PINKSTER BEWEGING IN DE R.K. KERK
Onlangs verscheen er in Amerika een boek geschreven door de leiders van de Pinksteropwekking, die daar een paar jaar geleden in de r.-k. kerk begonnen is.
Het is hun derde boek over deze opwekking en in verschillende opstellen vertellen zij ons wat de vervulling met de Heilige Geest en de bijzondere Geestesgaven van 1 Cor. 12 en 14 praktisch beteken voor hun leven als Rooms-Katholieken.
De titel van het boek luidt „As the Spirit leads us" (Zoals de Geest ons leidt). Met zeer gemengde gevoelens en groeiende teleurstelling heb ik dit boek gelezen.
Aan de ene kant wordt men al lezende getroffen door veel bijbelse gedachten. Wat de schrijvers zeggen over de doop met de Heilige Geest als een gave van Christus en over de gaven van de Heilige Geest in hun praktische betekenis voor het lichaam van Christus, is volledig bijbels. Verder heb ik bijna nergens iets zo instruktiefs gelezen over gebeds- en andere samenkomsten tot onderlinge, geestelijke opbouw, als de schrijvers van dit boek ten beste geven. Helaas, het boek heeft ook een andere, zeer verontrustende kant, nl. deze, dat al het goede dat hier over de Heilige Geest gezegd wordt, bij de schrijvers blijkbaar dit resultaat1 gehad heeft dat ze nu meer dan ooit trouwe zonen van de R.-K. Kerk zijn geworden, een kerk die volgens hen na het tweede Vaticaanse concilie geen reformatie meer nodig heeft.
Dat een lid van de R.-K. Kerk, die uit Christus' handen de doop met de Heilige Geest in Zijn volheid ontvangt (en wie zou durven beweren dat dit niet mogelijk is en niet gebeurt?), niet ogenblikkelijk al de dwalingen en gebreken van zijn kerk zuiver ziet, behoeft ons niet te verwonderen. De Heilige Geest leidt wel in alle waarheid, maar dit gaat vaak heel geleidelijk.
De schrijvers van dit boek zijn echter geen beginnelingen en ook geen onkundige R.-K. leken. Hun boek is het resultaat van een gemeenschappelijke, diepere bezinning op het werk van Christus door de Heilige Geest. Het beschrijft de uitwerking die de vervulling met de Geest, die zij een paar jaar geleden ontvingen, gehad heeft.
Hier mocht men tenminste enig besef verwachten van de noodzaak van een grondige reformatie van de R.-K. Kerk.
Het is op dit punt dat het boek diep teleurstellend is. Praktisch alle schrijvers aanvaarden hun kerk voor de volle honderd procent en verdedigen het hele R.-K. leersysteem en alle religieuze R.-K. praktijken.
Op pag. 85 bijv. wordt beweerd dat het bidden van de rozenkrans, het houden van dagenlange gebedsoefeningen om een speciale gunst door bemiddeling van Maria te verkrijgen en andere puur R.-K. vormen van devotie goede dingen zijn.
De schrijvers geloven niet in een bewuste bekering. De kinderdoop brengt iedere dopeling in levende gemeenschap met Christus. Op het ogenblik van de doop worden wij wedergeboren uit water en Geest (p. 140). De vervulling met de Heilige Geest betekent alleen maar dat men meer krijgt van wat men altijd al bezeten heeft.
De Protestantse Pinkstergelovigen worden in vele opzichten geprezen, maar de auteurs zeggen dat zij op het punt van de leer (uitgezonderd dat van de vervulling met de Heilige Geest en de Geestesgaven) er helemaal naast zijn. Zij geloven immers dat de Bijbel de enige maatstaf is voor geloof en leven en maken daardoor een afgod van de Schrift. De Bijbel (p. 138) is niet de enige bron voor ons geloof. Dat is de Bijbel plus de traditie van de kerk.
Het is daarom niet nodig (p. 139) in de Bijbel positieve uitspraken te vinden voor het kerkelijk leven. De R.-K. kerk is geworden wat zij thans is onder de leiding van de Heilige Geest en mag niet vanuit de Bijbel alleen bekritiseerd worden.
