IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

DE BIECHT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE BIECHT

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

In 1961 publiceerde Dr. Artnzen een boekje van 84 blz., getiteld: „Biecht en vergeving van zonde" (Uitg. Kok Kampen ƒ 3,95). Wij hebben juist hem daarom gevraagd om een eerste antwoord te geven op de uiteenzetting over de biecht van dhr. Joosten in ons vorige nummer.

Antwoord aan dhr. Joosten

Er bestaat, dacht ik, gevaar dat we in ons antwoord op het gewaardeerde betoog van de heer Joosten langs elkaar heen redeneren. In het stuk van deze scribent staan veel dingen die we van harte mede kunnen onderschrijven. En toch hebben we sterk het gevoel dat we op een bepaald punt uiteengaan.

De belangrijkste vraag die hier aan de orde komt, is wel de bevoegdheid van het ambt. Zeker heeft Christus de apostelen, en daarmee later ook de ambtsdragers, de macht gegeven de zonden te vergeven. Dat belijden ook reformatorische christenen. Laten we alleen maar denken aan zondag 31 van de Heidelberger Catechismus, waar gesproken wordt over de „sleutelen des hemelrijks".

Het verschil tussen de heer Joosten en ons ligt, voorzover ik kan zien, in het antwoord op de vraag of de biecht voor een mens (een priester) absolute voorwaarde is om vergeving te verkrijgen. Nogmaals, ook wij erkennen dat God de dienst van mensen gebruikt voor het verkondigen van het heil, en dat we de genade door de prediking van het evangelie (door mensen) ontvangen. Maar de reformatoren hebben altijd beleden (en dit blijft een typisch verschil met Rome) dat elke ambtelijke uitspraak feilbaar blijft, en altijd kan en moet getoetst worden aan de Heilige Schrift. Dat is zelfs een heilige plicht. Daarom kan geen menselijk gezag een in geweten verplichtende verklaring van de Bijbel geven.

Een voorbeeld dat elk menselijk gezag feilbaar blijft: De paus (Leo X) ex-communiceerde Luther. Hij noemde hem in de bul „Exsurge Domine" een wild zwijn in de wijngaard des Heren. Niet vele rooms-katholieken zouden deze kwalificatie vandaag de dag voor Luther nog willen gebruiken. Het blijkt echter dat de paus, die wanneer hij ex cathedra spreekt, onfeilbaar geacht wordt, hier ernaast was. Want God excommuniceerde Luther niet.

Ook wij aanvaarden uiteraard Jezus' woorden uit Johannes 20: „Wie gij de zonden vergeeft, die zijn ze vergeven", maar dan geldt als stilzwijgende conditie, dat de apostelen c.q. ambtsdragers spreken overeenkomstig het woord van Christus.

Dat in de kerk zondebelijdenis voor ambtsdragers uitgesproken wordt, kan heel wenselijk en heilzaam wezen. Maar mag de kerk met zulke scherpe sancties dreigen, zoals in 1215 in feite gebeurde, dat men mensen die niet het bevel van de geheime oorbiecht opvolgden, de sacramenten en een kerkelijke begrafenis ontzegde?

De bepaling van 1215 op het vierde Lateraans Concilie (onder paus Innocentius III) luidde:

Ieder gelovige van beiderlei sexe moet na tot jaren van onderscheid te zijn gekomen, afzonderlijk al zijn zonden getrouw belijden, tenminste eenmaal per jaar voor zijn eigen priester, en hij moet zich inspannen zijn opgelegde boete naar vermogen te vervullen, opdat hij eerbiedig althans met pasen het sacrament van de eucharistie ontvange, opdat hij niet wellicht op advies van zijn eigen priester om een of andere billijke reden tijdelijk wordt afgehouden van de ontvangst (van het sacrament). Anders zal hij bij zijn leven geweerd worden van de toegang tot de kerk en bij het sterven zal hij een christelijke begrafenis moeten missen.

