BELEMMERINGEN IN HET EVANGELISATIEWERK
Merkwaardig?
Is het niet merkwaardig om te spreken over belemmeringen, uitgerekend als het gaat over een werk des Heeren? Of moeten we dit werk niet zo zwaar laden, omdat het toch al te menselijk is en we daarom met belemmeringen te maken hebben?
Zou het niet veel positiever overkomen wanneer we meer met elkaar zouden nadenken over wat het evangelisatiewerk bevordert dan wat het belemmert? Lopen we niet het gevaar om vanwege een negatieve inzet in een zekere moedeloosheid terecht te komen, die nu bepaald niet zo bevor derlijk is voor dit werk, dat toch al zoveel vergt?
Het heeft meer een positieve bedoeling dit onderwerp te behandelen. Wil het goed gaan, dan dienen belemmeringen zoveel mogelijk voorkomen te worden en in ieder geval weggenomen te worden. Want we bidden toch: "Uw koninkrijk kome én werp de troon des satans neer"!
Wanneer we ons bezinnen, moet wel duidelijk worden waarover we het hebben. Want evangelisatiewerk is heel breed, althans naar mijn overtuiging en waarneming. Richten we ons op héél het werk of hebben we 'slechts' enkele onderdelen op het oog?
Denken we aan het georganiseerde werk of aan ons persoonlijk getuigen? Gaat het erom hoe we samen als kerk een leesbare brief zijn of bedoelen we alleen ons éigen leven, dat een licht en een zout is, zoals de Heere Jezus in de bergrede laat weten?
Zo zijn er tal van vragen te stellen wanneer het over het evangelisatiewerk gaat. Want het maakt nogal wat verschil of we te maken hebben met het vakantie-bijbel-clubwerk en het campingwerk of dat we bedoelen het evangeliseren via de moderne media. Of we denken aan clubwerk of langs de deuren gaan met een blad of met een enquête, of dat we iemand uitnodigen voor een evangelisatiebijeenkomst of dat we zingen op straat.
De vraag laat zich vervolgens stellen of er wel belemmeringen zijn. En als deze er zijn, van welke aard ze zijn. Want wat zien wij als belemmeringen en wat ervaart de 'buitenwacht' als belemmerende factoren? Dat behoeft nog niet gelijk te liggen.
Spreken we over belemmeringen, dan is het goed na te denken of deze belemmeringen struikelblokken zijn of dat we er niet zo'n gewicht aan moeten hechten. Zijn we schuldig of is er sprake van een gemakkelijk te vergeven tekort? Hoe wegen de belemmeringen? We kunnen ons er ook op bezinnen of deze belemmeringen van tijdelijke aard zijn of fundamenteel en zelfs structureel. Of deze bij de één meer voorkomen dan bij de ander, in de ene gemeente meer zichtbaar en opvallend zijn dan bij de andere en of in bepaalde perioden deze belemmeringen meer opvallen en schade doen dan in andere tijden.
Zo is er nog wel meer te vragen wanneer we spreken over belemmeringen.
Belemmeringen
We spreken daarover in het meervoud. Met andere woorden: het zijn er meer dan één. Wellicht denken we er ook bij dat ze van meer dan één kant komen en dat we te maken hebben met een 'achtergrond' ervan. Zoals we steeds tot de ontdekking komen dat er geheime diensten werkzaam zijn in deze wereld, waardoor dingen worden belemmerd en juist tot stand komen.
Woorden worden soms niet alleen in het geheim voorbereid, maar ook georganiseerd uitgevoerd. Denk alleen maar aan wat in de politiek plaatsvindt.
Belemmeringen in het evangelisatiewerk komen van buiten af, daar de duivel er niet op gesteld is dat het Evangelie wordt verkondigd. De satan zal alles in het werk stellen om barricaden op te werpen en zo ervoor te zorgen dat het Evangelie niet 'landt'. De voorbeelden liggen in de Schrift zelf voor het grijpen. Hetzij de duivel tekeer gaat en dienstknechten van God uitwerpt of doodt, hetzij dat hij als een engel des lichts verschijnt en veel gemener in zijn optreden is. Hij kan een occult meisje in zijn dienst nemen, maar kan ook met een leugen alles ontkrachten, in zoverre het van hem afhangt uiteraard.
