De Plaatsbekleder
Wij ontvingen ter recensie: „De Plaatsbekleder", Rolf Hochhut. De Nederlandse vertaling van Gerrit Kouwenaar. Uitgeverij Contact Amsterdam. Prijs f 8.90. Dat is het veelomstreden toneelstuk over de Jodenuitroeiing door Nazi-Duitsland, dat een aanklacht bevat tegen Pius XII, omdat deze paus niet openlijk geprotesteerd 'heeft tegen deze massale slachting van onschuldigen, Het is jammer dat Hochhuth de kracht van zijn aanklacht verzwakt heeft door een onwaarsdhijnlijke uitbeelding van de persoon van Pius XII.
Daardoor komt de bedoeling van Hochhuth minder tot zijn recht. Hij heeft n.1., zoals hijzelf heeft gezegd, het falen willen uitbeelden van alle christelijke kerken, evengoed als van humanisten en atheïsten, in dit vreselijke uur van de geschiedenis. En ik meen, dat een onbevooroordeeld lezer ook duidelijk deze aanklacht daarin kan horen.
Kerkelijke linfcjesjacht in een ondergaande wereld
In de Plaatsbekleder hoorde ik een aanklacht tegen de gemeente van Christus, overal waar deze gemeente een machts- en erekerk is geworden. Zeker, deze karikatuur van de gemeente van Christus komt 'het sterkst tot uitdrukking in de r.k. kerk met het Vatikaan als diplomatiek en politiek machtscentrum, met al de verschillende erebaantjes, die deze kerk heeft geschapen.
Maar wij vinden ditzelfde in mindere mate terug bij vele protestantse kerken. De gemeente van Christus mag echter niet jagen naar de macht en de eer in deze wereld. De gemeente is door Jezus Christus tot bruid geworven in zijn bloed. Zij hoort in ootmoed en dienende liefde door het leven te gaan, in het besef van voortdurende afhankelijkheid van ha^r Bruidegom en van de H. Geest, die alleen in staat is om haar trouw te maken aan Christus.
Jezus maakte de schriftgeleerden en farize'èn er een verwijt van: „Ze laten zich graag groeten op de markt" (Mat. 23:7) Zou Jezus dan wel zulk een openbare verering van zijn volgelingen goedkeuren? De farizeën waren toch immers nog steeds de religieuze leiders van Israël. Is niet heel de leer van Christus over de nederigheid, zijn opwekking om de minste te willen zijn, niet in strijd met dit religieuze huldebetoon, waarbij de ene mens de ander voor zich laat knielen en de hand laat kussen?
En is er ook bij ons, protestanten, niet vaak dat vertrouwen op de kerk als macht en als uitwendige organisatie ! Leven wij als gemeente in de voortdurende gelovige verwachting van de Here, die zijn gemeente leiden wil, enkel door zijn Woord en zijn Geest?
p
Deelt Christus ook lintjes uit?
Maar het meest pijnlijk komt dit alles tot uiting bij de r.k. kerk. Daar zijn allerlei ridderorden en onderscheidingen opgesteld.
En de hoogste orde is de „Christus-orde". Volgens de Piusalmanak wordt deze Christusorde gegeven : „voor burgerlijke en militaire verdiensten. Oorspronkelijk van Paus Joannes XXII afkomstig (gestorven 14 maart 1319), is zij door Pius IX in 1847 weer in het leven geroepen en in 1905 door paus Pius X opnieuw bevestigd. Zij heeft slechts één klas of rang en wordt gewoonlijk aan vorstelijke personen, en dan nog slechts zelden, verleend".
Mag men zo maar Christus trekken in de sfeer van de lintjesregen, in de sfeer van een Willemsorde of van de orde van de Nederlandse Leeuw?
Het is al erg genoeg, dat de pausen ridderorden hebben opgericht tot eer van zichzelf, zoals de Sylvesterorde, de Gregoriusorde, de Piusorde. Deze laatste orde werd door Pius IX in 1847 gesticht en door Pius XII opnieuw georganiseerd voor verdiensten voor Kerk en maatschappij. Zij telt vier rangen: Grootkruis, Commandeur met en zonder ster, Ridder.
