Zuid-Afrika, land van zon, bloemen en goud
LAND VAN ZON.
Een land van zon, bloemen en goud, dat is Zuid-Afrika.
Altijd weer gaat de zon op over de drukkende atmosfeer van Durban, over de zuivere luchten van Johannesburg en Oranje-Vrijstaat, over de woestijnen van de Kalahari en rondom Windhoek.
Het blauw van de lucht is dan zo diep, dat dit wel het kleed moet zijn van de oneindigheid. Het is alsof de onmetelijke ruimte vanuit dit uitbundige blauw met je spreken gaat. Dit blauw omspant de aarde en roept alle kleuren naar zich toe. Voor de majesteit van deze hemel verschijnen alle kleurren onbesmet. Nergens zag ik het rood zo rood, het groen zo groen, het geel zo geel.
In de zomer kan het regenen, geweldig regenen. Maar enkele uren daarna is alles weer open en straalt de goedheid van de schepping je weer van alle kant en tegen. Het weer ligt nooit dagenlang te zeuren en te vervel en, zoals dat hi er het geval kan zijn. Het onweer kan eens flink losbarsten, maar dan is de bui ook voorbij. Hier lijken de luchten zo dikwijls op een mens, die de hele dag met een kwaai e kop loopt, waarvan je nerveus wordt, omdat hij nooit eens preci es zegt, waar het op staat.
9 december verliet ik dit land van de zon met een K.L.M. toestel. Wat ligt zo'n zware machine rustig op de lucht! Ik sprak iemand, die in drie maanden tijd in allerlei landen van Europa, Afrika en Amerika was geweest. Hij zei mij, dat hij zich toch steeds het veiligste voel de in een K. L. M toestel. Ik kon er ni ets aan doen, maar het deed me toch goed aan m'n ouwe Hollandse botten om zo iets te horen. Ondanks alles: leve ons landje van mest en mist, van vuile koude regen.
10 dec. 's morgens tien uur landden we in Frankfurt am Main. Een zifterige regen trachtte daar de laatste sneeuw weg te smelten. En om twaalf uur: Schiphol.
Wat een verandering! Een week tevoren had ik in Keedmanshoop in Zuid-West Afrika nog een temperatuur van 105 F. of 40 C. meegemaakt. En vanuit die grauwe koude van Holland begon het onwillekeurig in mij te zi ngen: O bring my terug na die ou Transvaal!
LAND VAN BLOEMEN
Wij vinden de Aäronskelk een prachtige bloem. Vandaar die mooie naam, die wij er aan hebben gegeven. Wij gebruiken deze bloem zelfs in bruidsboeketten. Maar in de Kaapprovincie zie je deze planten gewoon in de wei, zoals hier de madeliefjes. En daar heeft deze bloem de naam: „Varkoor" ( = varkensoor).
Ik zag een hele haag van Christusdoorns, die een tuintje omzoomden. Cactussen in allerlei soorten zogen er het laatste druppeltje vocht uit de aarde om het straks om te vormen tot de levende kleuren van de bloem.
Je hebt bomen, die zich in de lente hullen in één rijk bloemenkleed. De meest voorkomende boom is de jakaranda. De hoofdstad, Pretoria, staat vol jakaranda's, straat na straat. In de tweede helft van oktober beginnen deze bomen te bloeien. En weldra hangt er dan over de stad het waas van blauwe bloesem. Een onvergetelijk panoroma opent zich dan voor je, als je vanuit het Voortiekkersmonument of vanuit het regeringsgebouw neerziet op het bloeiende Pretoria. Waarschijnlijk is in die dagen Pretoria de mooiste stad van heel de wereld. Als dan enkele weken later de bloesem gaat afvallen en je met de auto door de stad rijdt, dan glijdt je bijna geluidloos over dit blauwe tapijt heen en tussen de takken van de bomen zie je dan het nog diepere blauw van de wolkenloze hemel. „En God schiep de planten en de bomen, en zie, het was zeer goed".
In Pretoria is echter ook een grote universiteit en zijn er ook allerlei gymnasia en kweekschol en. Het is dus een stad vol studenten. En in de tijd, dat de jakaranda's bloeien, naderen voor hen de examens en sl ui ten zij zich zoveel mogelijk in hun kamer s op om te blokken. De examenkoorts rilt dan do heel Pretoria heen. Je hoort de vele studenten a.h.w. klappertanden van de zenuwen. En onwillekeurig dacht ik hierbij aan de r. katholieke kerk. Ook zij verkondigt het Evangelie, de Blijde Boodschap. Zij spreekt van de overweldigende bloesem, die vanuit de boom van Golgotha is gaan groeien over de aarde. Maar zij maakt het de mensen zo moeilijk om van deze zegen des Kruises te genieten, omdat zij altijd weer de mens het examen voorhoudt van zijn goede werken. Zij jaagt de mensen de hellekoorts op het lijf. Daarbuiten straalt de diep-blauwe hemel, die Jezus weer voor ons geopend heeft. Maar de r.k. kerk waarschuwt voortdurend: Pas op, als je niet voldoende punten haalt voor de eeuwigheid, zak je voor altijd weg in de verschrikking van de hel.