Transsubstantiatie, het offer van de Mis, priesterschap, de rol die Maria en de heiligen vervullen „in de economie der verlossing", alsmede de funktie van het Pausdom — het wordt alles volledig aanvaardt (p. 140).
Aan de protestantse pinkstergelovigen wordt het dan ook verweten dat zij de R.-K. willen bekeren. Zulk een bekering wordt helemaal niet nodig geacht, gezien het feit dat leer en leven in de r.-k. kerk zich ontwikkeld hebben onder de leiding van de Heilige Geest (p. 141, 142). Zelfs de Contra-Reformatie wordt voorgesteld als het resultaat van de werkingen van de Heilige Geest, die immers de kerk in alle waarheid leidt!
Verder worden de protestantse pinkstergelovigen beschuldigd van het koesteren van totaal verwrongen gedachten over de R.-K. leer, waarvan zij een karikatuur maken met een rhetorica, die uit de tijd na de Hervorming stamt (p. 141).
De schrijvers wekken hun mede R.-K. pinkstergelovigen op uit te zien naar de dag, wanneer „onze pausen en bisschoppen, geleid door profetieën en visioenen, wonderen zullen doen" (p. 142). De R.-K. kerk wordt genoemd het „door de Geest geleid instrument van Christus in de wereld" (p. 143), terwijl op p. 196 wordt gezegd „het is de Heilige Geest, die spreekt door de bisschoppen en pausen".
Op p. 205/206 wordt aan allen die betrokken zijn bij de R.-K. pinksteropwekking de raad gegeven pas te bidden om de vervulling met de Heilige Geest met en voor iemand, die deze voorbidding vraagt, nadat deze „kandidaat" onderwezen is „in de traditie van de r.-k. kerk, haar hiërarchie en sakramenten, haar dogma's, haar heiligen en haar geestelijk leven".
In het laatste hoofdstuk, dat over de toekomst handelt, wordt met geen woord gerept over de noodzaak van een grondige vernieuwing van de R.-K. kerk in leer en leven. De dingen worden zo gesteld, dat de vervulling met de Heilige Geest de enige vernieuwing is die nodig is. En dat persoonlijk geloof betekent geloof in Christus e n …. in de R.-K. kerk, die al de waarheid heeft.
Wij mogen niet generaliseren. Er zijn ongetwijfeld rooms-katholieken die het totaal oneens zijn met het standpunt van de schrijvers en van wie men niet behoeft te twijfelen dat hun geestelijke ervaring en vernieuwing echt zijn. Zulke R.-K. worden ook wel verder geleid in de Waarheid.
Maar dat rooms-katholieken, die op het standpunt van dit boek staan, met de Heilige Geest vervuld zijn kan moeilijk worden aangenomen. De Geest van Christus is de Geest die door middel van de Schrift en daardoor alleen, in de waarheid leidt.
De Geest, die de schrijvers van dit boek ontvangen zeggen te hebben, leidt hen met groter ijver dan tevoren voort op de weg van onwaarheid en dwaling.
Het is zeer te vrezen dat wij hier te doen hebben met een werk, niet van de Heilige Geest, maar van satan, die zich voordoet als een engel des lichts.
Satan, die Luther Gods aap noemde, is blijkbaar bezig overal het echte werk van Christus in de doop met de Heilige Geest na te maken (het beste bewijs dat er zulk een echt werk bestaat!). Ik las een boek van een bekeerd spiritistisch medium, waarin hij openbaart dat al de bijzondere Geestesgaven van 1 Cor. 12 en 14, tongentaai en wondergenezingen inbegrepen, onder inspiratie aangetroffen worden (een nieuw bewijs, ook volgens dat bekeerde medium, dat er tegenwoordig een echte Geestelijke opwekking, ook in dit opzicht, gaande is. Want de duivel maakt geen namaak na).
Hoeveel reden is er om het getuigend gesprek met Rome voort te zetten! En op te passen met R.-K. mensen, die zeggen de vervulling met de Heilige Geest ontvangen te hebben. Hier ook moeten wij de geesten beproeven en toetsen, of ze uit God zijn.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 februari 1972
In de Rechte Straat | 32 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 februari 1972
In de Rechte Straat | 32 Pagina's