In hoofdzaak geldt deze verplichting nog, alleen hoeft men niet bij de eigen priester te komen. Wel weten we dat vele rooms-katholieken vooral in Nederland het de laatste tijd nogal gemakkelijk nemen met de biechtplicht. We hoeven als protestanten hier niet zondermeer verheugd over te wezen. Het is meer een symptoom van de algemene religieuze malaise die we zowel in de r.-k. als in reformatorische kringen opmerken.

Toch is officieel ook in de Nederlandse r.-k. kerk de biechtplicht gebleven. Kardinaal Alfrink heeft in een schrijven van 7 december 1967 aan de priesters daar nog eens nadrukkelijk op gewezen.

Uit het stuk van de heer Joosten blijkt reeds dat de oorbiecht er niet van het begin af is geweest. Deze vorm van biechten is pas langzamerhand ontstaan. Er waren begrijpelijke redenen voor. Het is niet altijd stichtelijk dat ieder zijn zonden zomaar in het openbaar belijdt, of dat iedere biecht bekend gemaakt wordt. Zo heeft paus Leo I (440-461) de bisschoppen van Campanië scherp terecht gewezen, omdat deze van hun priesters eisten dat de schriftelijke vermelding van beleden zonden der gelovigen openlijk werd voorgelezen.

Dit was, dunkt ons, een verstandige pauselijke maatregel.

We zijn dan ook niet zozeer tegen de geheime biecht (we waarderen deze en ook de grote trouw waarmede r.-k. geestelijken het biechtgeheim bewaren). Maar ons verzet richt zich tegen de verplichting. Voor het eerst horen we daarvan omstreeks de achtste eeuw. In 760 schreef Chrodegangus van Metz zijn kerkelijk ondersteunden tweemaal boete per jaar voor. (Zouden ondersteunden meer moeten biechten dan anderen?)

Ook hebben we wel bezwaar tegen de verplichting juist voor een priester te biechten. Waarom kunnen we ons hart niet uitstorten voor een „gewone" broeder of zuster die we vertrouwen, en met wie we geestelijk contact hebben? Als we voor een medechristen onze schuld beleden hebben en deze bidt met ons en stelt ons gerust, en zegt, nu mag je vast geloven dat je zonden vergeven zijn, dan kunnen wij dit ook als een uitspraak van God Zelf aanvaarden.

Natuurlijk moet de zonde beleden worden voor God en vaak ook voor de mensen. De Bijbel spreekt daar ook van. De kerk mag echter niet aan een bepaalde vorm binden en die heilsnoodzakelijk verklaren.

De reformatoren. Luther en Calvijn, hebben zich dan ook niet tegen de biecht als zodanig verzet, maar wel tegen allerlei uitwassen en misbruiken. Vooral protesteerden ze tegen de verplichting, ook tegen het onderscheid tussen doodzonden en dagelijkse zonden De doodzonden moesten immers gebiecht worden. En zodoende bleven de zielen altijd in onzekerheid. Ook verzetten de hervormers zich terecht tegen de idee dat de boete een verdienstelijk werk was.

Van harte stemmen we dus in met de heer Joosten dat de biecht een groot goed is, en dat deze ook in protestantse kerken in gebruik is geweest en nog wel is. Het kan een weldaad zijn te biechten, en de zielzorgers moeten bereid zijn te luisteren als mensen hun hart voor hen uit willen storten.

De „biechtvader" mag ook in naam van Christus absolutie geven. De heer Joosten heeft gelijk, als hij in dit verband het beeld gebruikt van een rechter die recht spreekt in naam van de staat. Hij zegt „Ik veroordeel u", maar hij doet dat recht sprekende namens de koningin. Zo kan een ambtsdrager zeggen „Ik doop u, ik vergeef u de schuld", maar hij doet dit natuurlijk niet uit zichzelf, maar in opdracht van zijn Zender. Toch is elke menselijke ambtsdrager hierin feilbaar, en dit wordt m.i. in het betoog van de heer Joosten te veel gemist.

We hopen hiermee enigszins op het betoog van de heer Joosten te zijn ingegaan. Misschien heeft deze uiteenzetting de zaak enigermate verhelderd.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 februari 1970

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

DE BIECHT

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 februari 1970

In de Rechte Straat | 32 Pagina's