We hebben te maken met de wereld, die niet op het Evangelie zit te wachten en echt niet zoveel ruimte laat, zoals we heel de geschiedenis door kunnen zien. De wereld móet het Evangelie niet, wil het niet horen of het alleen 'een' plaats geven naast andere overtuigingen, om ons zo des te meer de mond te snoeren en te voorkomen dat we discriminerend bezig zijn door ons zeggen dat iemand zich bekeren moet. Zulke 'oordelen' zouden wij ons niet mogen aanmatigen. Dat strijdt met de zogenaamde vrijheid van de mens en niet minder met de rechten van de mens om zelf te bepalen wat goed is of niet. leder leeft immers voor zichzelf en de ander heeft zich niet met je te bemoeien. Laat ieder in zijn waarde! Je moet toch niet de pretentie hebben alsof jij de waarheid in pacht hebt! Wees een beetje bescheiden en mede-menselijk. Bovendien, zo'n vaart zal het niet lopen. We denken aan de dagen van Noach.
Voor de wereld moet het teleurstellend zijn, voor de satan afschuwelijk, maar voor de kerk een hele troost, dat in het slot van het boek Handelingen, waarin wordt beschreven wat Jezus verder heeft gedaan, met nadruk door Lukas wordt vastgesteld en door de Heilige Geest vastgelegd, dat Paulus in Rome, nota bene de hoofdstad van heel het grote rijk van die dagen, het Evangelie onbelemmerd kan verkondigen, vanuit zijn eigen gehuurde woning. Wat de satan ook in de strijd werpt en hoe ook de wereld 'woedt', het Evangelie is niet tegen te houden, want er zitten krachten in en achter, die 'winnen'. Het koninkrijk van God breekt zich een baan, zoals we in de Schrift lezen. Het Evangelie van het koninkrijk zal in heel de wereld gepredikt worden en dan pas zal het einde zijn.
Jozef moet ervan getuigen tegenover zijn broers, die hem hebben willen doden, dat wat mensen ten kwade denken, God ten goede denkt. "Alle dingen moeten medewerken ten goede", belijdt Paulus in Romeinen 8. En in Handelingen 13:48 komen we het troostende woord tegen dat "zovelen geloofden als tot het eeuwige leven verkoren waren". Als God werkt, wie zal het keren? Als God mensen bekeert, wie zal dit belemmeren? Zijn er wel belemmeringen, wanneer je het hele werk van de evangelieverkondiging in hoger licht ziet?
Belemmerende conferentie
Ons werk kan voor ons gevoel belemmerend zijn en ook naar de waarneming van anderen om ons heen. Wij zouden ons druk kunnen maken en een hele conferentie wijden aan allerlei belemmerende factoren, terwijl dat nu juist belemmerend kan werken, omdat we intussen niet met het werk zélf bezig zijn en deze tijd verloren tijd is. Want het is 'eenvoudiger' om met elkaar te praten over belemmeringen dan metterdaad belemmeringen te voorkomen of uit de weg te ruimen, gewoon in de praktijk van het werk. Juist in het evangelisatiewerk besluipt ons het gevaar van het meer praten dan doen en zo kunnen er meer belemmeringen ontstaan door ons gepraat erover.
Trouwens, wat is belemmerend? Soms zijn er dingen voor ons gevoel een belemmering, omdat we teveel uitgaan van succes en te weinig oog hebben voor zegen op het werk. Het gevaar is levensgroot dat we succes en zegen verwisselen en daarbij ook nog teveel denken aan succes op korte termijn, omdat we ook wat dat betreft teveel in een Mc Donald-geest terecht zijn gekomen, zoals allerlei Amerikaanse invloeden het evangelisatiewerk beïnvloeden en bedreigen.
In wezen kunnen we het ontstaan van de kerk en de groei van de kerk op geen enkele wijze 'organiseren', zeker niet met beproefde 'verkoop-methoden' die ook nog 'in' zijn.
