IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

Trente en de Nieuwe Katechismus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Trente en de Nieuwe Katechismus

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

De mistekening die de Nieuwe Katechismus van de reformatie heeft gegeven, zit mij nogal hoog. Daarom kom ik er nog even op terug.

Volgens mi] heeft het concilie van Trente, zij het dan op negatieve wijze, de belijdenis van de reformatie in het hart geraakt, terwijl de N.K. ons belijden misvormd heeft tot een soort verdund rooms-katholicisme.

Ik noem slechts enkele kernuitspraken van Trente tegen de reformatie. Trente heeft met alle beslistheid de volgende stellingen als ketters veroordeeld:

1. „De mens wordt slechts gerechtvaardigd door de toerekening van de gerechtigheid van Christus" (s. 6 can. 11).

2. „Het geloof waardoor wij gerechtvaardigd worden, is niets anders dan het vertrouwen op Gods barmhartigheid, die ons de zonden vergeeft om wille van Christus; de mens wordt enkel door zulk een vertrouwen gerechtvaardigd" (can. 12).

Twee pijlers zonder overspanning:

In deze veroordeling treft Trente allereerst de objektieve grond van onze heilszekerheid nl. de gerechtigheid van Christus, die slechts langs de weg van toerekening, dus van buiten af, ons deel wordt.

Vervolgens richt Trente haar geschut op de subjektieve grond van onze heilszekerheid, nl. ons geloof, dat zeer juist als een „vertrouwen" wordt gekenschetst. Wel vermeldt Trente niet de overspanning die op die twee pijlers moet rusten nl. de verbondsbelofte: „Wie in de Zoon gelooft, heeft eeuwig leven". Maar dit mankement is lang zo erg niet als de mistekening door de N.K.

Trente tekent ons belijden als eeni brug met twee pijlers, maar zonder overspanning, zonder bovenbouw die de pijlers met elkaar verbindt. De N.K. stelt ons echter voor als mensen die een brug willen bouwen naar de eeuwige oever van God, en die menen daarbij te kunnen volstaan met slechts één pijler nl. onze eigen innerlijke ervaring.

Ons geloof rust in God

Trente meent dat een protestant „beweert dat hij met absolute en onfeilbare zekerheid weet dat hij de grote gave van de volharding tot het einde bezit" (can. 16) en veroordeelt zulk een bewering als ketters.

Zo zal echter geen enkele gelovige protestant zich uitdrukken. Wij kunnen wèl spreken over de onwankelbare trouw Gods, die de ene pijler van onze heilszekerheid vormt. Maar daar is ook nog die andere pijler, die de brug van onze heilszekerheid dragen moet, nl. ons geloof. En dat geloof is alleen maar onwankelbaar vanwege die andere pijler, Gods barmhartigheid en trouw.

Daarom gaat de vergelijking van de brug met de twee pijlers ook niet helemaal op. Het zijn niet twee pijlers, onafhankelijk naast elkaar. De pijler van ons geloof is geheel en al afhankelijk van de pijler van Gods barmhartigheid en trouw; hij rust daarin, is er geheel en al op betrokken.

Zekerheid van een andere orde

Daarom zullen wij ook nooit beweren, dat wij „met absolute en onfeilbare zekerheid" zeker zijn van ons eeuwig behoud.

Die termen klinken ons te filosofisch, te koud, in de oren. Ze passen wel bij een leer over het pausdom met een absolute macht en een onfeilbaar leergezag.

Wij zullen alleen maar zeggen, dat wij geloofszekerheid hebben van ons eeuwig heil. Dat is een zekerheid van een andere orde. Deze zekerheid heeft een persoonlijk karakter en ze is doordrenkt van vertrouwen, liefde en eerbied. Deze zekerheid is tegelijk roem in Gods genade en aanbidding van Zijn barmhartigheid in Jezus Christus. Ze richt zich vanuit mijn „ik", mijn nietige persoon, op de goddelijke Persoon, die ik eer als een Vader die trouw is in Zijn belofte.

Ze wordt bewerkt door de Persoon van de Heilige Geest, die in ons woont. Vanuit deze zekerheid kunnen wij dan ook met Paulus juichen over de God van ons heil: „Want ik ben verzekerd, dat ... (niets) ons zal kunnen scheiden van de liefde Gods, welke is in Christus Jezus, onze Here" (Rom. 8:39).

Diezelfde Paulus tekent die beide pijlers van de brug van onze geloofszekerheid zo mooi, als hij zegt: „Werkt uws zelfs zaligheid met vreze en beven, want het is God die in u werkt beide het willen en het werken, naar Zijn welbehagen" (Fil. 2:12). Het soevereine welbehagen Gods bewerkt dus in ons zowel het willen als het werken. Maar juist daarom kunnen wij daarop dan ook slechts antwoorden met een ootmoedige en dankbare geloofszekerheid van dat heil dat Hij in ons bewerkt.

Onrustige zoekers?

Toch heb ik nog liever bovenvermelde mistekening van de reformatie door Trente, dan die van de N.K., die ons voorstelt als onrustige zoekers, ook al worden we daarna gepaaid met deze lovende uitroep: „Maar wat een christelijke diepgang in dit onrustige vragen naar een, teken Gods!" (N.K. p. 266).

Waarom geen protestantse citaten?

Het is zo erg jammer, dat dit boek gedekt is met het gezag van de Nederlandse bisschoppen. Voorlopig zal dus aan de Nederlandse r. katholieken dit verkeerde beeld van ons reformatorische belijden worden meegegeven.

Waarom heeft men onze belijdenis niet weergegeven met de woorden van een van de grote reformatoren zoals Luther of Calvijn? Of met een citaat uit onze belijdenisgeschriften bv. zondag 1 van de Heidelbergse Katechismus?

De N.K. citeert wel letterlijk stukken van schrijvers uit het hindoisme en de islam (bv. p. 334 en 335).

Bijbedoelingen?

Rooms-katholieken zullen aldus ook beslist niet kunnen begrijpen, dat priesters met volle overtuiging overgaan tot de reformatie. Als r. katholieken in onze tijd dan toch soms een welwillende houding tegenover ons aannemen, dan is dat enkel vanuit de algemeen geldende beginselen van rcspekt voor de gewetens van anderen. Maar innerlijk zullen ze er moeite mee hebben om een protestantgeworden priester niet van kwade trouw te verdenken.

En ik kan dat cok volledig begrijpen, wanneer ze opgevoed worden met het beeld van een protestantisme dat slechts een verarmde, een vermagerde vorm is van het rooms-katholicisme. Immers dan rijst meteen- de vraag: Wie gaat grotere geestelijke rijkdommen opgeven, tenzij vanwege egoistische bijbedoelingen?

Maar nog eens: Zij beoordelen en veroordelen ons dan vanuit een volstrekte mistekening van ons belijden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 december 1966

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

Trente en de Nieuwe Katechismus

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 december 1966

In de Rechte Straat | 32 Pagina's