IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

Ik heb in het Licht geloofd

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ik heb in het Licht geloofd

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

(Vervolg)

De Moeder van Christus

Zoals alle r. katholieken, althans in Spanje, dacht ook ik, dat de protestanten vijandig gezind waren jegens Maria. En ik had dat nooit kunnen begrijpen, daar immers de Bijbel zelf vol eerbied spreekt over Maria, als de begenadigde, die gezegend is onder de vrouwen.

Groot was dan ook mijn verrassing, toen ik merkte, dat er van zulk een vijandige gezindheid jegens Maria helemaal geen sprake was bij de protestanten. Het was een voldoening voor mij, toen ik ontdekte dat er onder ware christenen een warme bewondering is voor de gestalte van Maria, omdat zij uitverkoren werd om moeder des Heren te worden en vooral ook, omdat zij zich een gehoorzame dienstmaagd heeft getoond en omdat zij haar Zoon geloofd heeft, als haar Heiland.

Ik zag dat zij aan Maria de plaats gaven, die haar volgens de Bijbel toekomt. En zodoende vermijden zij een onevenwichtig sentimentalisme en allerlei vormen van bijgeloof. Zodoende wordt Christus niet van zijn plaats verdrongen als de enige en volkomen Zaligmaker.

De kerk

Ik heb daar veel over nagedacht. Nergens vond ik in de Bijbel, dat Jezus Christus zelf, of na Hem zijn apostelen, ons zulk een idee van de kerk had achtergelaten, als zou de kerk zijn: een uitwendige gemeenschap, die op een volmaakte wijze georganiseerd is door een eindeloos aantal wetten en dekreten, zoals die zijn neergelegd in het r.k. kerkelijke wetboek, de Codex Iuris Canonici en zoals die nog steeds verschijnen in de Acta Apostolicae Sedis. Ik zag dat vanuit de Bijbel op geen enkele wijze de houding van Rome gerechtvaardigd kan worden, deze houding alsof zij een absoluut en centraal gezag heeft en monopoliehoudster is van alle zekerheid en waarheid. Ik kon in Gods Woord ook niet ontdekken, dat de Kerk van Christus eenzelfde struktuur zou moeten hebben als een andere menselijke gemeenschap, en dat zij er naar zou moeten streven om over de volkeren te heersen door de gewetens van de afzonderlijke mensen aan zich te onderwerpen.

Wat is dat alles toch ver verwijderd van de Heilige Kerk van Christus, die wordt opgebouwd uit hen, die, door middel van het geloof en in de kracht van de H. Geest, op een persoonlijke, levende, direkte manier verbonden zijn met Christus, het Hoofd van de gemeente, de enige Herder van onze zielen.

Het is uit het Nieuwe Testament duidelijk op te maken, dat Christus zijn gemeenteheeft bedoeld als een gemeenschap van hen, die in direkte, persoonlijke relatie tot Hem staan, zonder enige tussenpersoon tussen Hem en de zijnen. Hij wil Zich zelf direkt bezig houden met zijn gemeente, Hij wil haar heiligen, leiden, verlichten, vertroosten en versterken, opdat Hij haar eenmaal voor de troon van zijn Vader kan voorstellen „zonder vlek of rimpel". Dat vond ik wèl in de Bijbel en dat vervulde mij met grote vreugde: Christus is mijn enige Hoofd, mijn enige Herder, mijn enige Meester.

Het primaat van Petrus

Met mijn opvoeding had ik de liefde voor mijn kerk en voor de paus meegekregen. En overeenkomstig de wet van de geestelijke traagheid had ik ook later vanzelf dit onderwijs aan de anderen gegeven. Maar nu zag ik in, dat deze leer een dwaling was. Ik zag in, dat de paus niet de „Christus op aarde" is, noch de onfeilbare leermeester, waaraan wij allen moeten gehoorzamen.

Jezus had immers gezegd: „Gij zult u niet rabbi laten noemen; want één is uw Meester en gij zijt allen broeders. En gij zult op aarde niemand uw vader noemen, want één is uw Vader, Hij, die in de hemelen is" (Mat. 23:8-9).

Wat betreft de woorden: „Gij zijt Petros en op deze petra zal Ik mijn gemeente bouwen en de poorten van het dodenrijk zullen haar niet overweldigen" (Mat. 16:18) — ze werden uitgesproken onmiddellijk na de belijdenis van Petrus. Men zou deze woorden dus uit zijn verband rukken, wanneer men ze op geen enkele wijze zou willen betrekken op die belijdenis. Christus zal dus zijn Kerk bouwen op de belijdende Petrus, op zijn door de Vader geïnspireerde belijdenis van Christus. Maar dan kunnen er meerderen zijn, waarop Christus zijn gemeente bouwt. Dan bouwt Christus zijn gemeente op elke gelovige, die Christus belijdt en van Hem getuigt, dat Hij de levende Here is.