Diep mogen en moeten wij ervan doordrongen zijn dat Gods werk niet tegen te houden is en dat Gods Raad zal bestaan en Hij al Zijn welbehagen zal doen. Het hangt niet af van óns, maar van Hém. Niet van óns werk, maar van Zijn werk. We hebben te maken met Zijn almacht, met de overmacht van het koninkrijk van God. God is getrouw, Zijn plannen falen niet! We zien in Openbaring 7 een schare die niemand tellen kan, uit alle volken, natiën en talen.
Uit ieder volk, uit elke stam, -er is geen tellen aan-, zal voor de troon en voor het Lam een grote schare staan, zo wordt gezongen.
Dat God daarbij gebruik maakt van mensen en hun werkzaamheden inschakelt, staat vast en roept ons ertoe op om alles wat we maar kunnen, te geven en elke belemmering te voorkomen en als het kan uit te sluiten, in onze verantwoordelijkheid waarvoor wij staan.
Of dit nu het georganiseerde evangelisatiewerk betreft of ons persoonlijk getuigen, we moeten de ander niet in de weg staan naar de Heere. Als ambtsdragers kinderen verhinderen tot Jezus te komen, neemt Hij hen dit zeer kwalijk en laat Hij weten: "Laat ze tot Mij komen, niemand mag ze hinderen."
Al heeft de Heere maar te spreken en ze komen, het betekent wel dat wij dit komen niet mogen tegengaan of belemmeren.
Belemmeringen met naam genoemd
Als we nu met elkaar bezien welke belemmeringen er kunnen zijn, zou dit een hele lange lijst kunnen worden, daar van ons uit alles belemmerend kan werken. Waar de mens bezig is, is deze feilbaar bezig. Van óns werk geldt nooit dat het volmaakt is en daarom hebben wij ailes in huis, in onszelf, om belemmerend werkzaam en bezig te zijn. De boosheid kleeft ons altijd aan, zo zucht een christen, die op z'n plaats is en de verdorvenheid van zijn bestaan betreurt, ook in de gang van het Evangelie in deze wereld.
Maar om terzake te zijn, ga ik nu in op slechts een drietal belemmeringen, om daarover wat verder te denken.
Ons geloof als belemmering
Je zou zeggen dat, als iets bevorderend moest werken, juist ons geloof dit zou moeten en kunnen zijn. Dit is immers wat Gods Woord ons voorhoudt: "Dit is het wat de wereld overwint, ons geloof". Hoe kan iets dat juist bevorderend is, een belemmering worden en worden genoemd? Zitten we dan wel op het goede spoor? Hoe kan bijbels geloof, echt geloof, dat verwoord is in ons algemeen ontwijfelbaar christelijk geloof, nu ooit een belemmering zijn? Als het gaat om dit gemeenschappelijk geloof of heel persoonlijk, dan is dat toch geen minpunt, maar een pluspunt?
Maar, eerlijk is eerlijk, geloof kan tegenvallen. "Je moet het maar van die gelovigen hebben", zo wordt opgemerkt. "Het geloof van die man of die vrouw stelt niet zoveel voor", hoor je om je heen. "Als dat geloof is, nou dan weet ik het wel. Dat geloof is zo fijn als gemalen…" Men heeft het er niet op en geeft er niet veel om. Omdat men niet ziet de werken van het geloof, die onlosmakelijk samenhangen met het echte geloof, zoals Jakobus niet nalaat te beklemtonen. "Wat heb ik aan zulk geloof", hoor je opmerken. En is dat niet terecht een belemmering voor alle evangelisatie-arbeid, wanneer er op het geloof zoveel is aan te merken?
Als er niet een echt geloof is, een doorleefd geloof, een zichtbaar en tastbaar geloof, dat openbaar komt in de gehoorzaamheid van het geloof, in de werkzaamheden van het geloof en in de vruchten van het geloof, om niet meer te noemen, wat stelt dit geloof dan voor? Het is niet aantrekkelijk, het werkt niet aanstekelijk en is ook niet aannemelijk. Het staat eerder in de weg dan dat het een weg baant naar de Heere. Zo kunnen niet alleen ouders en ouderen het geloven van jongeren in de weg staan, maar kan het dode geloof van de kerk onaantrekkelijk zijn en juist vervreemden van de Heere en Zijn dienst.