LAND VAN GOUD.
Rondom Johannesburg zie je overal zandbergen van het verwerkte gouderts. Dat zand heeft een lichtgele tot donkerbruine kleur van goud en koper. De regen heeft er geulen ingegraven, zodat het net vestingen lijken.
Overal worden nieuwe goudmijnen aangeboord. Ik was in Welkom, een stad, die nog maar tien jaar oud is. Alles is er nieuw. Het is of je hier nog iets van de oude goudkoorts ziet blinken in de ogen van de vele avonturiers, die hier hun geluk komen zoeken.
Zuid-Afrika is een rijk land. En dan denk ik ook aan de diamantmijnen van Kimberley en elders. Er is zoveel diamant te vinden in Zuid-Afrika, dat de regering de opdelving beperken moet, anders zou de diamant goedkoper worden als glas, en dat zou een gevaarlijke knak kunnen geven aan de wereldeconomie.
De vindplaatsen van de diamant worden dan ook streng bewaakt door de politie, maar desondanks trachten desperado's nog hun slag te slaan. Ergens werden mij enkele diamanten getoond, die de politie nog pas van zulk een rover had kunnen terugroven. Slechts enkele stukjes in de palm van mijn hand, maar ze hadden de waarde van 2.500 à 3.000 gulden.
De oude Voortrekkers hadden geen weet van de rijke bodem, waarover zij liepen. Zij zwoegden op een stuk grond om er moeizaam het brood uit te winnen en ze wisten niet, dat enkele meters dieper de goudaders liepen, die hun schatten konden opleveren. (Zelf ben ik in zulk een goudmijn geweest tot 1800 meter diep. Daar werden ons de goudaders aangewezen).
Ik dacht toen aan zovele protestanten. Zij zijn zich niet of nauwelijks bewust van de rijkdom van het Evangelie, dat zij belijden. Zij zwoegen op de harde grond van de wet Gods om er een karig stukje van het brood des geluks uit te winnen. Maar wanneer zij wat dieper wilden graven, de verzuurde aarde van de wet Gods wilden wegwerpen, dan zouden zij doorstoten tot de goud- en diamantmijn van de belofte Gods. Dan zouden zij daar vinden de schaften van de goedertierenheid en genade Gods, die om niet ons worden aangeboden, die daar letterlijk voor het grijpen liggen. God vraagt in het Evangelie niets anders van ons dan: aannemen in geloof, de hand uitstrekken naar de belofte.
En wanneer de mens dan zo om niet zich verrijkt heeft met de schatten Gods, dan gaat het er in het land van zijn leven geheel anders uitzien. Zo is ook het aanschijn van Zuid-Afrika geheel anders geworden sinds de ontdekking van de edele metalen. Met het goud en de diamanten kochten de Boeren nieuwe werktuigen ook voor de bewerking van de grond. Zo kunnen ook wij met de genade Gods de weerbarstige grond van onze oude natuur veel beter bewerken overeenkomstig Gods wet.
MENSEN VAN ZON, BLOEMEN EN GOUD.
Het kan niet anders of zulk een land moet ook zijn invloed hebben op het karakter van de mensen, die er wonen.
De Afrikaners hebben dan ook een zonnig karakter. Ze zien alles graag van de vrolijke kant. Het zijn geen kniesoren met grote hangsnorren. Ze honden van de lach, van de brede gulle lach.
Dat brengt ook zijn gevaren met zich mee. Zo grijpt men nog al gemakkelijk naar de jeneverfles. Rond de jaarwisseling joelt de leut door de straten heen. Dan gebeuren er veel ongelukken en kun je maar beter thuis blijven.
De Afrikaners hebben in hun karakter iets van de bekoorlijkheid van de bloom. Zij zijn buitengewoon beleefd en voorkomend. Hun optreden draagt een charme, die wij, als houteri ge Hollanders, — laten we het maar eerlijk toegeven —, dikwijls missen.
Toch beeft ook dat weer zijn schaduwkanten. De Afrikaner durft soms uit beleefdheid niet neen te zeggen, als het eigenlijk moet. Het gevoel voor hoffelijkheid is soms sterker dan de liefde voor de waarheid.
De Afrikaners hebben ook een hart van goud. Ze helpen elkaar graag. Gastvrijheid is een deugd, die bij hen hoog staat aangeschreven. Standenverschil is er bijna niet. Het is heel gewoon als een minister er ergens op bezoek komt.
Zij voeren ook een hoge levensstandaard. Huizen als kastelen. Ook hier schuilen gevaren n.l., dat men ten koste van alles zijn levenspeil wil ophouden. Er zijn weinig kinderen in Zuid-Afrika.
Mensen van zon, bloemen en goud. Daarom is el ke bezoeker van Zuid-Afrika vol lof over de bevolking.
Daarom zingen we zo graag: O bring my terug na die ou Transvaal.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1959
In de Rechte Straat | 20 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1959
In de Rechte Straat | 20 Pagina's