IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

Ik heb in het Licht geloofd om kind van het licht te worden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ik heb in het Licht geloofd om kind van het licht te worden

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Deel II.

Het priesterschap

Een uiteenzetting over het priesterschap in de Nieuw-Testamentische gemeente vind ik in 1 Petr. 2:4-9. Het is duidelijke taal, die de apostel Petrus daar spreekt: „En komt tot Hem, de levende steen, door de mensen wel verworpen, maar bij God uitverkoren en kostbaar, en laat u ook zelf als levende stenen gebruiken voor de bouw van een geestelijk huis, om een heilige priesterschap te vormen, tot het brengen van geestelijke offers, die Gode welgevallig zijn door Jezus Christus. . . . Gij echter zijt een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterschap, een heilige natie, een volk Gode ten eigendom, om de grote daden te verkondigen van Hem, die u uit de duisternis geroepen heeft tot zijn wonderbaar licht".

Welke zin heeft het r.k. priesterschap nog, wanneer de apostel Paulus zo duidelijk zegt, dat er maar één Middelaar is tussen God en de mensen, en wanneer de brief aan de Hebreeën het telkens herhaalt, dat deze Middelaar ons gered heeft door slechts één offerande, eens en voor goed.

Voor God zijn wij allen gelijk in Christus. Alleen in en door Christus moet ieder van ons zich persoonlijk in direkte gemeenschap stellen met God, zonder menselijke tussenmiddelaars. En in en door Christus, de enige Hogepriester, kunnen wij ons priesterschap van de gelovigen uitoefenen door de offerande der gebeden en door de verkondiging van het Evangelie van Gods grote daden, ook aan anderen.

Er is geen onderscheid in verschillende staten. De Bijbel kent geen klasseverschil van de gelovigen. Er zijn echter wel verschillende bedieningen overeenkomstig de genadegaven en de roeping, die de H. Geest schenkt aan een ieder. „Gij nu zijt het lichaam van Christus en ieder voor zijn deel leden. En God heeft sommigen aangesteld in de gemeente, ten eerste apostelen, ten tweede profeten, ten derde leraars, verder krachten, daarna gaven van genezing ,bekwaamheid om te besturen, en verscheidenheid van tongen" (1 Kor. 12:27-28).

Het misoffer

Na het lezen van de brief aan de Hebreeën begreep ik ook niet, hoe men aannemen kan dat de Mis een „waar en echt offer" is. Ik ging weer eens de theologieboeken bestuderen en zag nu duidelijk dat al die verklaringen geweld aandeden aan de tekst van de Bijbel en volkomen afweken van de algemene lijn in de leer van het Evangelie. En na heel veel redeneringen eindigden die beschouwingen dan daarin, dat de Mis een mysterie was.

Maar het Woord van God sprak mij klaar en duidelijk over het éne offer van Christus, dat algenoegzaam is geweest, voor eens en voor goed. „Maar thans is Hij éénmaal, bij de voleinding der eeuwen, verschenen om door zijn offer de zonde weg te doen. En zoals het de mens beschikt is, éénmaal te sterven en daarna het oordeel, zo zal ook Christus, nadat Hij Zich éénmaal geofferd heeft om veler zonden op Zich te nemen, ten tweede male zonder zonde aanschouwd worden door hen die Hem tot hun heil verwachten" (Hebr. 9:26-28). „Want door één offerande heeft Hij voor altijd hen volmaakt die geheiligd worden". „Waar dan voor deze dingen vergeving bestaat, is er geen zondoffer meer nodig" (Hebr. 10:14, 18).

Belofte van het Avondmaal

In het zesde hoofdstuk van het Evangelie van Johannes geeft Jezus duidelijk te verstaan, dat het eten van zijn lichaam en het drinken van zijn bloed hetzelfde betekent als geloven in Hem. Hij zegt immers: „Ik ben het brood des levens; wie tot mij komt, zal nimmermeer hongeren en wie in Mij gelooft, zal nimmermeer dorsten" (Joh. 6:35). „Ik ben het brood dat uit de hemel is neergedaald" (Joh. 6:41). „Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, wie gelooft, heeft eeuwig leven" (Joh. 6:47).