Wat niet echt is, valt door de mand. De wereld ziet scherp en heeft meer door dan wij doorgaans toe willen geven. We leven in een glazen huis. Schijngeloof of alleen historisch geloof heeft geen enkele aantrekkingskracht. Integendeel.
Terwijl juist het echte geloof als een 'voorbeeld' geldt, zoals we vanuit Hebreeën 11 ontdekken, waar de apostel zoveel van het geloven laat zien, dat anderen erdoor bemoedigd worden en van daaruit worden opgeroepen in het volgende hoofdstuk om daarom des te meer te zien op de overste Leidsman en Voleinder van het geloof, Jezus.
De manier van geloven
Wat wel belemmerend kan werken is de manier waarop wij geloven, omdat we bij ons geloof 'voegen' een aantal dingen en gewoonten die niet wezenlijk zijn voor het geloof en daarmee het echte geloof onzuiver maken. We kunnen verwarring stichten doordat we dingen met ons geloof gelijk stellen, die niet anders zijn dan vaste gewoonten en wellicht wel goede tradities. Wat dat betreft moeten we nuchter te werk gaan en ons afvragen wat wezenlijk is voor het geloof en wat in wezen bijzaak is. Echt geloof is geloof in Gods Woord, is vooral geloof in God, in de Vader, in de Zoon en in de Heilige Geest. En als er iets is dat op de eerste plaats dient te staan om te 'trekken' dan is het dat wel, een levend geloof, een doorleefd geloof, een geloof dat leeft, uit God en met God en voor God. Naarmate het geloof zuiverder is en van alles ontdaan wordt dat niet echt is, heeft dit geloof een aantrekkelijke kracht en zou ik niet van enige belemmering willen spreken. Het omgekeerde valt waar te nemen. Want de wereld zegt niet ten onrechte bij het overlijden van sommige gelovigen: "Dat was een echte christen! Je kon het zien, je kon het proeven, er ging iets van deze persoon uit."
In wervende zin, terwijl zijzelf wellicht gezucht hebben over de belemmeringen, die zijzelf voelden en waarnamen. Echt geloof beschaamt nooit. Hoe bijbelser het geloof is en hoe meer het volgroeit, des te minder belemmeringen zijn er in het evangelisatiewerk.
Vandaar de bede: "Heere, vermeerder ons geloof". Of een gebed dat daaraan nog vooraf dient te gaan.
Onze emoties als belemmering
Je zou verwachten dat de kerk, de gelovigen, een gebrek aan emotie verweten zou worden en dat dit gebrek aangevoerd zou worden als een belemmering voor het evangelisatiewerk. Juist in een tijd waarin de emotie ruim baan schijnt te hebben en veel mensen tuk zijn op wat meer emotionele benadering van vooral godsdienstige zaken. De vraag kan worden gesteld of we niet meer van het emotionele moeten hebben om te 'werven'. In delig uiten. De mensen moeten het zien dat het ons wat 'doet'. Een lach en een traan zijn daarbij welkom. Is er niet een hele 'golf' ontstaan van lachen in de Geest? Zou daar niet meer van uitgaan op de mensen om ons heen? We willen toch wel eens wat 'beleven' en aan deze 'beleving' van het geloof meer uiting geven? We moeten maar kerk hoor je keer op keer dat dat de aantrekkingskracht van de groepen rondom de kerk is dat het daar wat emotioneler en daarom blijer aan toe gaat en dat dit in de kerk teveel ontbreekt. "Bij ons is het maar een kille en koude boel", zegt men. We hebben wat meer 'warmte' nodig, een wat minder verstandelijke benadering en een ons wat meer 'uiten' en vooral gevoe wat minder of in het geheel niet redeneren en wat meer op de gevoelige toer gaan, meent men. We kunnen dan wel veel kennis hebben (al valt dit ook nog te bezien), maar wat helpt al dat gepraat en gediscussieer over het geloof, waarbij we bij elkaar ook nog eens de maat nemen. En wie haalt de graad zo langzamerhand?
Wanneer we via de media en door de nieuwe vormen van muziek en zang wat meer emoties waarnemen, is dat dan iets dat zo aantrekt? Wanneer jongeren buiten de kerk programma's volgen van de EO en daarbij jongeren opvallend blij zien kijken en 'swingen', hoor ik als een reactie van hen daarop: "Meneer, dat is niet echt, hè? Het is meer een show. Je kunt het zomaar zien dat ze blij doen, maar zijn ze ook werkelijk blij?" Wellicht doorziet de wereld dit meer dan de kerk!
