IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

Priester-arbeider kwam tot het Licht

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Priester-arbeider kwam tot het Licht

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Weer kwam een priester tot liet volle licht van het zuivere Evangelie.

Weer verbrak iemand de boeien van een harde kerk om zich alleen over te geven aan Jezus Christus. Weer vond een mens na intense worsteling en na hevige geestelijke pijn de vrede op aarde. Hij kwam zich voegen bij de vele priesters, die in de laatste jaren van God de kracht hebben gekregen om uit het slavenhuis van Egypte te trekken. Ook hij wil nu getuigen van de rijkdom, die hij in Jezus Christus heeft gevonden.

Zijn naam is Gerard Verlot. Ruim 25 jaar oud. Hij was nog maar een jaar priester. Het is opmerkelijk, dat Gerard reeds zo spoedig tot de ontdekking kwam van de vergissing van zijn priesterwijding. De meeste priesters moeten dikwijls door heel wat desillusies heen, voordat bij hen het vermoeden en langzamerhand ook de zekerheid geboren wordt, dat ze in de r.-k. kerk de mensen meer gehoorzamen dan God.

Broeder Verlot was priesterarbeider, gewijd door de aartsbisschop van Parijs. In Brussel deed hij dienst als tramkondukteur. Het is de bedoeling, dat een priesterarbeider volkomen één wordt met het arbeidersmilieu om zodoende het vertrouwen van deze mensen te winnen en ze terug te voeren naar de r.-k. kerk.

Volgens br. Verlot is het instituut van de priester-arbeider een mislukking voor de r.-k. kerk. De meeste priester-arbeiders komen op een of andere manier met het zuivere Evangelie in aanraking. Dat wil nog niet zeggen, dat ze protestant worden, maar wel dat ze terugkeren tot de kern van de boodschap van Jezus Christus: de verlossing door zijn bloed. Dat komt omdat deze priesters de kerk van buiten uit leren bekijken. Ze bezien op de duur de kerk met de ogen van de arbeiders. Ze ontdekken dan dat er zoveel waars zit in de grieven van hun kameraden. Ze moeten op de duur toegeven, dat hun kerk een zeer kapitalistische inslag heeft, waar de armen 's morgens vroeg met een simpel slordig gelezen misje onder de grond worden gestopt, en de rijken, die soms maar raak hebben geleefd, met veel pracht en praal eerste klas begraven worden met een sliert van drie en meer priesters rond de lijkbaar. Ze zien het grote verschil tussen de pastoor, die dikwijls zetelt in zijn burcht van een pastorie en veel de bemiddelden van zijn volk bezoekt, — en Jezus Christus, die altijd midden onder het volk was, die Zichzelf niet liet bewieroken, maar eenvoudig was met iedereen. Ze zien dan de kerk van Rome als het geweldige politieke en financiële machtsinstituut, waar ambassadeurs komen en gaan, en ze horen de woorden van Jezus: „Mijn koninkrijk is niet van deze wereld". En door al die tegenstellingen gaan hun de ogen open en ze willen niet langer meer gespannen worden voor het zegekarretje van Rome.

Toen het verraden werd, dat Gerard met ons, ex-priesters, kontakt had, kreeg hij een zeer moeilijke tijd. Hij werd direct naar de aartsbisschop van Parijs ontboden. Twee seminaristen kwamen hem halen. In een brief van 4 sept. 1958, — een week voor mijn vertrek naar Zuid-Afrika —, schreef Gerard mij:

„M'n twee zendelingen uit Parijs zijn aangekomen. Zij zien er als joviale kerels uit, ze zijn ver van gevaarlijk.

De reden, waarom ze me komen halen, is hun persoonlijk onbekend. Ik zelf wil er nog niets van zeggen, want op dat ogenblik zou er iets tussen ons breken, en voor het ogenblik schiet ik er nog zo goed mee op.

Voor het ogenhlik loop ik nu rond in Rome's uniform. Telkens als de wind mijn singel tegen mijn handen slaat, denk ik nog aan de betekenis welke hij heeft, nl. de gebondenheid aan de bisschop.

De receveurs der Brusselse trams vinden het zeer eigenaardig, dat een pastoor een dienstkaart en een parcours bezit om zo maar gratis rond te toeren. (Ter verduidelijking: In gewone omstandigheden had Gerard steeds zijn uniform aan als tramkondiikteur, maar nu hij naar de bisschop moest, was hij weer gekleed in zijn priestertoog). Menig keer moest ik mijn paspoort laten zien om de foto's te vergelijken.

Er was er een die me vroeg of ik twee stielen (= beroepen) uitoefende. Ik zei van ja; en als hij er ook iets voor voelde, dan behoefde hij me maar te verwittigen.

Vanmiddag ga ik nu snel met m'n tweetal de Expo eens overlopen (zonder het protestants paviljoen te vergeten) om dan vanavond naar Parijs af te reizen.

Ik vind me in een echt goede stemming en verlang reeds m'n Monseigneurke weer te zien, maar hoe….?

