IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

MIJN WEG NAAR DE Vreugde

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

MIJN WEG NAAR DE Vreugde

16 minuten leestijd

Gedurende 23 jaar heb ik aktief in dienst gestaan van Rome. Ik was n.l. onderwijzeres aan de katholieke dorpsschool van de Heirweg te Anzegem. En gedurende zeven jaar had ik de leiding van de plaatselijke kajotstersafdeling.

Ik nam het heel ernstig met mijn r.k. godsdienst. Nooit kwam het bij mij op, dat mijn kerk misschien wel eens dwalen kon; ik verdedigde haar, wanneer zij werd aangevallen.

Een leegte schrijnde in mij

Voor de ogen van de mensen leek ik gelukkig. Men benijdde mij. Dikwijls kreeg ik te horen: „Gij zijt toch gelukkig! Gij hebt een schone positie, een mooi huis en geen man en kinderen, waar ge u zorgen over hoeft te maken". Voor deze mensen moest mijn leven wel een hemel op aarde zijn.

Maar in mijn hart was er een leegte, een schrijnend gevoel van onvoldaanheid. Alhoewel ik voor mijn omgeving een „plezante" was, voelde ik, vooral de laatste jaren, een ontzettend gemis aan iets, dat ik niet onder woorden kon brengen. Kwam dat doordat ik niet getrouwd was?

Ik wist echter zeker, dat ook een huwelijk die onvoldaanheid niet zou kunnen wegwerken. Maar wat dan wel?

Het kwam niet bij mij op om de oplossing hoger te zoeken, bij God. Ik vervulde immers getrouw al de plichten die de kerk aan een r. katholiek oplegt- Ik had niet het vermoeden, dat christen-zijn wel eens wat meer en wat anders zou kunnen betekenen dan alleen maar r. katholiek zijn.

Een vergeten Bijbel op zolder

Dat duurde tot begin 1963. Toen kwam een evangelisch christen op mijn weg, die getuigde hoe zijn leven heel anders was geworden, sinds hij Jezus Christus had ieren kennen als zijn enige en volkomen Zaligmaker. Hij wist dat zo blijmctdig te vertellen en kon teksten uit de Bijbel aanhalen, waar geschreven stond, dat. hij ZEKER was na zijn dood ONMIDDELLIJK het eeuwige leven te zullei erven op grond van het VOLBRACHTE werk van Jezus Christus op Golgotha.

Er was iets in mij geraakt. Ik ging daarom op zolder een oude vergeten Bijbel opzoeken. Toen ik veel jonger was, had ik eens die Bijbel aangetroffen, toen ik snuisterde in oude boeken. Ik verwonderde er mij over dat wij in het bezit waren van een „verboden boek", maar sprak er met niemand over.

Wie geeft de vastheid aan de kerk van Christus?

Hoe meer ik mij echter in het Woord van God verdiepte, hoe meer ik geboeid werd door de persoon van Jezus Christus.

Het Evangelie waarschuwt op vele plaatsen tegen de dwaalleraars. Ik begon mij nu ernstig af te vragen, of ook de kerk waartoe ik behoorde, geen dwaalleer verkondigde. Immers:

Was Petrus wel het hoofd van de Kerk? Wat bedoelde Jezus met de woorden in Mat. 16 : 18 over de steenrots?

Ik kreeg een Bijbelstudie toegezonden, die als opschrift droeg: „......en die rots was de Christus". Deze tekst vond ik ook terug in mijn Bijbel: 1 Kor. 10 : 5. Is Petrus nu de steenrots, waarop de Kerk gebouwd is, of is Christus dat? In tal van teksten in Oud en Nieuw Testament las ik over de rots en de steen. Maar telkens is God de Verlosser en. Christus de rots. Nergens wordt gezegd, dat wij onze verwachtingen op een mens zouden moeten vestigen, of dat de Kerk van Christus haar vastigheid door de eeuwen heen zou ontvangen van een mens. Dat werd mij ook duidelijk uit wat Jezus in Matt. 16 : 23 tegen Petrus zegt: „Ga weg, satan, terug! Gij zijt Mij een aanstoot, want gij laat u leiden door menselijke overwegingen en niet door wat God wil". Daaruit blijkt toch wel, dat Jezus niet zijn Kerk wilde bouwen op de MENS Petrus, maar dat Petrus slechts een „rotsman" zou zijn, in zoverre hij zou getuigen van de Éne Rots, Jezus Christus. Zo kwam ik dan tot de zekerheid dat ik alleen moest steunen op Jezus Christus, zoals Hij Zich in de Schrift aan ons openbaart.

