Nazi-Duitsland
De r.k. kerk en
„Toen duizenden Duitse anti-nazi's dood werden gemarteld in Hitlers concentratiekampen, toen de Poolse intelligentsia werd afgemaakt, toen honderdduizenden Russen stierven aan de behandeling die zij als Slavische Untermenschen moesten ondergaan en toen zes miljoen mensen werden vermoord omdat zij „niet-arisch" waren, hielp de katholieke hoge geestelijkheid in Duitsland her regime in stand houden dat deze misdaden beging. De paus van Rome, het geestelijk hoofd en de hoogste zedenleraar van de rooms katholieke kerk bleef zwijgen. Ten overstaan van deze grootste morele verwording, waarvan de mensheid in de laatste eeuwen tegen wil en dank getuige moest zijn, liet de leer van een kerk, die gewijd is aan liefde en barmhartigheid, geen andere uitspraken horen dan vage algemeenheden." bl. 429.
Dat is de konklusie van het boek van Guenter Lewy: „De r.k. kerk en Nazi- Duitsland", uitg. Polak en van Gennep Amsterdam, 526 bl., f 10,50. „Het proces van dit falen (van de r.k. kerk) heeft Lewy met overtuigende soberheid, zonder leedvermaak en met een angstig rijke dokumentatie helder geconstrueerd". Aldus Jan Rogier in De Volkskrant.
De redenen van dit falen zijn de volgende geweest:
1. De r.k. kerk laat de belangen van rome als instituut vóórgaan boven haar roeping oni, desnoods ten koste van alles, de onaantastbare wetten van God te verkondigen.
„De behoefte om de kerk als organisatie te beschermen, zal altijd een krachtige prikkel zijn om liever opportunistisch dan profetisch op te treden. Telkens wanneer de geboden van de godsdienst in engere zin — de eredienst, liturgische plechtigheden, de bediening van de Sacramenten — in conflict komen met de eisen van de menselijke zedelijkheid en moraal, zullen de eerste doorgaans prevaleren. Geestelijken en gelovigen afzonderlijk zullen martelaars worden, maar de instelling zal er de voorkeur aan geven te blijven voortbestaan." bl. 425.
2. De r.k. kerk is zelf een totalitair stelsel evenals het nazisme en kon daarmee het nazisme gemakkelijk steunen.
Dat blijkt uit de uitspraken van de bisschoppen zelf:
„De waarde en betekenis van gezag zijn vooral ook van belang in onze heilige katholieke kerk en hebben tot die volledige vastberadenheid en dat onomstotelijke weerstandsvermogen geleid, waarvoor zelfs onze vijanden bewondering hebben. Daarom is het voor ons, katholieken, geenszins moeilijk om het nieuwe sterke accent dat men in de Duitse staat op het gezag legt te waarderen." bl. 132. „Tezelfdertijd verklaarde bisschop Hilfrich van Limburg, dat de kerk altijd het gezagsprincipe had gehuldigd en dat zij thans „gaarne haar aandeel leveren, zodat het begrip (wereldlijk) autoritair bestuur ook met ingang zal vinden in de harten der mensen", bl. 208.
„Nog in februari 1938 sprak bisschop Ehrenfried van Würzburg de wens uit dat „het totalitarisme van de staat en het totalitarisme van de kerk" naast elkaar zouden moeten leven „zonder conflicten en verbittering", bl. 216.
3. Gelijk elk totalitair stelsel zo heeft ook het r.k. stelsel de neiging om alle mogelijke middelen te gebruiken om de macht van het instituut te handhaven en, indien mogelijk, te versterken.
Daaruit ontstaat dan het OPPORTUNISME d.w.z. dat men zijn houding niet meer door onvergankelijke zedelijke eisen van het evangelie laat bepalen, maar door de „opportunitas", d.i. de gunstige gelegenheid. Men past zich dan aan bij alles wat gunstig is om de macht van het instituut te steunen.
A. Men past zich dan aan bij de ideologie van de ander:
„In een toespraak tot de synode van het aartsbisdom Breslau in 1935, wees kar dinaal Bertram zijn geestelijken erop dat veel nationaal socialistische ideeën al in de katholieke leer waren vervat. De kerk had altijd al de betekenis erkend van ras, bloed en bodem." bl. 210-211.
„Aartsbisschop Jager toonde zelfs sympathie voor de nazistische lastercampagne tegen de Slavische Untermensen en karakteriseerde Rusland als een land waarvan het volk „vanwege de vijandigheid jegens God en zijn haat tegen Christus bijna gedegenereerd was tot dieren"." bl. 296.
„Aan het einde van het eerste oorlogsjaar noemde het officiële blad van het bisdom Freiburg de grote successen van de dappere Duitse soldaten het bewijs, dat God de geschiedenis leidde en het riep op tot een laatste en beslissende strijd tegen „dat oude bolwerk van meedogenloos kapitalisme — Engeland", bl. 293.