Paulus VI na de pauskroning, waarin hij de driedubbele kroon, de tiara, ontving. De duivel heeft getracht Jezus te brengen tot zucht naar aardse macht: „Tenslotte nam de duivel Hem mee naar een hoge berg, vanwaar hij Hem alle koninkrijken der wereld toonde in hun heerlijkheidf (Mat. 4:8). Jezus is niet aan die verleiding bezweken. Mag iemand die wèl de aardse eer en macht, de heerlijkheid van de koninkrijken der wereld, heeft aanvaard, zich dan de „plaatsbekleder van Christus" noemen?
terwijl dagelijks 6000 Joden worden uitgeroeid
En met deze onderscheidingen van Pius XII zitten we dan weer midden in „De Plaatsbekleder".
Het tweede bedrijf begint n.1. met de vader van Ricardo, die juist op die dag een pauselijke onderscheiding heeft ontvangen. Dit staat in schrijnend kontrast met de wetenschap van Ricardo en van de paus, dat er elke dag minstens 6000 loden worden vergast.
Laten wij, protestanten, dit ook onmiddellijk op onszelf toepassen. In diezelfde tijd, terwijl de verschrikkelijkste misdaad van de geschiedenis werd gepleegd, vulden velen van ons de tijd met kerkelijke twisten en hanteerde men de ketterhamer tegen elkaar.
Ja, Laten wij ons allen verootmoedigen. Laten wij schreien voor het aangezicht van de levende Here. Door onze schuld, door onze allergrootste schuld.
De hoogste titel: „Weleerwaarde"
Ik ben erg blij, dat er in onze Nederlandse protestantse kerken geen hogere rangen zijn dan „dominee" en dat niemand van ons het verder kan brengen dan „weleerwaarde".We hebben gelukkig niet de erepositie van de „bisschop", zoals dat in sommige buitenlandse protestantse kerken wèl 'het geval is, — ofschoon het wel zo langzamerhand gewoonte is geworden, dat het moderamen van onze synodes goed bedacht worden bij de jaarlijkse koninklijke onderscheidingen.
Maar in de r.k. kerk is er nog steeds een hele bloementuin van onderscheidingen. De Bazuin van 1 december 1962 heeft nog eens opgesomd welke erekansen er nog steeds zijn voor gewone priesters. U ziet daarbij, dat ook paus Joannes nog een nieuwe onderscheiding eraan heeft toegevoegd. De Bazuin schrijft:
EERBEWIJZEN VOOR PRIESTERS
Naar ons dezer dagen via het Katholiek Nederlands Persbureau uit Rome werd bericht, heeft Paus Johannes XXIII voor priesters die zich bijzonder verdienstelijk hebben gemaakt, een nieuwe ere-titel ingesteld. Zo kunnen dezen voortaan ook ere-kanunnik worden van de Sint Jan van Lateranen, de Sint Pieter of de Santa Maria Maggiore. De benoeming van deze ere-kanunnikken — waarvan er per basiliek slechts acht kunnen worden aangewezen — geschiedt door de Paus. Tot dusver beperkten de ere-titels voor priesters zidh tot Huisprelaat of Geheim-Kamerheer. Aldus het bericht van het K.N.P.
Ten gerieve vooral van onze priesters-lezers en tevens om elke verwarring bij onze leken-lezers te voorkomen, geven wij hier in aansluiting op dit bericht een volledige lijst van de ere-titels welke bij de huidige stand van zaken voor priesters bereikbaar zijn. De gegevens daartoe ontleenden wij aan de authentieke bronnen, uitgegeven door de Polyglotta Vaticana.
1. APOSTOLISCHE PROTONOTARIUS. Dit is de hoogste eerwaardigheid welke aan priesters kan worden verleend. Er zijn vier klassen: a) de Protonotarii Partecipanti (die nl. deelhebben aan rechten en voorrechten van het College) oftewel ,,de numero"; b) de Protonotarii soprannumerari; c) de Protonotarii ad instar partecipantium; en de d) ere- of titutaire Protonotarii. Zij voeren allen de titel van „Monseigneur" en mogen het paarse prelatengewaad en de prelatenhoed (ook pontificale of herdershoed genoemd) draeen: een 'hoed met lage bol en zeer brede randen, met aan weerszijden een koord. De hoed is paars, behalve bij de Protonotarii in werkelijke dienst, bij wie de kleur lichtrood is.
2. HUISPRELAAT, oftewel ,,Familiari" van de Paus. Zij dragen een met paarse randen afgezet gewaad en voeren de titel ,,Illustrissimo e Reverendissimo". Bij pauselijke functies staan zij te voet terzijde van het altaar, aan de epistelkant. Hun namen vullen 78 dicht bedrukte pagina's in het Annuario Pontificio.