Toen gebeurde het wonder......

Korte tijd nadien kwam het antwoord op de nood van mijn lege en zondige hart. Het antwoord van boven.

Het wonder gebeurde rond sinksen 1963. Ja, het was een wonder. Het was een direkt ingrijpen van God. Zo heb ik het ervaren. Jezus zond mij Zijn Geest, de Heilige Geest, Zijn plaatsvervanger, de Trooster (Joh. 14 : 16).

Gedurende die pinksterdagen heb ik de kracht van de Heilige Geest ervaren. Ik werd wedergeboren tot een nieuwe hoop. Een nieuw licht, een nieuwe vreugde kwam in mijn hart. Alles werd anders.

Het is wonderbaar, die werking van de H. Geest. Het maakte me zo intens blij. Ik voelde me zo gelukkig. Er was een volheid van vrede en geluk in mij neergedaald.

De onvoldaanheid en de leegte die ik vroeger zo sterk voelde, dat was allemaal voorbij. Ik wist nu dat de Here een verbroken hart niet versmaadt en dat Hij het hart dat leeg is van zichzelf, wil vullen met de heerlijkheid van zijn Heilige Geest.

Deze uitstorting van de H. Geest zou reeds in mij hebben plaats gehad, althans volgens de leer van de r.k. kerk, toen ik op twaalfjarige leeftijd het sakrament van het Vormsel ontving. Maar op die dag gebeurde er niets. De plechtige ceremonies, die de bisschop mij en anderen toediende, werkten niets uit.

Nu echter werd ik wedergeboren door het Woord van God, gevormd en hervormd door Zijn Geest, zonder tussenkomst van een Middelaar dan alleen van Jezus Christus

Dit was een keerpunt in mijn leven. Ik was nu gekeerd, gericht naar Christus.

Het andere begon mij steeds minder te interesseren. De televisie, werelds plezier, het kon mij steeds minder boeien.

Vrees

Al was ik dan nu evangelisch in mijn hart geworden, toch bleef ik naar de mis gaan en communiceerde nog. Ik was nog niet overtuigd van de onjuistheid van de mis. Toch volgde ik de mis niet meer, vermits ik alleen maar het Evangelie las in mijn missaal. Ik durfde zelfs ÉÉn keer mijn Bijbel meenemen naar de kerk. In deze dagen stond ik vreesachtig tegenover mijn omgeving. Het leek mij dat ze mijn gedachten zouden raden. Ze hadden zeker de verandering in mijn leven gezien, maar de oorzaak daarvan zouden ze pas later vernemen.

Ik liet mij leiden door de H. Geest. Hij zou mij kracht geven. Het nieuwe leven in mij moest nog uitgroeien tot volwassenheid. Ik las in de Schrift: „Doch wanneer Hij komt, de Geest der waarheid, zal Hij u de weg wijzen tot de volle waarheid" (Joh. 16 : 13).

Is dat stuk papier mijn dochter?

Eind september had ik een gesprek met een dominee over de mis.

Hij wees naar de foto van zijn dochter die aan de muur hing. „Dit is mijn dochter", zei hij. „Wil dat dan zeggen, dat dit mijn dochter in werkelijkheid is? Welnee het is slechts de foto van mijn dochter en toch zeg ik: Dit IS mijn dochter.

Zo zijn ook de woorden van Jezus te verstaan: Dit IS mijn lichaam. Dit IS mijn bloed.

Het is beeldspraak, zoals Jezus zei: Ik ben de deur. Ik ben de weg, Ik ben de wijnstok. Ik ben het brood. Ik ben het licht... Is dit stukje brood dat Jezus zijn discipelen aanbiedt, werkelijk Zijn lichaam? Is Jezus een deur? Is hij een wijnstok? Is een portret een kind?

Jezus leert niet, dat wij op lichamelijke wijze Zijn vlees moeten eten en Zijn bloed moeten drinken. Het zegt duidelijk in Joh. 6 : 63 : „De Geest is het die levend maakt, HET VLEES doet geen nut; de woorden die ik tot u gesproken heb, zijn geest en leven". Spreekt die tekst niet duidelijk?

De volgende zondag, toen ik de morgenboodschap over de radio beluisterde, nam ik de beslissing niet meer naar de mis te gaan. Dat vervulde mij met nieuwe vreugde. Er was geen spoor van wroeging of zelfverwijt, dat ik anders zou gehad hebben, omdat ik volgens de r.k. leer een doodzonde deed door niet naar de mis te gaan op zondag.

