Ik heb in het Licht geloofd om kind van het licht te worden (vervolg)
Gedurende twee jaar studie en overdenking van de Bijbel was Het voor mij duidelijk geworden, dat er een groot verschil bestaat tussen de leer van de Bijbel en meerdere belangrijke dogmata van de r.k. kerk.
Ik was tot de konklusie gekomen, dat de r.k. kerk door heel haar leer en door haar instellingen Christus van zijn legitieme plaats had teruggedrongen.
Vanzelfsprekend is het nodig hier nader op in te gaan. Maar ik wilde deze ververgelijking van de verschillende r.k. dogma's met de leer van de Bijbel verschuiven naar een tweede gedeelte en nu eerst verder gaan met het verhaal van de feiten.
Het licht komt naderbij
In die twee jaar waren er heel wat dagen van strijd en angst aan mij voorbijgegaan.
Waarom, zo vroeg ik mij af, hebben de mensen het Werk van God zo misvormd? Waarom stelden ze zich niet eens de vraag naar de noodzaak van een algehele hervorming?
Ook moest ik bij mijzelf een weerstand tegen het licht vaststellen. Wanneer ik, als gevolg van mijn nieuwe Bijbelse inzichten, de r.k. kerk zou verlaten, dan zou dat voor mij betekenen het prijsgeven van heel wat dierbare duigen. Dan zou ik een carrière, die ik reeds had gemaakt, moeten laten schieten. Dan zou ik een veilige sociale positie moeten verlaten en een nieuw leven moeten beginnen, waarvan ik menselijkerwijze nog niets kon overzien.
Maar het Woord Gods is ,levend en krachtig". Dat Woord verlichtte mijn geest en drong in mijn hart.
En zo gingen aan mij deze woorden in vervulling: „Ontwaak, gij die slaapt en sta op uit de doden en Christus zal over u lichten" (Ef. 5:14). Elke dag nam het licht Gods in mijn ziel toe in kracht. Steeds duidelijker verscheen Christus voor mijn ogen en openbaarde zich aan mijn hart als mijn enige, persoonlijke en algenoegzame Zaligmaker. Ik hoorde steeds weer zijn uitnodiging: „Mijn zoon, geef mij uw hart". En: „Werp al uw bekommernis op Hem, want Hij zorgt voor u" (1 Petr. 5:7).
8 mei 1962
Het was een dag geweest vol menselijke spanningen. Zoals altijd zocht ik ook nu mijn toevlucht bij de Here en zijn woord.
Ik legde mij daarna te rusten, maar kon niet inslapen. Niet ik zocht toen nog het gebed, maar er was Iets dat mij drong tot een blijvende gemeenschap met de Here.
Ik herhaalde steeds: „Jezus, mijn Zaligmaker, verbreek elke weerstand van mijn zondige hart. Treed binnen in mij en wees er de absolute eigenaar, de Here en de meester. Neem mijn zonden weg, voor nu en voor altijd. Ik aanvaard U, Here, als mijn enige, persoonlijke Zaligmaker…."
Wat daarna gebeurd is, kan ik niet volledig verklaren. Aan het begin van dit getuigenis heb ik weergegeven, wat ik daarover de volgende dag in mijn dagboek heb opgetekend, maar dat is maar een bleke afdruk van wat ik toen in werkelijkheid heb beleefd.
Vijf uren gingen voorbij als vijf minuten. Het was een overstroming van gevoelens van liefde, blijdschap, dankbaarheid en van verlangen om getuige van Christus te zijn en te arbeiden voor Gods Koninkrijk.
Ik werd er innerlijk geheel en al door versterkt. Mijn beslissing stond nu vast: Staande voor de keuze, Jezus Christus of de r.k. kerk, besloot ik om Jezus Christus te volgen. Want Hij had mij de vrede en de zekerheid gegeven, die ik tot dan toe niet had kunnen vinden. Ik zou nu niet meer voortleven in die innerlijke tweestrijd. Mijn geweten stond het mij niet toe om nog langer dit schijnleven voort te zetten.
De plannen worden verwezenlijkt
Ik had nu alles duidelijk gezien. De nieuwe evangelische overtuiging was in mij tot rijpheid gekomen. Nu moest ik ook tot handelen overgaan.
