NEE, KARDINAAL SUENENS, NEE!
„Er komt een tijd, dat je niet langer zwijgen kunt. Er kan een laatste druppel zijn, die de emmer doet overlopen. Dat is in dit geval het laatste boek van kardinaal Suenens, aartsbisschop van Mechelen. Niet dat in dat boek alleen maar verwerpelijke stellingen worden geponeerd, nee, er staan beslist waardevolle uiteenzettingen in."
Aldus begint ds. Y. Charles zijn artikel in een speciale uitgave van „Documents Experiences", een Frans blad van de pinksterbeweging, dat mij door M.lle Shigo werd toegezonden. Op de omslag staat met grote letters: „Non, monsieur le Cardinal Suenens, nous ne sommes pas d' accord!"
De artikelen spreken mij daarom zo toe, omdat ze niet geschreven zijn in een geest van alleen-maar afbrekende kritiek. Hier zijn geen mensen aan het woord, die meteen zuur kijken, wanneer iemand iets goeds zegt over de roomse kerk. Zij weten het positieve te waarderen in de r.-k. charismatische beweging. Ds. Charles somt enkele van die waardevolle elementen op: „…het feit dat Jezus Christus het centrum van hun leven is geworden, hun herontdekking van de grondwaarheden van de Bijbel, bij sommigen een authentieke ervaring van de vervulling met de Heilige Geest etc…… vanwege al deze verblijdende faktoren hebben we steeds geduld geoefend."
„Maar tegelijkertijd is er binnen die charismatische beweging zich iets anders aan het ontwikkelen:
een tendens om steeds meer de klassieke pinksterbeweging in diskrediet te brengen door hen voor te stellen als mensen van een intellektueel laag gehalte, levend in een intellektueel onderontwikkeld gebied, en door hen voor te stellen als mensen met een labiele psyche (labiel is wankelbaar, zwak, gemakkelijk van zijn stuk gebracht);
een tendens om hun charismatische ervaringen opnieuw in te passen in het traditionele roomse denkpatroon alsmede om de pinkster-christenen, waarvan ze zoveel op charismatisch gebied geleerd hebben, binnen het roomse systeem te trekken."
Ik kan mij volledig indenken in de aarzelingen van ds. Charles. Ook ik durf niet gemakkelijk kritiek uit te oefenen op de charismatische beweging binnen de r.-k. kerk. Je hebt daar immers praktisch slechts twee stromingen tegenover: het vrijzinnige geleuter van allerlei moderne r.-k. theologen, die eindelijk zeggen wat ze in hun hart allang dachten, maar het niet eerder durfden, omdat de knoet van Rome zich dan direkt roerde; ofwel de ultra-konservatieven zoals de groep rond het blad „Confrontatie".
Bij de charismatische beweging ontmoet je tenminste roor«s-katholieken, die de Bijbel serieus nemen. Ze zoekei daarin naar het eeuwige leven, naar de sprankelende wateren van Gods liefde in Christus. Ik heb ook met dergelijke priesters gebedssamenkomsten meegemaakt. En ik proefde toch beslist iets van hun levende gemeenschap met de opgestane Heiland. Ik voelde me enigszins onder hen thuis, terwijl ik me nooit thuis zou kunnen voelen bij de vrijzinnigen of de konservatieven. Om al die redenen heb ik er een tegenzin in om mij negatief uit te laten over de charismatische beweging, over dat beetje geestelijk leven wat bij veel rooms-katholieken aan het ontwaken is. Ik denk dan aan de vermaning van de Heere dat we het geknakte riet niet verder moeten verbreken en de walmende vlaspit niet helemaal moeten uitdoven.
Ds. Charles verwijt sommige charismatici dat ze twee gezichten vertonen. In besloten samenkomsten getuigen ze vrijmoedig van hun nieuwe bijbelse inzichten, maar in het openbaar doen ze alsof ze nog volledig de r.-k. leer aanvaarden. Ik meen echter dat we hier begrip voor moeten hebben. Zijn er in het protestantisme ook niet veel predikanten, die noodgedwongen rekening moeten houden met de „achterban", die in hun hart vaak zeer evangelisch zijn, maar in het openbaar zich nauwelijks durven te ontdoen van het keurslijf van hun kerkelijke of groeps-traditie?
Het tweede artikel is van ds. J. M. Thobois en draagt tot titel: „Nee, Maria helpt ons niet om de Heilige Geest te ontvangen!" Het begint zo:
„Nee, mijnheer de kardinaal, we zijn het niet eens met uw beweringen over de plaats van Maria in de charismatische opwekking!
Nee, Maria helpt ons niet om de Heilige Geest te ontvangen!
Nee, de aanvaarding van het geestelijke moederschap van Maria is geen teken van openheid naar de Geest!
Nee, om de Heilige Geest te ontvangen is het niet nodig dat wij ons afhankelijk weten van Maria!"
