IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

De slip van de mantel van een Joodse man

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De slip van de mantel van een Joodse man

4 minuten leestijd

"Alzo zegt de HEERE der heirscharen: Het zal in die dagen geschieden, dat tien mannen uit allerlei tongen der heidenen, grijpen zullen, ja, de slip grijpen zullen van één Joodse man, zeggende: Wij zullen met ulieden gaan, want wij hebben gehoord, dat God met ulieden is." Zacharia 8:23

Deze profetie moet de Joden in DZacharia's dagen wel ongelooflijk in de oren geklonken hebben. Het volk Israël bestond destijds uit een groepje berooide ballingen in Babel, dé wereldstad. Kleine, overwonnen volken waren er als ballingen heengevoerd. Daar behoorde ook Israël toe. De Babyloniërs keken laag op hen neer. Wie nam er nu notitie van of er een Jood meer of minder in de straten van Babel liep4En toch zegt Zacharia dat tien mannen, uit allerlei tongen van de heidenen, de slip van de mantel grijpen zullen van één Joodse man die zich gereedmaakt om naar Jeruzalem te gaan. Die heidenen zijn jaloers op hem. Waarom1?- Omdat zij voelen dat deze Jood iets bezit dat zij missen. En nu smeken zij om mee te mogen gaan. Niet omdat Jeruzalem zo'n mooie stad is. In schoonheid haalde Jeruzalem het niet bij Babel. Maar hun begeerte gaat naar Jeruzalem uit, omdat zij gehoord hebben dat God met hem is. Het is hen om God te doen! Augustinus heeft eens gezegd: "Onrustig is ons hart, totdat het rust vindt in U, o God!" En zo voelden deze mensen de schrijnende armoede van het leven buiten God.

Nee, Zacharia geeft geen voet aan Naardse verwachtingen inzake de opbloei van een Joods-Messiaans rijk. De profeet ziet verder! Zijn blik is wereldomvattend. Hij profeteert de uitbreiding van het geestelijk Israël, de Kerk des Heeren! En daarin openbaart zich dan de vraag naar die ene Joodse Man, de Heere Jezus Christus. Denk aan de pinksterdag.

Drieduizend mensen uit allerlei tongen van de heidenen grijpen dan als het ware de slip van de Joodse man Petrus en vragen: "Wat zullen wij doen, mannen broeders?-" En dan predikt Petrus het Evangelie van Gods genade: "Bekeert u, en een iegelijk van u worde gedoopt in de Naam van Jezus Christus, tot vergeving der zonden; en gij zult de gave des Heiligen Geestes ontvangen!" We zien ook hoe de Joodse man Paulus erop uittrekt, om zelfs in Europa het Evangelie te brengen. En het gevolgd In Filippi wordt het hart van Lydia geopend, "zodat zij acht nam op hetgeen van Paulus gesproken werd." Wij delen in het grote voorrecht dat het Evangelie ook in ons land gekomen is. Vele eeuwen geleden bracht Bonifatius hier de boodschap van Gods genade. Er is een tijd geweest dat het Woord van God en de kerk een ereplaats hadden in onze samenleving. Maar tegenwoordig laat men de Joodse man op straat lopen; hoogstens wordt er wat meewarig naar hem gekeken. Men grijpt althans niet meer naar de slip van zijn mantel om te vragen: Mogen we mee? Het shirt van een voetballer heeft helaas meer aantrekkingskracht dan de slip van de mantel van de Joodse man. Hebben wij daar misschien schuld aan1? Beleven wij de waarheid van Gods Woord met ons hart, zodat anderen er jaloers op worden en bij zichzelf zeggen: Kende ik toch ook dat geheim1?- Hebben wij zelf de enige troost van een christen leren kennen in de doorleving van de drie stukken: ellende, verlossing en dankbaarheids Want de wereld kan alleen jaloers worden op mannen en vrouwen, jongens en meisjes in wier leven het werkelijk uitkomt dat zij de Heere vrezen. Of moeten wij wellicht bekennen: "Ik bezit zelf nog niets"? Denk in dit verband aan de geschiedenis van de tien melaatse mannen uit de tijd van de omwandeling van de Heere Jezus. De verhoudingen waren een beetje anders. Want er waren negen Joodse mannen en één heiden, een Samaritaan! Allemaal waren zij melaats, en in alle ellende hadden zij op het gerucht van Jezus tot Hem de toevlucht genomen. De Heere hoorde en genas hen. Naderhand bleek dat er maar één terugkeerde om de Heere te danken, en die ene was nu juist zo'n wereldse Samaritaan! De andere negen gingen heen. Aan de buitenkant was het wel in orde.

Maar ze leefden voor zichzelf, en niet voor de Heere. Niemand zal op zulke mensen jaloers worden!

Wanneer de kerk de wereld niet Wmeer tot jaloersheid kan verwekken, wordt ze als een onbruikbaar instrument weggeworpen, terwijl de vreemdelingen worden geroepen om aan te zitten aan de bruiloft des Lams. Hebt u, heb jij ooit als een arme, buigende zondaar de zoom van Jezus' kleed aangeraakt? Ook wij hebben immers nodig het wonder van de waarachtige bekering, verheerlijkt in ons hart door die grote Joodse Man, Die in het gewaad van Zijn Woord ook in onze straten wandelt, en nodigt:

"Komt herwaarts tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven."

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 februari 2004

In de Rechte Straat | 16 Pagina's

De slip van de mantel van een Joodse man

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 februari 2004

In de Rechte Straat | 16 Pagina's