IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

Mijn oecumenische droom

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Mijn oecumenische droom

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nu pastoor Brouwers zijn oecumenische droom heeft uitgesproken in zijn boek „Gods ruimtevaarder", zou ik graag in het kort ook een stukje van mijn oecumenische droom beschrijven.

In het algemeen zou ik willen zeggen: De verwezenlijking van de oecumene zal slechts kunr.en plaatsgrijpen vanuit een konsekwente doorvoering van de beginselen van de reformatie. Laat ik dat dan gaan uitwerken.

Alleen de H. Schrift

De reformatie erkent, dat wij in leer en leven ons geheel en al, maar ook uitsluitend moeten laten leiden door de H. Schrift. Prachtig! Maar wat is nog steeds de harde protestantse werkelijkheid?

a) Allerlei tradities die hoogstens vanuit de verte iets met de Bijbel te maken hebben, beheersen vaak het leven van de kerkmensen en van de kerken. Men beoordeelt en veroordeelt de andere kerken dan vanuit dergelijke tradities en rechtvaardigt aldus het eigen afgescheiden kerkzijn.

b) Soms is het alleen een verschil van geestelijk klimaat, waardoor de ene kerk meent zich niet te kunnen verenigen met de andere. Kerken die dezelfde belijdenis hebben en handhaven, kunnen elkaar toch niet vinden omdat beleving van die belijdenis te uiteenlopend is.

c) Dikwijls komt het voor, dat men de andere kerk veroordeelt enkel op grond van konklusies die men zelf meent uit de Bijbel te kunnen trekken. In al deze drie gevallen heeft men het beginsel van de reformatie: „alleen de Schrift" laten varen en heeft men in het kerkelijke leven andere beginselen binnengehaald, die oorzaak zijn van kerkscheuring.

Alleen Christus, alleen genade, alleen geloof

De reformatie belijdt, dat wij door een waar geloof Christus worden ingelijfd. Door het geloof worden wij dus een lidmaat van het Lichaam van Christus, de gemeente.

Wij belijden dat alles genade is. Wij kunnen van onze kant niets toedoen aan onze redding. We kunnen die redding alleen maar in dankbaar geloof aanvaarden.

Maar wat worden er dikwijls niet een voorwaarden geëist: Dit moet gebeurd zijn en dat en anders is men niet waarachtig gered. Men gaat de diepten van het schuldbesef of de hoogten van de geloofsjubel van de mede-christen afmeten. Maar heeft Christus een bepaalde graad van zondebesef of een bepaalde hevigheid van geloofsblijdschap geëist om Zijn genade deelachtig te kunnen worden? Immers neen. We worden gered, niet omdat ons schuldbewustzijn tot een bepaald aantal graden onder nul gedaald is, ot omdat onze geloofszekerheid een bepaalde hitte heeft bereikt. Het is alles genade.

Worden we gered door een bepaalde ceremonie?

In strijd niet dit beginsel van de reformatie is ook, dat men de mensen angst probeert aan te jagen met bepaalde ceremoniën. Ja, hierin zijn sommige protestanten nog roomser dan de rooms-katholieken.

Wat is er niet een gevecht over de Doop. Er zijn er die stad en land aflopen om aanhangers te winnen voor hun Doopsbeschouwing.

Men krapt elkaar bijna de ogen uit over de kwestie, op welke wijze de Doop moet worden bediend. Dat MOET gebeuren door onderdompeling, zeggen sommigen. En in hun fanatisme bemerken ze niet, hoever ze afstaan van de geest van verdraagzaamheid van Christus, van de vrijheid der kinderen Gods, waarover Paulus zulke ontroerende dingen schrijft, van de geest van de christenen van de eerste eeuw. En dan denk ik bv. aan de , Dadichè" (Leer des Heren door de twaalf Apostelen) „Het is het oudste christelijke geschrift dat wij kennen naast het Nieuwe Testament. Men neemt wel aan dat het reeds geschreven werd, toen sommige boeken van het N. Testament nog geschreven moesten worden. In het begin van Christus' Gemeente op aarde was de Didache zo algemeen bekend en geliefd, dat ze door sommigen tot de boeken van het N.T. werden gerekend". Aldus Visie, dec. 1964.

En luister dan eens wat de Didachè zegt over de Doop:

„Indien gij geen stromend water hebt, moet gij in ander water dopen; en indien gij het in koud water niet kunt, dan in warm. Maar indien gij geen van beiden hebt, giet op het hoofd driemaal water in de naam des Vaders en des Zoons en des Heiligen Geestes" (Didachè VIT:2-3.).

Doopsfanatici

Deze doopsfanatici prediken, dat een bepaalde vorm van dopen een eis is van gehoorzaamheid aan God. Zeker, dat is ook zo Maar , Ieder zij voor zijn eigen besef ten volle overtuigd", zegt Paulus in Rom. 14:5, wanneer hij spreekt over de onderlinge verdraagzaamheid. Persoonlijk ben ik bv. er van overtuigd, dat de kinderdoop een eis van gehoorzaamheid is aan God. Maar ik zal geen enkele gelovige, die meent dat hij zijn kinderen niet moet dopen, daarover lastig vallen. Hij zij voor zijn eigen besef overtuigd. Het is immers niet de Doop die redt, noch de kinderdoop noch de volwassendoop; noch de Doop door onderdompeling, begieting of besprenkeling. Het is alleen door genade langs da weg van het geloof dat wij behouden worden. Dat is toch een van de grondbeginselen van de reformatie. Waarom dan dat fanatiek elkaar bestrijden vanwege de manier waarop de Doop moet plaats hebben?