Niet elk programma van 'God verandert mensen' wordt door een buitenkerkelijke zo gewaardeerd. Sommigen hebben zelfs een tegenovergestelde reactie. Het is gevaarlijk wanneer we het met het emotionele moeten doen. Want hoe lang is dat 'houdbaar'? En is het wel in overeenstemming met de werkelijkheid van het geloofsleven? Dan zou je ook je tranen de vrije loop moeten laten, maar daar vinden wij ons te westers voor. We geven niet zo beren deze meer dan eens te verbergen. Maar is dat zo schadelijk voor de voortgang van het Evangelie?
Geloof bestaat niet in 'emoties', al is het geloof niet zonder emoties en al is er geen geloof zonder gevoel. Je kunt je echt verootmoedigen voor God, zonder dat je kleren eraan gaan. Je kunt tot een hartelijke lofprijzing komen, zonder dat je loopt te springen en te dansen. Het doet je wat, ook al is dat niet meteen voor iedereen zichtbaar. Sommigen hebben niet eens traanbuisjes, anderen zouden wel eens willen huilen. Toch kunnen ze diep ontroerd zijn. Van blijdschap zou je wel op kunnen springen, maar je wordt soms nog wel zo stil, van diepe verwondering over Gods genade. Emoties kunnen gemist worden, als een noodzakelijke uitingsvorm van geloof. Maar geloof kan niet worden gemist.
Onze emoties kunnen het geloof van anderen in de weg staan, wanneer het niet meer dan emoties zijn en deze weinig of in het geheel niets met het echte geloof te maken hebben. Het ligt er dus maar aan wat je bedoelt, wanneer het gaat over emoties. Een hartelijk geloof, dat openbaar komt in een teer leven, spreekt nog wel zo aan, als alle 'drukte' en welk 'gebaar' dan ook.
De verkiezing(sleer) als belemmering
Voor sommigen is het een vraag of onze uitverkiezing en zeker onze uitverkiezingsleer niet een remmend element is in het evangelisatiewerk. Moet zelfs niet gesproken worden van een 'zware' belemmering? Wie kan ooit nog een ander het Evangelie aantrekkelijk voorstellen en wie kan het Evangelie nog 'verkopen' wanneer hij ook maar enigszins van verkiezing rept? Moet je de hele leer van de uitverkiezing niet totaal verzwijgen of wellicht ontkennen, wil je goed evangelisatiewerk kunnen verrichten?
Wie denkt en spreekt vanuit de uitverkiezing, gaat niet bijbels te werk, noch in de kerk, noch daarbuiten. De uitverkiezing is geen uitgangspunt, geen voorafgaande mededeling.
Wie begint met het noemen van de uitverkiezing blokkeert het evangelisatiewerk en maakt de mensen alleen maar hopeloos en in ieder geval werkeloos. Want als het allemaal al vastligt bij God, welk een beeld krijg ik dan van het Evangelie? Wordt dan alles niet alleen een 'mededeling'? Zodat de één weet dat hij verloren is en gaat en de ander dat hij behouden wordt en is. Op deze wijze wordt nergens in de Schrift over Gods besluit gesproken. En zo spreekt de kerk de Schrift ook na, door op een andere wijze met Gods raad om te gaan.
We kunnen noch mogen heen om Gods verkiezing. Het zwijgen erover doet aan Gods Woord tekort en het verzwijgen is geen recht doen aan de volle breedte van het Evangelie. We hebben de verkiezing op de plaats te laten staan, waar we deze in de Schrift tegenkomen.
Slechts 'achteraf' kunnen we, mogen we en moeten we van deze weldaad van God spreken. Want God had de hele wereld in haar verlorenheid kunnen laten liggen. Maar Gode zij dank, Hij verkiest uit de verloren mensheid zondaren, zonder dat zij eerst iets voor God moeten zijn. Het is God Die goddelozen rechtvaardigt om niet en dat is een eeuwig wonder!