Ik bezocht nu regelmatig de evangelische kerkdienst te Oostrozebeke. Wat een eenvoud! Wat een duidelijke en waarachtige prediking van Gods Woord! Ik maakte toen kennis met een nieuwe wereld, de wereld van de echte christenen.

De roddeltongen kwamen los

Reeds na enkele weken kwamen de tongen los. Er werd gespioneerd, waar ik zondagsnamiddags naar toe ging. Er werd gezegd, dat ik secretaresse bij de getuigen van Jehova geworden was. Anderen dachten, dat ik mij bij de Joden had aangesloten. Iedereen wist er het zijne van.

Een christen bracht mij af en toe een bezoek. Hij was ook r. katholiek geweest. Hij verzuimde ook de mis en vergezelde mij naar de evangelische samenkomst. Dat gaf stof tot de meest onzinnige veronderstellingen en verdachtmakingen. De roddelcampagne breidde zich snel uit, zelfs tot buiten ons dorp.

Ik vertel dat niet, omdat ik daarover boos ben. Ik weet, dat wij in navolging van Jezus alle smaadheid om Zijn naam moeten dragen en ook alles vergeven moeten, zoals Hij dat zelf heeft gedaan.

Wat is het grootste gebod?

Maar ik wilde deze personen de volgende gewetensvraag stellen, opdat zij daardoor wellicht tot bezinning komen en ook gaan zoeken naar dezelfde vrede, die ook ik mocht vinden. Die vraag luidt:

Wat is het grootste gebod? Het gebod van de kerk of het gebod van God? Ik heb in die tijd sterk ervaren, dat voor de doorsnee-r. katholiek het grootste gebod is het gebod van de kerk: het bijwonen van de zondagsmis.

Maar wat zegt God: „Dit volk eert mij met de lippen, maar hun hart is verre van mij. Tevergeefs eren zij mij, omdat zij leringen leren, die geboden van mensen zijn". (Mat. 15 : 8). En: „Als iemand meent godsdienstig te zijn, maar zijn tong niet in toom houdt en zijn hart misleidt, diens godsdienst is WAARDELOOS' (Jak. 1 : 26). En verder zegt Hij: „Indien gij echter de koninklijke wet vervult volgens de woorden van de Schrift: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelf, doet gij WEL" (Jak. 2 : 8).

Het gebod van de kerk onderhouden en tegelijk het gebod van God verwaarlozen door kwaadsprekerij is grote zonde.

De praatjes waren ook reeds doorgedrongen in het klooster, waaraan ik als onderwijzeres verbonden was. Op 19 dec. 1963 kreeg ik reeds bezoek van de algemene overste. Toen zei ik nog niets. De tijd was nog niet gekomen. Mijn geweten stond eerlijk tegenover God, want mijn godsdienstlessen waren niet gericht tegen de r.k. kerk. Ik dacht nog te blijven tot de paasvakantie. Na de paasvakantie begon immers de voorbereiding tot de eerste kommunie. Het zou tegen mijn geweten ingaan, als ik die voorbereiding zou leiden.

„ hij neme zijn kruis op en volge Mij"

Gedurende de nieuwjaarsvakantie echter bereikten de praatjes hun hoogtepunt.

Moeders dreigden ermee, dat ze hun kinderen van de school zouden afnemen.

Nu kreeg ik spoedig een tweede bezoek van de algemene overste.

Dezelfde avond ging ik naar het klooster en zei, dat ik Jezus zou volgen naar zijn woorden: „Indien iemand achter Mij wil komen, hij verloochene zichzelf en neme zijn kruis op en volge Mij".

Blijmoedig had ik mijn beslissing genomen. Want ik had Hem gevonden en ik wilde nu in Hem blijven en ik wist, dat Hij mij niet meer zou loslaten. God had mij uitverkoren, mij op de rechte weg gebracht, de weg van Jezus, de weg van het kruis, van het bloed van Golgotha dat zondaars rein wast.

Roeping

Nu begreep ik ten volle wat roeping is. Toen ik nog op school was, werd ons dikwijls op het hart gedrukt, dat we onze roeping moesten volgen. Daar werd vooral onder verstaan de roeping tot het kloosterleven. Roeping, dat was iets geheimzinnigs. Men kon niet precies uitleggen, wat het was. Ik hoopte in stilte dat ik nooit een roeping zou hebben, want het kloosterleven scheen niets voor mij.