Het gebod van de liefde

Bovendien, we zijn het er toch allemaal over eens, dat de eerste eis van gehoorzaamheid de liefde is. Op de vraag van de wetgeleerde: ,Meester, wat is het grote gebod in de wet?", antwoordde Jezus niet: , Het grootste gebod 's dat je je op die bepaalde manier laat dopen". Zijn antwoord was: Het eerste gebod is: Heb God lief boven alles en het tweede gebod, daaraan gelijk, is: Heb uw naaste lief als uzelf.

Maar juist dit gebod van de liefde wordt door de doopsfanatici zo dikwijls geschonden. Ze schrijven over hen die op bijbelse gronden menen hun kinderen te moeten laten dopen, als over „zuigelingenbesprenkelaars".

Let wel: ik spreek hier slechts over bepaalde doopsfanatici. Ik heb heel wat lieve vrienden onder kinderen Gods die beslist menen, dat de doop niet mag bediend worden op grond van de belofte van God aan Zijn volk, maar enkel op grond van geloof. Wij respecteren eikaars overtuiging en kunnen aldus uitstekend op broederlijke wijze samenwerken in de arbeid voor Gods Koninkrijk.

Ik heb dit punt geïllustreerd aan de soms zo verbitterde strijd om de doopsbeschouwing. Ik zou dat ook nog in andere kwesties kunnen duidelijk maken, maar dan zou het artikel te lang worden.

De zelfstandigheid van de plaatselijke kerk

Ook dit beginsel wordt door de reformatie wel beleden, maar is door vele protestantse kerken niet konsekwent doorgevoerd of men heeft het stilaan prijsgeven.

Waarom mag een plaatselijke kerk geen kanselruil toepassen met een andere kerk, die eenzelfde belijdenis heeft en die belijdenis ook handhaaft? Waarom moet zij daar eerst toestemming voor hebben van een synode? Laat men dan toch niet beweren, dat men vast wil houden aan het reformatorische beginsel van de zelfstandigheid van de plaatselijke kerk. Dat doet men dan in theorie, maar in de praktijk niet. Ik kan het moeilijk anders zien.

Gevolgen

Zodra men dit beginsel loslaat, ontstaan er allerlei moeilijkheden. De hiërarchie krijgt dan haar kansen en hele kerkgroepen komen tegenover elkaar te staan. Zeker, ook in een plaatselijke kerk kunnen ruzies opkomen. Dat zien we bv. in de gemeente van Korinthe. Maar die ruzies blijven dan beperkt tot die plaats en in het persoonlijke kontakt is er eerder kans voon slechting van de geschillen dan wanneer er onenigheid is tussen kerken, waarvan de leden elkaar in de persoonlijke sfeer niet of nauwelijks kennen.

Ook de verantwoordelijkheden blijven dan plaatselijk beperkt. Wanneer er ergens in Noord-Holland een gemeente is, waar op de kansel de godheid van Christus en Zijn verzoenend sterven wordt geloochend, hebben wij daar als gemeente in Velp strikt genomen niets mee te maken. Zeker, wij hebben de roeping om het zuivere Evangelie te prediken, maar dat geldt voor alle plaatsen.

De mondigheid van de leek

Weer een van de geweldige leuzen, die de reformatie tegenover de r.k. kerk aanheft. Maar de praktijk?

Wanneer een individuele gelovige bezwaren meent te moeten uiten tegen een bepaalde uitdrukking van de belijdenisgeschriften, of als hij niet eens een wijziging maar slechts een aanvulling aan de belijdenisgeschriften wil voorstellen, dan mag hij daar niet openlijk over schrijven, maar dan moet hij zijn bezwaar of voorstel indienen bij de kerkeraad.

Velen willen dan ook beslist niet, dat de leden van een kerk bij elkaar komen om over de leer of de beleving van het Evangelie te praten. Men staat vaak zelfs wantrouwend tegenover Bijbelstudies, wanneer die niet gehouden worden onder leiding van de predikant. Zij zeggen dan: We hebben daarvoor de diensten op zondag en dat is genoeg.

Zijn Bijbelkringen gevaarlijk?

Wij kunnen de angsten van de kerkleiding wel begrijpen. Zij denken dan terug aan de geschiedenis van de „konventikels" en aan de ketterijen die daaruit soms zijn voortgevloeid. Maar heeft men historisch wel voldoende onderzocht of die ketterijen een rechtstreeks gevolg zijn geweest van die konventikels of van het optreden van de kerkleiding die deze konventikels vanwege wanbegrip en nodeloze hardheid in de sektarische richting gedreven heeft?