Zodat je achteraf je alleen maar verwonderen kunt over Gods verkiezende genade en roemt in Gods vrije gunst alleen. Wanneer in Handelingen 13:48 gesproken wordt over Gods verkiezing, is dat om God de eer te geven om wat er geschiedde: "Er geloofden (horen we het: verleden tijd) er, zovelen als er tot het eeuwige leven bestemd waren".
Geschenk van God
In de gemeente van Efeze zien we dit nog wel zo duidelijk. Paulus komt in deze stad niet met de boodschap: "Er is verkiezing van God". Maar net zoals in de andere steden verkondigt hij: "Gelooft in de Heere Jezus Christus en u zult zalig worden". En als dan het wonder geschiedt dat mensen tot geloof komen, zegt hij (lees het maar na in Efeze 2) dat dit alleen maar genade is, alleen maar geschenk van God. In hoofdstuk 1 van zijn brief aan deze gemeente schrijft hij alles toe aan God: "Geloofd zij de God en Vader van onze Heere Jezus Christus, Die ons heeft uitverkoren in Hem van voor de grondlegging der wereld". Dat is troost. En zó mogen en moeten we over Gods verkiezing spreken. Om te eindigen in Gods eeuwig welbehagen. De belijdenis van de kerk spreekt de Schrift na. Uitgerekend in de
Dordtsche Leerregels, waar zo met nadruk over Gods verkiezing wordt gesproken (tegenover de dwalingen) treffen we een indringende verkondiging van het Evangelie aan. Want in geen van onze belijdenisgeschriften wordt zo sterk de nadruk gelegd op de menselijke verantwoordelijkheid en op de ernst om ernstig rekening te houden met Gods ernstig en welgemeend roepen tot Zich. Het Evangelie moet aan allen, zonder enig onderscheid, verkondigd worden, met bevel van bekering en geloof. Dat is duidelijke taal. En deze toonzetting van Gods Woord kan daarom het evangelisatiewerk niet blokkeren, maar geeft juist alle ruimte om de mensen tot de Heere te roepen, terwijl we aan het einde kunnen zeggen: "Hoe kwam het nu dat jij tot de Heere kwam?" Het is Zijn verkiezend welbehagen. Zo leert een bekeerd mens dan ook spreken. Om God de eer te geven.
Wanneer vandaag vele 'remonstranten', onder welke eigentijdse benaming dan ook, spreken van menselijke voorwaarden, alsof het van onze beslissing af zou hangen, maken we de mensen moedeloos en komen we niet met het volle Evangelie, wanneer wij ons daarbij voegen. Gelukkig is het Evangelie ruimer: er behoeft niets van ons (vooraf) bij te komen. Zoals ik ben en anders niet…. zó mag ik komen. Jezus laat in Jericho het geheim zien. Zacheús wilde Jezus zien en dacht dat het van hém moest komen. Maar Jezus zag hem al eerder en door het zien van Jezus kwam hij uit de boom. Even later moet hij horen dat de Zoon des mensen gekomen is om te zoeken en zalig te maken dat wat verloren is. Met andere woorden: Jezus zocht Zacheús. God zoekt mensen. God heeft in mensen welbehagen. Hoe is het mogelijk!
We hebben te doen met een heerlijk, blij en ruim Evangelie. Maar om dat de mensen te laten meebeleven, moeten we de dingen wel op z'n plaats houden. Zoals je een kind niet meteen alles in handen geeft en bij stukjes en beetjes meer laat zien van alles en nog wat, zo gaat een wereld van genade open, wanneer in het evangelisatiewerk er een moment komt dat we kunnen, mogen en moeten spreken van Gods verkiezende liefde. 'Ziet, hoe grote liefde ons de Vader gegeven heeft".
WE HEBBEN TE DOEN MET EEN HEERLIJK, BLIJ EN RUIM EVANGELIE
Het is een belemmering in het evangelisatiewerk wanneer je van dit werk van God zwijgt, wanneer je over Hem zwijgt. Maar de rijkdom van de verkiezing is niet iets om mee te beginnen, wel om in te eindigen: "Het is door U, door U alleen, om het eeuwig welbehagen".
Ede
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 april 1996
In de Rechte Straat | 24 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 april 1996
In de Rechte Straat | 24 Pagina's