B. Men past zich aan bij de maatregelen van de ander.
Op zichzelf heeft de r.k. kerk reeds een geweldige steun gegeven aan de naziregering doordat zij hun mensen opriep tot een onvoorwaardelijk volgen van de Führer.
De bisschoppen keurden goed, dat de soldaten de volgende eed zouden afleggen wanneer zij in militaire dienst traden:
„Aartsbisschop Gröber voegde er aan toe, dat de katholieke theologen, in geval van oorlog, de beslissing of een oorlog toelaatbaar of ontoelaatbaar was nooit hadden overgelaten aan elke (katholiek) persoonlijk met al zijn kortzichtigheid en emotionaliteit. Integendeel, de uiteindelijke beslissing heeft altijd behoord tot de competentie van het wettig gezag. „Elke twijfel die individuele katholieken mochten hebben gehad ten aanzien van de rechtvaardigheid van Hitlers zaak, werd op die manier1 gesmoord." bl. 288-289.
,.Ik zweer bij God deze heilige eed dat ik onvoorwaardelijke gehoorzaamheid zal bewijzen aan de Führer van het Duitse Reich en volk, Adolf Hitier, de opperbevelhebber van de strijdkrachten en dat ik als een dapper soldaat bereid zal zijn vanwege deze eed mijn leven te riskeren", bl. 307.
Maar de r.k. kerk werkte ook mee met allerlei praktische misdadige maatregelen van de nazi's. Zij werkte mee met:
Het opsporen van de „Getuigen van de Joden"
„Daar vóór de jaren 1874—1876 de geboorten slechts door de kerken waren geregistreerd, werd hun verzocht te helpen bij het vaststellen wie wel of niet volledig arisch was, want volgens de nazi-wetgeving hing dit af van het ras (dat wil zeggen godsdienst) van ouders en grootouders. Alsof het iets vanzelfsprekends was werkte de kerk daaraan mee en zij klaagde slechts dat priesters die het toch al zo druk hadden, geen vergoeding kregen voor deze speciale dienstverlening aan de staat." bl. 359.
Het opsporen van de „Getuigen van Jehova"
„Toen men op 13 april 1933 in Beieren de Jehova's Getuigen begon te vervolgen, aanvaardde de kerk zelfs de opdracht die haar door het Ministerie van Onderwijs en Godsdienst was gegeven, om rapport uit te brengen over elk lid van de sekte die nog de verboden godsdienst uitoefende." bl. 67.
Lofprijzing van de concentratiekampen
„De Kölnische Volkszeitung meldde dat de bisschop de inrichting van de kampen geprezen had. In een toespraak tot de gevangenen in het kamp Aschendorfer Moor had Berning hen gewezen op de plicht tot gehoorzaamheid en trouw aan het volk en de staat, zoals dat verlangd werd door hun geloof. Er werd vermeld dat de bisschop in een gesprek met de bewakers hun werk geprezen had en zijn toespraak, besloot met een driewerf Sieg Heil voor de Führer en het vaderland", bl. 223.
Pater Friedrich Muckermans, de redakteur van Der Deutsche Weg, die in Nederland verscheen, kon uiteraard dit bericht niet geloven. Bij navraag hij het secretariaat van deze bisschop Berning van Osnabrück bleek echter dit bericht helaas maar al te waar zijn. Daarop schreef deze moedige pater in zijn blad: „Wij stzan nu tegenover de ontstellende waarheid, dat het enige woord dat een Duitse bisschop tot op heden in het openbaar over de barbaarsheden van de concentratiekampen gesproken heeft, een woord van verheerlijking is van Hitier en van het stelsel dat deze barbaarsheden heeft veroorzaakt." bl. 224.
De paus met de twee gezichten
„Op 10 mei 1940 vielen Hitlers legers België, Nederland en Luxemburg binnen. Op dezelfde dag zond Pius XII aan de vorsten van de drie landen wier neutraliteit geschonden was, telegrammen van medeleven. Daarin betreurde hij het, dat „het volk van de lage landen" tegen zijn wil en in strijd met zijn rechten, blootgesteld werd aan de gruwelen van de oorlog." bl. 292.
„In zijn brief aan de Duitse bisschoppen van augustus 1940 gaf Pius XII blijk van zijn bewondering voor de Duitse katholieken die „trouw tot in de dood het bewijs leveren van hun bereidheid zich ook op te willen offeren en te lijden samen met hun Volksgenossen." bl. 321.
Hoe kan de paus toch bewondering uiten voor hen die strijden in een leger, waarvan hij nog geen vier maanden geleden had gezegd, dat het de rechten van onze landen had geschonden door zijn barbaarse inval?
Annexatie van martelaars na de oorlog
Er zijn in Duitsland individuele r. katholieken en priesters geweest, die hun stem bleven verheffen tegen het barbaarse en godloze nazisme. De domproost Lichtenberg, de priesters Delp, Wachsman, Losch enz. moesten voor hun principiële verzet boeten met de dood. Maar de r.k. kerk zelf heeft steeds tot gehoorzaamheid en onderdanigheid aan het Hitlerregime aangespoord en keurde elk verzet tegen de naziregering af.