Nu zie ik alles echter anders. Nu weet ik, dat Jezus iedereen roept. We hebben allen een geestelijke roeping. We moeten allemaal geestelijke mensen worden. Wij moeten allen loskomen van onze gebondenheid aan de wereld- Wie geen geestelijk mens is, mag zich geen christen noemen.„En wordt niet gelijkvormig aan deze wereld" (Rom. 12:2-3). „Vlees en bloed zullen het koninkrijk Gods niet beërven" (1 Kor. 15 : 50).

Ik wilde Jezus volgen in volledige overgave aan Hem. Ik wilde alles loslaten voor Hem ,naar het voorbeeld van de apostelen. Want ook zij gaven een zeker bestaan op en lieten een vertrouwde omgeving in de steek om Iemand te volgen die nog geen steen had om Zijn hoofd op neer te leggen. Ze gaven de menselijke zekerheid prijs voor een onzekere toekomst, in blinde overgave aan Zijn woord: „Volg Mij!" Want ze wisten, dat na Hem niets meer komt, omdat Hij de enige is. En dat wie Hem verlaat, de laatste kans voorbij laat gaan. En Christus eist volkomen overgave. Hij duldt geen enkele voorwaarde. Wie aan het volgen van Hem een voorwaarde verbindt, maakt van het christenzijn een menselijke aangelegenheid, iets waar hij zelf in beschikt. Het gaan tot Christus sluit steeds een weggaan in. En Christus biedt geen zeker menselijk bestaan.

Is Christus volgen dan het zich storten in een avontuur? Neen, het is overgave.

Eindelijk vrij !

De 25e januari was mijn laatste dag op school. Rustig ruimde ik 's middags alles op. Want dit scheen wel vreemd, ik was helemaal niet treurig gestemd. Ik ben weggegaan zonder spijt, veeleer met vreugde. Nu was ik werkelijk vrij!

God had mij uit het diensthuis van Rome uitgeleid en in de vrijheid der kinderen Gods gebracht.

Een storm van praatjes brak in Anzegem los. Ik was zot geworden, zo beweerde men; maar Paulus zegt: „Wij zijn dwaas om Christus' wil".

Iemand zou mij hebben gehypnotiseerd. Ja, ik was wel door Iemand gegrepen, maar die Iemand was, Jezus Christus (Fil. 3: 12)

Ik was overspannen, ik zou wel een inzinking krijgen. Het was een bevlieging. Het zou maar enkele jaren duren. Ik had te veel boeken gelezen. Ik was te eenzijdig geïnformeerd. Was dit wel zo?

Ik was juist twee-zijdig geïnformeerd. Ik wist het verschil tussen rooms-katholiek zijn en christen zijn naar het Evangelie.

Ik was toch erg misleid. Op school had ik toch geleerd over die ketterijen en nu kleefde ik zelf die ketterijen aan.

Misleiding komt van mensen. Maar Jezus zei: „Als gij in mijn woord blijft, zijt gij waarlijk discipelen van Mij, en gij zult de waarheid verstaan, en de waarheid zal u vrijmaken" (Joh. 3 : 31).

Ben ik anders van geloof ?

Ben ik veranderd van geloof, zoals de mensen zeggen? Ja en neen.

Ik ben veranderd van geloof, maar niet in de zin die de mensen er aan geven. Ik heb mijn geloof in de roomse kerk prijsgegeven, maar niet om daardoor te gaan geloven in een of andere protestantse kerk. Mijn geloof is nu uitsluitend gericht op Jezus Christus en zijn Woord in de Bijbel.

En mijn geloof in God? Ook dat is veranderd. Het is n.l. veel dieper geworden. Het geloof in God wil meer zeggen, dan alleen maar aannemen, dat Hij bestaat.

Geloven in God volgens de Bijbel wil zeggen: vertrouwen op Hem, op Zijn persoonlijke leiding in ons leven, op Zijn vergevende, liefdevolle barmhartigheid. Door dit geloof wordt God een Vader voor ons. Wij bezitten dan de vreugdevolle wetenschap, dat wij Zijn kind zijn. Wij leven dan onder Zijn vriendelijke vaderogen. Hij zal voor ons zorgen. Wij begrijpen dan met ons hare de prachtige woorden van Jezus over de leliën des velds en de vogels in de lucht (Mat. 6 : 25 - 34) en Zijn troostende vermaning: „Maakt u dan niet bezorgd!".

De mensen begrijpen zoiets niet goed. Ze zeggen: We hebben toch geleerd, dat we in ieder geloof zalig kunnen worden. En daarmee zijn ze gerustgesteld, dat ze niet hoeven te veranderen.