Ik schreef opnieuw naar mijn goede vriend, ds Blanco, en deelde hem mijn beslissing mee. Hij bracht mij in kontakt met ds H.J. Hegger en het was een grote vreugde voor mij te vernemen, dat ik werd aangenomen door de stichting „In De Rechte Straat" in Nederland. Ik zou nu kunnen vertrekken naar een plaats, waar ik het eenvoudige en zuivere Evangelie van het behoud door het geloof in Jezus Christus zou kunnen uitleven.
Ik had echter van mijn eerste ervaring geleerd, toen ik n.l. acht dagen had doorgebracht bij ds Blanco in Madrid. Dat had mij een hoop narigheid bezorgd. Ik zou nu met de uiterste voorzichtigheid te werk gaan.
De r.k. kerk kan een mens onder zulk een grote morele en psychische druk zetten, dat het dan voor een priester uitermate moeilijk, misschien zelfs onmogelijk wordt om zijn overtuiging te volgen.
Wanneer men te weten komt, dat een priester plannen koestert om over te gaan naar de reformatie, dan wordt, althans in Spanje, alles in het werk gesteld om hem daarvan terug te houden. En de middelen die daarbij worden gebruikt, kunnen we het best vergelijken met de hersensspoeling die achter het IJzeren Gordijn wordt toegepast. Zulk een priester moet dan een langdurige retraite maken, d.i. een serie van geestelijke oefeningen, meestal in een trappistenklooster, waar volstrekt stilzwijgen heerst. Het wekenlange verblijf in zo'n somber klooster werkt op zichzelf al deprimerend. Tegelijk moet hij dan luisteren naar een retraiteleider, die hem op allerlei wijze tracht te beïnvloeden, soms door subtiele redeneringen, soms door monotone herhalingen, maar vooral door een systematische ondermijning van het zelfgevoel. Voortdurend krijgt zo iemand te horen: Het is hoogmoedig om te denken dat u gelijk zoudt hebben en dat de eeuwenoude kerk van Rome zich zou vergissen.
Allerlei andere personen worden dan ingeschakeld. Mensen van naam, professoren, worden tegenover hen gesteld om te imponeren met hun klinkende titels. Bezoeken bij de bisschop, de kardinaal worden gearrangeerd. Men tracht hem met de uiterlijke schittering van de grote r.k. kerk te verblinden.
Men werkt vooral ook op het gevoel. De familie, met name de moeder, wordt erbijgesleept. Men pijnigt het hart van zulk een priester door hem van alles te verwijten: Je wordt een nagel aan de doodkist van je ouders, enzovoort.
Is het dan te verwonderen, dat een priester na zulk een hersens- en gevoelsspoeling psychisch volkomen gebroken wordt?
In elk geval was het voor mij duidelijk, dat ik mij aan dit gevaar niet mocht blootstellen. En ik besloot dan ook om op geen enkele wijze iets van mijn innerlijke beslissing naar buiten te laten merken.
De grote breuk
Zo groot was de vreugde en de rust die de Here mij in die tijd gaf, dat mijn ouders en mijn vrienden meenden, dat ik nu volledige voldoening had in mijn werk als professor en direkteur van het seminarie.
Maar het was de wetenschap, dat ik voor altijd het eigendom ben van de Here, die mij deze blijde beslistheid gaf. En zo kon ik rustig verder leven tot het moment, dat ik mijn moeder de kus gaf ten afscheid, alsof het ging om een van de vele kussen die ik mijn moeder gaf, terwijl ik voor mijzelf wist, dat het de laatste kus zou zijn voor lange tijd, dat het misschien zelfs een afscheid voor het leven zou zijn.
Ik bleef in briefwisseling met ds Blanco en ik sprak hem zelfs nog een keer persoonlijk.
Maar nu bleef er nog één moeilijkheid: het verkrijgen van een paspoort. Volgens de Spaanse wetgeving heeft een priester een schriftelijke toestemming van zijn bisschop nodig. Weigert zijn bisschop die toestemming, dan krijgt hij geen paspoort van de staat en kan dus niet op wettelijke wijze het land verlaten.
Maar ondanks allerlei moeilijkheden kon ik tenslotte toch uit Spanje vertrekken.
In Velp
Terwijl ik dit getuigenis schrijf, ben ik reeds een maand in Velp, in deze „Wartburg", die werkelijk een oase voor mij is. Hier kan ik uitrusten van de laatste vermoeienissen en nieuwe krachten opdoen. Dit is het vertrekpunt voor een nieuwe étappe op de weg van het licht.
