De brief aan de Romeinen
Tijdens de spreekbeurt van ds. Parraga in Krimpen a.d. IJssel hield ds. C.A. Korevaar een meditatie, die ons zeer boeide. Wij vroegen en kregen verlof om die in IRS over te nemen:
Eigenlijk is er iets vreemds met de brief van Paulus aan de Romeinen. Paulus schrijft deze brief naar Rome, een stad, waar hij nog nooit was geweest. Wel had hij dit graag gewild, maar steeds was er verhindering gekomen. Maar hij verlangt naar deze christengemeente, die niet door hem is gesticht, maar waar wel veel vrienden van hem wonen. In geen van zijn brieven doet hij aan zoveel bekenden de groeten als juist in deze brief aan een gemeente, waar hij nooit was geweest. Blijkbaar heeft hij deze broeders en zusters elders leren kennen en hij weet zich met hen innig verbonden door het geloof in de Heere Jezus Christus.
Als U al die namen in Romeinen 16 leest, valt het U op, dat er één naam niet wordt vermeld! Althans als, zoals de rooms katholieke kerk er van uitgaat, de gemeente van Rome door Petrus is gesticht, en hij daar lang zou hebben gearbeid. Maar Paulus doet niet de groeten aan hem.
Als het waar is, dat Petrus de eerste bisschop van Rome zou zijn geweest - iets waarop ook deze paus zijn aanspraak laat gelden om de eerste en overheersende plaats in zijn kerk te hebben - is het wel uiterst bevreemdend, dat juist aan hem, die de leider van de gemeente van Rome zou zijn geweest, niet de groeten worden gedaan. Hij wordt niet alleen niet als eerste genoemd, maar in het geheel niet. Waarom niet? Het meest voor de hand liggende is, dat Petrus toen helemaal niet in Rome was! Voor wie Petrus zo zeer met Rome verbindt, is dit wel heel vreemd.
Maar er is nog iets anders, dat vreemd overkomt. Behalve in de brief aan de Galaten schrijft Paulus nergens zo nadrukkelijk over de genade, dat een mens gerechtvaardigd wordt door het geloof alleen. De brief aan Rome is een loflied op de Heere, Die goddelozen rechtvaardigt, vrijspreekt en schuldeloos verklaart. En dat alles alleen op grond van de souvereine genade van de Heere.
En nu komt het vreemde. Het hart van de brief aan Rome wordt door de kerk van Rome ontkend, bestreden. Juist deze stad zou daar, meer dan een andere, kennis van moeten hebben. Aan hen werd toch in de eerste plaats dit schrijven gezonden. En nu is het juist de rooms katholieke kerk, die het hart van deze brief bestrijdt, verwerpt. We denken aan de uitspraak van het concilie van Trente nu meer dan vier eeuwen geleden, waar de banvloek werd uitgesproken over hen, die leren, dat de mens gerechtvaardigd wordt door het geloof zonder de werken der wet. Een uitspraak, die nooit herroepen is.
Wel zegt men nu wat milder, dat de hervorming wat al te eenzijdig de nadruk op de rechtvaardigmaking van de goddelozen heeft gelegd; om zo te zeggen wat doorgeslagen zou zijn in de verklaring van Paulus. Maar de apostel heeft het geschreven en zijn woord is geladen met apostolisch gezag. Wie dit eenzijdig noemt, tast de Schrift aan en het gezag van de Bijbel. We staan dus voor het vreemde feit, dat de kerk van Rome de kern van de brief aan Rome niet de plaats geeft, die hem rechtens toekomt. Bijna zouden we zeggen: Laten we deze brief aan de paus en de curie zenden, zonder commentaar maar met de dringende bede hem goed te lezen en te herlezen. Dan zouden ook zij de ontdekking doen, die Luther in deze brief deed: de bevrijdende genade, die door het geloof alleen ons deel wordt.
Zou het ook kunnen zijn. dat de paus deze brief aan ons zou terugsturen met de indringende vraag, of wij zelf daaruit leven en dit beleven in geloof en bekering? Niemand van ons zou betwisten, dat dit het hart van de Schriften is. We prijzen de genade en herhalen steeds weer, dat de mens door het geloof alleen gerechtvaardigd wordt. Alleen genade, alleen het geloof. We worden - terecht - niet moede dat te zeggen.
Maar nu de vraag aan ieder van ons: Geloven wij dit met ons hele hart en leven wij uit dit geloof? Het belijden der vaderen kan immers het levend geloof der doden zijn en het dode geloof van de levenden! De brief aan Rome wordt nu aan ons adres bezorgd en wat doen wij er mee? Wie de brief aan de Romeinen goed leest, komt niet in Rome terecht, maar in Jeruzalem, waar buiten de stad een kleine heuvel was, waar onze Heere is gekruisigd. Als wij daar door Gods genade komen, horen we daar een stem, die eens voor al zegt: Het is volbracht. Van dat volbrachte werk van onze Borg en Middelaar, onze Heere en Heiland wil de brief van Paulus aan Rome getuigen in die stad, overal en ook in ons eigen leven.
Rotterdam C.A. Korevaar
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 mei 1988
In de Rechte Straat | 32 Pagina's