Maar Hij is het brood, dat gebroken moet worden in het offer van het Kruis „voor het leven van de wereld". Hij moet gegeten worden om het eeuwige leven te ontvangen, maar pas nadat Hij gebroken is. Dat wil zeggen: Zij moeten geloven in Hem, „die zal gaan sterven en opstaan uit de doden voor onze rechtvaardiging". Daarom staat in vers 51 het werkwoord ook in de toekomende tijd: „En het brood, dat Ik geven zal, is mijn vlees, voor het leven der wereld". Dit is de normale betekenis in de kontekst. Als wij niet onze toevlucht willen nemen tot allerlei spitsvondigheden, zullen wij slechts dit in de woorden van Christus kunnen lezen.

Dat blijkt ook daaruit, dat de verzen die aan deze tekst (vs 51) voorafgaan en er op volgen, steeds in de tegenwoordige tijd staan. „Voorwaar, voorwaar Ik zeg u; indien ge niet eet, . . . .indien ge niet drinkt . . . .Hij die eet en drinkt.." Zodoende wordt het eeuwige leven reeds direkt aangeboden aan hen die daar staan te luisteren. Ze behoeven daarvoor niet eerst het Avondmaal af te wachten. En dat wordt nog eens bevestigd door de verklaring die Hijzelf van zijn woorden geeft in vers 63: „De Geest is het, die levend maakt, het vlees doet geen nut; de woorden die Ik tot u gesproken heb, zijn geest en zijn leven". Het is dus geestelijk, d.w.z. door het geloof en de liefde, dat men dit brood, d.i. Christus zelf, eten moet, wil men er „nut van hebben".

De Instelling van Het Avondmaal

Jezus viert het pascha met zijn apostelen. Zij eten het lam overeenkomstig het gebruik, als een herinnering aan dat andere lam, dat men geslacht had in de tijd van de benauwdheid van de Jolen. Men had toen het bloed van het lam genomen en daarmee de deurposten van de Hebreeën bisueken, en daardoor was de engel des verderfs aan hen voorbijgegaan en waren hun eerstgeborenen gered geworden. Dat avondmaal werd het pascha, d.i. de herinnering aan de „voorbijgang" van de Here en aan de redding van de Hebreeën, die getekend waren met het bloed van het lam.

En het was tegelijk beeld van het pascha van de Here, van het voorbijgaan van de toornende God van de engel des verderfs aan ieder, die getekend zou zijn met het bloed van dit Lam, Jezus Christus.

Nu was de werkelijkheid gekomen van wat eeuwen geleden, reeds vooruitgebeeld was, en Jezus liet nu een herinnering, een teken en een zegel, na van dit wonderbare pascha, deze voorbijgang van de toorn Gods, een herinnering aan onze redding. „Want zo dikwijls gij dit brood eet en deze beker drinkt, verkondigt gij de dood des Heren, totdat Hij komt" (1 Kor. 11:26). In de Geest is Christus in ons, wanneer wij aan die heilige handeling van het Avondmaal deelnemen; dan wordt Hij werkelijk eten voor ons, dan is Hij het brood van het eeuwige leven, „totdat Hij komt".

Overigens, Jezus Christus heeft ook gezegd: „Ik ben de wijnstok", „Ik ben de deur" (Joh. 15:1; 10:9), „Ik ben de weg", enz., zonder dat iemand daarbij denkt dat Hij inderdaad een wijnstok, een deur of een weg is geworden Waarom neemt men dat dan wèl aan, als Hij zegt: „Dit is mijn lichaam", „Dit is mijn bloed"?

En als ik daaraan dacht, dan dankte ik de Here omdat Hij ons zulk een prachtig sakrament van zijn liefde en zijn barmhartigheid heeft nagelaten. En ik had er verdriet van, als ik zag, hoe in mijn kerk dit sakrament is misvormd tot een middel om je uiterlijk goed voor te doen, tot een bewijs van goed gedrag, tot voeding voor het sentimentalisme, of tot een middel om een oppervlakkige rust aan de gewetens te geven, zedat ze daarna toch nog zich kunnen overgeven aan dezelfde zondige en egoïstische levenshouding.

(Wordt vervolgd).

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 september 1963

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

Ik heb in het Licht geloofd om kind van het licht te worden

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 september 1963

In de Rechte Straat | 32 Pagina's