En het is niemand minder dan Petrus zelf, die dat ook zegt: „Laat u ook zelf als levende stenen gebruiken voor de bouw van een geestelijk huis" (1 Petr. 2:5). En ook Paulus zegt hetzelfde: „Zo zijt gij dan geen vreemdelingen en bijwoners meer, maar medeburgers der heiligen en huisgenoten Gods, gebouwd op het fundament van de apostelen en profeten, terwijl Christus Jezus zelf de hoeksteen is. In Hem wast elk bouwwerk, goed ineensluitend, op tot een tempel, heilig in de Here, in wie ook gij mede gebouwd wordt tot een woonstede Gods in de Geest" (Ef. 2:19-22).

Dat neemt niet weg, dat niet iedere steen in dat gebouw van de gemeente van Christus dezelfde belangrijke plaats heeft. Dat is duidelijk, want Christus zelf wordt de hoeksteen genoemd, en de apostelen en (Nieuw-Testamentische) profeten worden fundament genoemd. Maar het is duidelijk uit de vergelijking met de rest van de Schrift, dat men uit de beeldspraak, die Jezus gebruikte: „Op deze petra zal ik mijn gemeente bouwen", niet mag konkluderen tot een macht van Petrus boven de andere apostelen.

Ook de woorden die Jezus daarna tot Petrus richt, geven geen grond voor de toekenning van een dergelijke macht aan Petrus: „Ik zal u de sleutels geven van het Koninkrijk der hemelen" (Mat. 16:19). Zij zijn slechts een voorspelling van wat Petrus later zal doen („zal ik geven") n.l. dat Petrus officieel het Koninkrijk der hemelen zal openen door zijn toespraak op de pinksterdag en ook dat hij het koninkrijk der hemelen zal mogen openen voor de heidenwereld (Hand. 2 en 11).

„En wat gij op aarde binden zult, zal gebonden zijn in de hemelen, en wat gij op aarde ontbinden zult, zal ontbonden zijn in de hemelen". Deze woorden spreekt Jezus later ook tot de overige apostelen. Ze kunnen dus geen voorrang aanduiden van Petrus boven de anderen. Zie Mat. 18:18-20.

Het is ook uit het vervolg van het Nieuwe Testament duidelijk, dat de apostelen nooit deze woorden zouden verstaan hebben in die zin, dat aan Petrus daardoor de macht zou zijn toegekend om boven de andere apostelen uit met onfeilbaarheid het leraarsambt in de kerk uit te oefenen. Paulus berispt Petrus openlijk (Gal. 2:11-14). Paulus erkent Petrus als een van de apostelen, naast Johannes en Jakobus, maar verder niets. Op het apostelkonvent in Jeruzalem was het Jakobus, die het besluit formuleert, dat door de gehele vergadering wordt aangenomen. En als Jakobus op die vergadering aansluit op de woorden, die Petrus heeft gesproken, dan noemt hij hem met de naam „Simeon" en niet met de naam, waarop Rome het primaatschap bouwt, n.l. „Petrus". (Hand. 15:14). En in de brief aan de heidengemeenten wordt het besluit bekend gemaakt als zijnde van de „apostelen en oudsten van Jeruzalem", terwijl Petrus er niet apart in vermeld werd. Hoe is dit mogelijk, wanneer de apostelen overtuigd waren van het absolute gezag van Petrus boven hen, zoals de pausen nu beweren absoluut gezag te hebben boven de andere bisschoppen?

Bovendien als Petrus zulk een gezag zou hebben gekregen en dat gezag aan anderen zou zijn overgegaan, waarom vermeldt de Schrift dan met geen enkel woord wie dan de opvolgers van Petrus zouden zijn geworden in dit primaatschap?

(wordt vervolgd).

SPREEKBEURTEN

Ds H.J. Hegger: 1 en 2 nov. Gent, conf. B.E.Z.; 13 nov. 8 uur Chr geref. Jeruzalemkerk te Den Haag; 7 nov. geref. kerk Randwijk, half acht; 14 nov. Molenaarsgraaf, C.B.T.B., half acht; 19 november Aalst, plaats en tijd??; 25 nov. Arnhem, Baptistenvrouwenvereniging 8 uur; 27 nov. Leiden, Ned. Herv. kerk, plaats en tijd??; 30 nov. Genk.

N.B. Telefonische aanvragen van spreekbeurten gelieve men steeds schriftelijk te bevestigen om misverstanden te voorkomen.


BELANGRIJK

Br. De Berdt heeft nog steeds zijn visum niet voor Amerika. Hij zal daarom nog minstens tot half december in het land blijven. Tot zolang kan hij dus nog spreekbeurten vervullen. Men gelieve dat dan eehter zo spoedig mogelijk aan te vragen. Wie het eerste aanvraagt, gaat het eerste voor. Aanvragen te richten aan De Wartburg te Velp.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 november 1963

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

Ik heb in het Licht geloofd

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 november 1963

In de Rechte Straat | 32 Pagina's