„Bijna de helft van de bevolking van het Groot Duise Rijk (43,1% in 1939) was katholiek en zelfs bij de vSS behoorde een vierde deel (22.7% op 31 december 1938) tot de katholieke kerk, ondanks alle druk die (door de nazi's) werd uitgeoefend om de kerk te verlaten".
„De vernietigingsmachine bleef (open en jec[ereen bleef gewetensvol het hem opgedragen werk doen" bl. 737. „Nog in maart 1941 had aartsbisschop Gröber in een herderlijk schrijven dat wemelde van anti-joodse uitlatingen, de joden de schuld gegeven van de dood van Christus en daaraan toegevoegd dat „de vloek die de joden zichzelf op de hals hebben gehaald... op vreselijke wijze bewaarheid is tot in deze tijd, tot op de dag van vandaag" bl. 375.
Toch heeft de r.k. kerk zich op deze martelaren beroepen, toen eenmaal het nazisme verslagen was en het voorgesteld, alsof die martelaren geheel hadden gehandeld in overeenstemming met de kerk, terwijl juist de r.k. kerk zich tegen hun moedige optreden had verzet. En de paus ging voorop bij deze geschiedvervalsing:
„In de brief die de paus (Pius XII) in augustus 1945 aan de Beierse bisschoppen zond, zwaaide hij lof toe aan „die miljoenen katholieke mannen en vrouwen, uit alle lagen van de bevolking" die, trouw aan hun bisschoppen, de duivelse machten die Duitland regeerden hadden bevochten." bl. 393.
Waarom erkent Pius XII dan geen schuld? Hij heeft immers altijd gezwegen.
Martelaren en vijgebladeren
In De Nieuwe Linie van 26 juni 1965 las ik een ingezonden stuk van een Duitse priester, dr. J. Goeken, die antwoordde op een poging van de Nederlandse pater Visser, die eerder in een ingezonden stuk het falen van de Duitse bisschoppen had willen wegredeneren. Dr. Goeken schrijft o.a.:
„Voor zover Duitse katholieken, priesters en leken, uit gewetensovertuiging het Hitlerdom als systeem afwezen en bestreden, hebben ze dat tegen de lijn van de ambtelijke Kerk in moeten doen. Daarvandaan komt het telkent weer voor, dat men martelaren als vijgebladeren benut, waarmee men zijn naaktheid probeert te bedekken.
Nog onlangs bracht hen kerkblad van een bisdom een artikel over de in 1942 vermoorde pater Reinisch, die weigerde als soldaat de eed van trouw op Hitier af te leggen. Zijn moed en standvastigheid kregen lof. Ook las men dat Pius XII de edele gezindheid van de pater na diens terechtstelling geprezen heeft. De lezer moest geloven, dat de houding van de pater ook de houding van de ambtelijke Kerk geweest was. Dat de gevangen genomen pater echter wegens zijn weigering de heilige communie geweigerd is, werd in het artikel verzwegen".
Onderdrukking' van het geweten
Misschien zegt iemand: Maar de paus en de Duitse bisschoppen wisten niet dat de oorlogen van Hitier onrechtvaardig waren. Ik ben het echter eens met Liibke: „Sprekend over Hitlers oorlogen verklaarde Heinrich Lübke, president van de Westduitse Bondsrepubliek in 1960: „Niemand die niet geheel verblind of naïef was, kon geheel vrij zijn van het drukkende besef dat deze oorlog niet rechtvaardig was", bl. 298.
Een mens kan vaag zijn geweten voelen knagen, maar als hij de moed niet heeft om die gewetensuitspraak te volgen, omdat het hem te veel, misschien wel zijn leven, kan kosten, dan gaat hij dat geweten onderdrukken of ombuigen. Dat is vooral mogelijk in het r.k. leerstelsel, waar men er zich door talloze onderscheidingen en onder-onder scheidingen altijd wel weer uitredden kan. Zie maar naar Pius XII, die op 10 mei 1940 verklaart dat aan ons land onrecht werd aangedaan door de inval van de Duitse legers en die in augustus van datzelfde jaar de Duitse katholieken, prijst omdat ze trouw tot in de dood bleven aan het Hitlerregime, dat ons dit onrecht aandeed.
UIT DE BAZUIN VAN 26 JUNI 1965:
„Waarom funktioneert de kerk wel prachtig als bestuursapparaat, maar bijna niet als gemeenschap van overtuigden?" „De hereniging onder Rome zou in de huidige omstandigheden het negatieve effekt hebben, dat ook in deze kritiek van buiten nog krachteloos wordt gemaakt". „In de katholieke kerk is geen plaats voor een publieke opinie in de gebruikelijke zin van het woord. Wat nu die naam draagt, speelt slechts de rol van klankbord voor wat het apparaat naar voren brengt, is geen kritiek en kontrole, maar slechts instemmend applaus met verordeningen".
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 juli 1965
In de Rechte Straat | 32 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 juli 1965
In de Rechte Straat | 32 Pagina's