Ik ben hier opgenomen in de familie Hegger. Ik geniet hier van de zes kinderen die zij hebben. Maar ik ben hier opgenomen in een nog grotere familie, want er is een hartelijke band tussen allen die hier wonen, de andere ex-priesters, het personeel van de administratie, de familie Hegger, zij vormen een grote geestelijke gemeenschap.
Ik zal mijn dankbaarheid hiervoor nooit voldoende tot uitdrukking kunnen brengen.
Mijn dankbaarheid ook voor de stichting „In De Rechte Straat" en voor allen die door hun steun dit werk mogelijk maken, dat in werkelijkheid een werk van God is, waaraan wij, ex-priesters, het te danken hebben dat wij ons volledig kunnen wijden aan het Evangelie. Moge de Here u allen zegenen!
Reakties
Gedurende deze maand, dat ik reeds in de Wartburg verblijf, zijn de gebeurtenissen voor mij snel op elkaar gevolgd.
Ik heb hier dagen gevonden van vrede en blijdschap in Christus. Ik proef hier, hoe heerlijk het is om te leven in de vrijheid van de kinderen Gods.
Maar we moeten met denken dat de vrede hier op aarde geen strijd meer kent of dat de vreugde niet meer vermengd zal zijn met droefheid. Christus heeft gezegd: „Mijn vrede laat ik u, mijn vrede geef ik u", maar Hij heeft ook gezegd: „Ik ben niet de vrede komen brengen, maar het zwaard". En ook dit zijn woorden van Hem: „Ze hebben Mij vervolgd, ze zullen ook u vervolgen". „Nu weent gij, maar uw droefheid zal in blijdschap veranderen". Ik heb hier ondervonden, dat deze paradox van Christus mogelijk is. Vreugde en droefheid, vrede en strijd zijn hier mijn deel geworden.
Ik heb bezoek ontvangen van mijn priester-neef, die door de aartsbisschop gezonden was om met mij te spreken. Men heeft vanuit Spanje met mij getelefoneerd. Ik heb alarmerende brieven ontvangen van mijn broers en zusters over de gezondheidstoestand van mijn onvergetelijke ouders. Zij waren ziek geworden van verdriet vanwege mijn beslissing. Ze schreven mij, dat mijn lieve moeder weer een zenuwkrisis doormaakte en dat ze nog niet wisten hoe die krisis zou aflopen. Ik kreeg heel beledigende brieven, die mij des te meer pijn deden naar mate ze geschreven waren door personen die ik zeer liefhad.
Ik heb daardoor pijnlijke uren moeten doorworstelen. Het lijden van mijn lieve ouders, die echt fijne mensen zijn, maar die niet begrijpen dat hun zoon de waarachtige weg, dat is Christus, gekozen heeft, raakt je tot in de teerste vezels van het hart.
Maar ook nu doet de Here mij telkens ervaren dat Hij met mij is. Hij heeft br. Hegger op mijn weg geplaatst. Wij hebben samen gebeden gedurende de bitterste momenten en dan bracht hij woorden vol troost uit de Bijbel naar voren. Dan wees hij op de kostbare belofte van Christus voor hen, die lijden om zijn naam: „Zalig zij die treuren, want zij zullen vertroost worden. Zalig zijt gij, wanneer men u smaadt en vervolgt en liegende allerlei kwaad van u spreekt om Mijnentwil. Verblijdt u en verheugt u, want uw loon is groot in de hemelen; want alzo hebben zij de profeten vóór u vervolgd" (Matth. 5:4, 11, 12). „Wie vader of moeder meer liefheeft dan Mij, is Mijner niet waardig" (Mt. 10:37).
Te midden van dat alles ben ik gelukkig in Jezus Christus. Ik ben zijn discipel. En dat vergoedt elk menselijk verdriet.
Heb dank, o Here, voor uw Woord dat mij versterkt. Heb dank voor deze gemeenschap van de liefde in Christus, die hier op de Wartburg bestaat tussen de leden van deze grote geestelijke familie, waar men het leed van de ander mededraagt en waar men ook deelt in de vreugde van elkander.
(Wordt vervolgd).
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 juni 1963
In de Rechte Straat | 32 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 juni 1963
In de Rechte Straat | 32 Pagina's