Dat is duidelijke en bewogen taal. En deze taal moet gesproken worden, juist uit liefde voor de rooms-katholieken, die een zegen hebben ontvangen in de charismatische beweging. Nu zij de kracht van Gods Woord enigszins hebben ontdekt, nu de heerlijkheid van de levende Christus voor hen is opengegaan, nu vraagt de liefde van ons dat wij hen waarschuwen niet op die weg door te gaan van de Mariaverering, want daarmee moeten ze wel de Heilige Geest bedroeven. Dat is de beste manier - en wij zien daar duidelijk de verderfelijke strategie van de duivel in - om deze opwekking zo snel mogelijk te laten verzanden. Thobois vervolgt:
„Sinds enige tijd is de mariale vroomheid in de r.-k. kerk aan het afnemen, en dat om verschillende redenen. Kard. Suenens spreekt erover in zijn boek („Une nouvelle pentecóte" = een nieuw pinksteren). En de charismatische opwekking verhaast dat proces. Het is zoals bisschop McKinney zegt: Jezus wordt het centrum van het leven en van de vroomheid, wanneer de Heilige Geest in het hart van een gelovige komt.
Die centrale plaats die Jezus inneemt bij hen, rooms-katholieken al of niet, die de ervaring hebben gesmaakt van de doop met de Heilige Geest, is een van de zekerste kenmerken van een waarachtige opwekking. De Heere heeft immers van de Heilige Geest gezegd: „Die zal Mij verheerlijken" (Joh. 16:14).
Thobois beschrijft daarna, hoe sommige rooms-katholieken dit tanen van de Mariadevotie, dat een normaal gevolg is van de vervulling met de Heilige Geest, zeer betreuren en proberen voor die devotie opnieuw een belangrijke plaats in te ruimen in de r.-k. charismatische beweging om zo toch nog in de lijn te blijven van het traditionele roomse denken. En kardinaal Suenens is de spreekbuis voor die mariale tendenzen in de charismatische beweging. Thobois citeert nog de volgende uitspraken van Suenens:
„Men moet dus eerst zich uitdrukkelijk richten tot Maria, zich met haar verenigen om zich te kunnen openstellen voor de werkzaamheid van de Heilige Geest."
„Respirer Marie, c'est aspirer le Saint-Esprit."
(Maria uitademen is de Heilige Geest inademen)
Thobois geeft als kommentaar: „Het is alsof je droomt, wanneer je dat leest. Johannes heeft het toch duidelijk gezegd: „Deze is het die met de Heilige Geest doopt." (Joh. 1:33). Er is dus niet nog een ander naast Jezus, die de doop met de Heilige Geest bewerkt.
„Maar kard. Suenens probeert niet slechts aan te tonen dat de charismatische beweging volledig is in te passen in de r.-k. leer en dus ook in de mariologie, hij beweert zelfs dat elke waarachtige opwekking door de Heilige Geest leidt tot de r.-k. kerk. Hij haalt daartoe een voorbeeld aan van een anglikaanse dominee, die „onbevooroordeeld" de Mariologie wilde bestuderen en toen vanzelf in de r.-k. kerk terecht kwam.
„Volgens Suenens is Maria ook de weg naar de eenheid van alle christenen. Hij schrijft:
„In een huis is het altijd rondom de moeder dat de verbrokkelde familieleden zich weer met elkaar verzoenen.
De oecumene is dus als de weg, die de herders aflegden naar Bethlehem, waar ze het kind en de moeder vonden.
„Hier moet sentimentalisme in de plaats komen voor de ontbrekende bijbelse bewijsvoering". Tot zover ds. Thobois.
In een volgend artikel beschrijft ds. C. le Cossec het konflikt tussen de „gemeente van gelovigen" binnen de institutionele kerk. Hij geeft het relaas van een priester in de buitenwijken van Montreal (Canada):
„Ik heb moeilijkheden met mijn parochie. Parochianen die gedoopt zijn met de Heilige Geest, leggen de handen op aan zieken. Ze beweren dat ze de gave van de gezondmaking en van de profetie hebben ontvangen en daarom geen behoefte meer hebben aan een priester, die hen toch niet begrijpt".
Een andere priester zei: „Ik wil al mijn krachten er voor inzetten om de hiërarchische struktuur van onze kerk te veranderen, zodat de gaven van de Heilige Geest in elk geval een wettige plaats krijgen onder ons."
Met dat probleem van de „gemeente van gelovigen" binnen de institutionele kerken krijgen we in onze tijd allemaal te maken, althans in veel sterkere mate dan vroeger. Moge de Heere ons de wijsheid en het juiste bijbelse inzicht geven om hierin klare lijnen te trekken.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 juli 1975
In de Rechte Straat | 40 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 juli 1975
In de Rechte Straat | 40 Pagina's