Vroeger zou ik over dat alles bang zijn geweest, en misschien wel met reden; maar was dat dan ook niet ons eigen schuld, toen we ineen krompen voor één of ander kerkvorst. Dat kwam wel omdat we ons meer gebonden voelden aan hen dan aan Jezus. We hadden steeds meer vertrouwen in hen dan in Jezus.

Hoe oneindig veel vrijer voel ik me nu niet. Voor Jezus leef ik; Hij is m'n heil, m'n hulp. Van Hem alleen kan alles komen. Wat zou ik moeten vrezen van mensen als ik met Jezus goed sta!

Met die gedachten gesterkt zal ik morgen voor m'n rechters verschijnen, en zeker nog meer met die gedachten zal ik hen verlaten om me dan gans en volledig aan Jezus te geven, en zijn wil te volbrengen.

Voor alle zekerheid heb ik m'n broer over alles zoveel mogelijk ingelicht. Men kan immers nooit weten, en men moet toch zeer voorzichtig zijn. Daarom heb ik hem dan ook hel adres gegeven van Wim (Kuin), die in geval ik te Parijs in grote nood zou verkeren, wel zou kunnen getuigen over een ganse reeks zaken".

In Zuid-Afrika had ik geen adres van Gerard, zodat ik hem niet kon schrijven. Gerard was intussen naar een ander pension verhuisd.

Hier in Kortenhoef heb ik echter zijn nieuwe adres achterhaald en schreef hem, en deze morgen had ik reeds een enthousiast antwoord.

„Je kunt steeds in je bladen over mij schrijven, wat je wilt. Is het soms niet een plicht om voor Jezus te getuigen?"

„M'n familie is echt goed voor mij, en trekt het zich weinig aan, wat priesters en andere r.-katholieken zeggen. Ik ben nog steeds m'n Moeders lieve zoon, hoor. en Johannes de drieentwintigste van Rome zal zich niet tussen ons kunnen stellen".

„Nog steeds ga ik iedere week een dag bij de onderpastoor souperen. De ai me man denkt misschien me eens terug te winnen. Nee, dat zal ik nooit meer kunnen. Dag na dag drijf ik steeds verder van Rome weg, vastgehecht aan Jezus' hart, naar het licht en het eeuwig geluk".

Het was voor ons een grote vreugde om met Gerard kennis te maken. Hij heeft ons reeds in Denderleeuw bezocht en in zijn uniform als tramkondukteur de dienst in onze kerk bijgewoond.

Zoals U uit de aanhaling uit zijn brieven kunt merken, heeft hij de humor van de Vlaming, en de eenvoud van zijn liefde tot Jezus doet ons allen goed. Moge ook hij eens zijn roeping als zielszorger kunnen voortzetten, maar dan niet meer in de dienst van een eerzuchtig kerkelijk stelsel, maar in dienst van Jezus Christus en van het zuivere Evangelie.

In een brief van 28 jan. schrijft br. Verlot:

„Ik ben nu ten volle overtuigd, dat ik gered ben door Jezus' bloed. Ook zie ik heel goed in hoe Rome hieromtrent haar leer verdraaide. Maar voor de rest, m'n beste Herman, ben ik nog een grasgroene onrijpe peer. Heeft Paulus, de grootste van Gods uitverkorenen, geen drie jaar nodig gehad om tot rust en bezinning te komen. Natuurlijk ben ik bereid om alles te doen wat Jezus maar van mij zou kunnen eisen. Dag na dag vraag ik de Heer: „Heer, wat wilt ge dat ik doe?", en steeds heb ik het gevoel, dat ik nog wachten en bedaren moet". (Ja, Paulus had het toen nog niet zo moeilijk met zijn keuze. Toen waren er nog niet tientallen verschillende protestantse kerken. Laten wij bidden, dat br. Verlot zich in zijn keuze geheel en al zal laten leiden dooide H. Geest).

„Een oude non uit mijn familie had tegen Vader gezegd, dat ik in één minuut God meer vergramde dan al de hoeren van Parijs tesamen in een heel jaar. Ik vind het wel wat vreemd, dat ze zo goed op de hoogte is van wat hoeren doen en laten. Dat is nou werkelijk geen nonnenpraat, zou ik denken".

„Je kunt gerust op een getuigenis van mij rekenen. Maar weet je, dat het me erg moeilijk zal vallen het te doen? Nog steeds ben ik niet bekomen van het oneindig schone, wat ik heb ontdekt, dat ik geen woorden vind om het te beschrijven. Ik durf bijna ook uitroepen: Wat geen oog heeft gezien, wat geen oor heeft gehoord; En dan zijn er nog die denken, dat ik ooit zal terugkeren naar Rome's schoot!

Hoe mooi, hoe mooi! Zij, die evenals br. Verlot plotseling tot het volle Licht zijn gekomen, zullen hem begrijpen. Deze vreugde in Jezus Christus is zo overstelpend, dat het je in het begin zonder meer overweldigt.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 februari 1959

In de Rechte Straat | 20 Pagina's

Priester-arbeider kwam tot het Licht

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 februari 1959

In de Rechte Straat | 20 Pagina's