Maar hoe het ook zij, wanneer wij ageren tegen de samenkomsten van de afzonderlijke gelovigen rondom de geopende Bijbel, dan hebben we het beginsel van de reformatie: ,,De leek is mondig, of nog beter: er is geen leek, allen zijn priesters en profeten" — verlaten. Dan zijn we de weg op gegaan van Rome. Rome heeft immers eeuwenlang het lezen van de Bijbel door de eenvoudige gelovigen verboden om dezelfde reden, nl. dat dit toch maar tot ketterij voert.

Al te menselijke bezorgdheid

Wij nemen ook best aan dat deze houding van de kerkleiding uit herderlijke zorg is voortgekomen. Maar was deze zorg geen al te menselijke zorg? We mogen nooit vergeten dat de Here de grote Herder der schapen is. Hij heeft allereerst de zorg voor zijn schapen. En als Hij het Woord van Christus aanbiedt als een heerlijke weide, waarop elk schaap grazen mag, dan moeten wij niet zo bang zijn voor dat Woord.

Gereformeerde Index

Nog een ander voorbeeld: Ook langs de weg van de pers wordt de leek steeds meer onmondig gemaakt. Veel protestantse bladen hebben niet eens een rubriek voor „meningen van lezers". Het grootste blad, dat voorlichting geeft aan de gereformeerde kerkmensen, nl. Centraal Weekblad, laat geen gedachtenwisseling door de lezers toe.

De predikant die in dit blad aan de gereformeerden voorhoudt, hoe zij moeten denken over de verhouding Reformatie—Rome, is ds H. J. Hoek. Deze predikant schrijft steeds buitengewoon lief en aardig over Rome en wil bv. dat wij de r. katholieken als broeders en zusters beschouwen, enkel omdat ze gedoopt zijn. Alsof de Doop iemand tot kind Gods zou maken. Men kan tegen dergelijke opvattingen geen bijbelse tegenargumenten ontvouwen. Die worden in Centraal Weekblad eenvoudigweg niet toegelaten.

Ds Hoek recenseert in C-W. ook alle boeken die handelen over Rome. En men kan er zeker van zijn, dat elk boek dat niet vriendelijk genoeg over Rome schrijft, met zijn genadeloze kritiek te maken krijgt. Zo heeft hij nog onlangs een brochure van ds Borgers volkomen gekraakt, omdat daarin betoogd werd, dat Rome ondanks alles wat er in die kerk gaande is, principieel niet veranderd is. Volgens ds Hoek had die brochure voornamelijk de lof moeten zingen over datgene wat er bij Rome wèl veranderd is. Dat Rome desondanks principieel niet veranderd is, mag volgens ds Hoek maar weinig aandacht krijgen.

„Kracht van Omhoog"-Index

Maar ook bewegingen binnen het protestantisme die steeds menen te moeten strijden tegen de te strakke organisatie van de officiële kerken, volgen soms ditzelfde systeem. Een dergelijke richting wordt bv. vertegenwoordigd door het blad „Kracht van Omhoog". Dit blad wil tegenover de verstarring van de kerken de vrijheid van de H. Geest stellen.

Kracht van Omhoog valt echter reeds jarenlang voortdurend hen aan, die menen op bijbelse gronden te moeten vasthouden aan de kinderdoop en spreekt ook herhaaldelijk verachtelijk over hen als over: ,,de zuigelingenbesprenkelaars". Wat mij echter vooral hinderde, was dat dit blad het telkens voorstelt alsof wij de kinderdoop met allerlei redeneringen en niet met bijbelse argumenten verdedigen. Daarom heb ik een keer aan dit blad een artikel gezonden, waarin ik trachtte aan te tonen, dat wij juist vanuit de Bijbel menen onze kinderen te moeten dopen.

Ik kreeg echter eenzelfde antwoord: Diskussie wordt in ons blad niet toegelaten. Men valt dus wel medechristenen aan en maakt een karikatuur van hun overtuiging, maar geeft hun geen kans om die karikatuur recht te zetten. Ik heb veel respekt voor de moed van r.k. bladen zoals De Tijd, De Nieuwe Linie, De Bazuin e.a. die hele bladzijden ter beschikking stellen voor de onderlinge gedachtenwisseling van de r.k. lezers. Deze moed missen vele protestantse bladen, ondanks allerlei hoogdravende leuzen over de mondigheid van de leek.

Een weemoedige droom

Tenslotte nog dit: Het voorafgaande was slechts de weergave van mijn persoonlijke oecumenische droom, die vooral aan het slot een weemoedig tintje heeft gekregen vanwege de (nog steeds) harde protestantse werkelijkheid, die ik om mij heen moet bemerken.

De laatste weigering

Terwijl Nederland de laatste eer bewees aan mgr. Bekkers, zorgde Rome voor de laatste weigering. Men had nl. gevraagd of men voor deze keer de canon van de mis in het Nederlands zou mo gen lezen, „maar kort voor de uitvaart kwam het telegram: „Concessio 11011 opportuna" (toestemming niet opportuun)". DNL.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 juni 1966

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

Mijn oecumenische droom

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 juni 1966

In de Rechte Straat | 32 Pagina's