Er is echter maar ÉÉn geloof, het christelijk geloof. Er is maar ÉÉn weg ter zaligheid, dat is de weg die leidt langs Jezus. „Door Maria tot Jezus" staat nergens in de Schrift.

Jezus zei: „Ik ben de weg, de waarheid en het leven". NIEMAND komt tot de Vader dan DOOR MIJ". Jezus is onze enige en volkomen Zaligmaker.

Jezus zegt: „Ik ben het licht der wereld; al wie Mij volgt, zal nimmermeer in de duisternis wandelen, maar het licht des levens hebben" (Joh. 8 : 12).

Christus roept ook u ! Volg; Hem

Ik heb de roepstem van Gods uitverkiezing mogen beantwoorden.

Jezus roept ook u. Ook u moet antwoorden. Antwoorden met ja of neen. Het gaat om de zekerheid van uw eeuwige heil; om de heilszekerheid bij het Heilig Oliesel of de heilszekerheid bij het kruis door het bloed van onze Here. (Zodat ik daar niets meer aan kan toevoegen: geen goede werken, geen boete, geen aflaten, geen kerkelijke ceremoniën; alleen maar mijn hoofd buigen voor Hem, mijn hart overgeven aan Hem en Hem voortaan danken voor zijn grote liefde).

Aanvaard Hem als uw Zaligmaker.

U zult het ervaren, hoe uw leven ANDERS, BLIJER, GELUKKIGER worden zal. Doe de „dwaze" stap, die ik deed!

Vrees de mensen niet, vrees uw familie niet, vrees niet voor uw positie. De duivel kan alleen maar bij die vrees belang hebben Geef u over aan God! Grijp de kans terwijl die NU geboden wordt.

Ik schrijf dit met een bewogen hart, met een hart dat bekommerd is om u.

Immers, zo gij u niet bekeert, zult gij het Koninkrijk Gods niet zien.

DE PAUS GRIJPT IN

In ons aprilnummer schreven wij over de veranderde opvattingen over de mis, zoals die door het merendeel van de Nederlandse r.k. theologen tot op dit moment verdedigd worden. Indien deze leer aanvaard zou worden door Rome, dan zou wat betreft de wezenlijke tegenwoordigheid van Christus in het H.

Avondmaal, er geen wezenlijk verschil meer zijn tussen reformatie en rome.

Maar zo schreven wij tevens: „Ik acht het zeer, zeer waarschijnlijk, dat deze nieuwe opvattingen door de paus verboden zullen worden" (bl. 14).

Dat is intussen gebeurd door Paulus VI tijdens zijn bezoek aan het nationale eucharistische congres in Pisa op 10 juni. Wij lazen daarover in De Tijd:

„Als antwoord op de onzekerheden onder de gelovigen als gevolg van allerlei theorieën over de Eucharistie heeft de Paus er in Pisa nadrukkelijk op gewezen dat Christus werkelijk in de Eucharistie tegenwoordig is en dat de heilige tekenen van de Eucharistie niet zo maar symbolen en verwijzingen naar Christus zijn."

„De Paus hekelde de theorieën, die onzekerheden onder de gelovigen veroorzaken. Hij merkte hierbij op, dat die theorieën ontstaan zijn uit een poging om de traditionele en onveranderlijke leer der kerk afzwakkend te interpreteren". Dat is duidelijke taal. Dr. Möller, prof. Schoonenberg en! Smit en zovele anderen zullen nu het hoofd moeten buigen. Is dat de vrijheid der kinderen Gods of is dit de slavernij van een aards diktatoriaal stelsel?

HET ENGELSE R.KATHOLICISMEs

Daarover schreef drs. J. Kuin in Te Elfder Ure, dat zelfs de meest konservatieve Nederlandse r. katholiek zich daarin niet thuis kan voelen. Een „beslist vrome en orthodoxe r.k. emigrant" zei daarover: „De clerus hier is de meest onsympathieke groep die ik ken; ze zijn over het algemeen bazig, arrogant, negativistisch; hun preken bestaan uit lagere-school-instructies in scholastiek jargon; ze hebben geen respekt voor leken". Daarom is het bedroevend, dat de jezuïet, E. Schoenmaeckers in een r.k. Engels tijdschrift een felle aanval heeft gelanceerd tegen het vooruitstrevende Nederlandse r. katholicisme.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 juli 1965

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

MIJN WEG NAAR DE Vreugde

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 juli 1965

In de Rechte Straat | 32 Pagina's