3. GEHETM-KAMERHEER (Cubicularius intimus seu secretus), onderscheiden in vier klassen: a) Dienstdoende geheim-kamerheren, d.w.z. zij die deelhebben aan de pauselijke tafel; b) Overtollige of soprannumerrari; c) Ere-geheimkamerheren en d) de Ere-geheimkamerheren buiten de Stad Rome. Laatstgenoemden mogen in Rome geen paars dragen.
(N.B. Deze Geheim-kamerheren moeten wel worden onderscheiden van de Geheim-kamerheren met kap en degen; laatstgenoemden zijn leken; onder hen bevinden zich de Pauselijke Opperhovenier de Pauselijke Stalmeester, alsmede de Brengers van de Gouden Roos).
4. ERE-KAMERHEREN „IN ABITO PAONAZZO", dat wil zeggen: „in
pauwblauw gewaad". Zij kunnen diensten bewijzen in de Troonzaal van de Paus en hebben dezelfde privileges als de Géheim-Kamerheren, die hen echter in rang vóórgaan.
5. ERE-KAMERHEREN BUITEN DE STAD. Ook zij zijn „Familiares Pontificis", hebben dezelfde titels en privileges als de sub 4. genoemden, maar het gebruik ervan is beperkt tot hun residentie buiten Rome.
6. GEHEIM ERE-KAPELAAN. Dezen assisteren de Paus bij de liturgische functies. De eerste van hen is de „caudatario" oftewel sleepdrager van de Paus, de tweede de „crocifero" oftewel de drager van het processiekruis. Zij voeren de titel van Monseigneur en dragen hetzelfde gewaad als de huisprelaten.
7. ERE-KAPELAAN BUITEN DE STAD. Dezen hebben dezelfde privileges als de sub 6 genoemden, doch mogen deze alleen buiten de stad Rome uitoefenen. Zij mogen dus in Rome zelf geen paars dragen.
8. ERE-KAPFLAAN VAN DE GROT VAN LOURDES. Deze titel wordt niet door de Paus verleend, maar door het Kapittel van de basiliek in Lourdes. De priesters die deze ere-titel ontvangen, mogen een bauwe collaar dragen. Het is nog niet bekend, welke kleur gewaden en welke privileges de dragers van de thans ingestelde ere-titels toekomen, t.w. de 24 ere-kanunniken van Sint Jan van Lateranen, Sint Pieter en Santa Maria Maggiore."
(Tot zover De Bazuin).
De Bijbel veroordeelt heel duidelijk het jagen naar allerlei ereposities:
„ln die tijd sprak Jezus tot het volk en tot zijn leerlingen: (..) Alles wat zij doen, doen zij om bij de mensen op te vallen; zij maken immers hun gebedsriemen) breed en hun kwasten groot, ze zijn belust op de ereplaatsen bij de maaltijden en de voornaamste zetels in d,e synagogen" (Mat. 23, 1, 5, 6, RKV).
Wij menen dat de Kerk van Christus in strijd handelt met de gezindheid en de bedoeling van 'haar Here, Jezus Christus, wanneer zij allerlei ridderorden en ereplaatsen instelt voor haar bedienaren.
Jezus zegt: ,Xeert van Mij: Ik ben zachtmnoedig en nederig van hart" (Mat. 11:29 RKV). Als Jezus, het hoofd van de gemeente, in alle eenvoud door het leven ging en alle aardse eerbewijzen weigerde, dan moet de gemeente zelf Hem daarin navolgen. Wij hebben er alle reden toe. Want Jezus was heilig, rein, vlekkeloos, 'hij was de Zoon van God. Maar wij zijn zondig, onrein, vol vlekken en rimpels. „Geeft niet toe aan partijzucht en ijdelheid, maar acht in ootmoed de ander hoger dan uzelf. Die gezindheid moet onder u heersen, welke Christus Jezus bezielde: Hij die bestond in goddelijke majesteit, heeft zich niet willen vastklampen aan de gelijkheid met God. Hij heeft zichzelf ontledigd door het bestaan van een dienstknecht op zich te nemen en aan de mensen gelijk te worden. En als mens heeft Hij zich vernederd door gehoorzaam te worden tot de dood, tot de dood op het kruis" (Fil. 2:3, 6-8. RKV).
H.J.H,
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 juli 1964
In de Rechte Straat | 32 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 juli 1964
In de Rechte Straat | 32 Pagina's
