IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

God is niet ver

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

God is niet ver

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

"En wordt ook van mensenhanden niet gediend, als iets behoevende, alzo Hij Zelf allen het leven, en den adem, en alle dingen geeft; En heeft uit één bloede het ganse geslacht der mensen gemaakt, om op den gehelen aardbodem te wonen, bescheiden hebbende de tijden tevoren geordineerd, en de bepalingen van hun woning; Opdat zij den Heere zouden zoeken, of zij Hem immers tasten en vinden mochten; hoewel Hij niet verre is van een iegelijk van ons. Want in Hem leven wij, en bewegen ons, en zijn wij; gelijk ook enigen van uw poëten gezegd hebben: Want wij zijn ook Zijn geslacht." (Handelingen 17 : 25-28)

Het moet daar wat geweest zijn op die Areopagus. Een gedrang en getrek van jewelste, om toch maar iets te kunnen opvangen van die 'betweter' Paulus. Zo werd hij minachtend genoemd door de Epikureïsche en de Stoïcijnse wijsgeren. Paulus was voor hen een praatjesmaker, die je niet al te ernstig moest nemen. "Hij schijnt een verkondiger van vreemde goden te zijn; want hij brengt het Evangelie van Jezus en van de Opstanding" (vers 18). Spottend hebben ze erom gelachen. "Wat denkt hij wel, die kletskous met zijn nieuwe leer en zijn andere God!" In Athene stond daar zelfs de doodstraf op, omdat de staatsgodsdienst daardoor in de knel kwam. Zo was immers Sokrates aan zijn einde gekomen.

De leer der wijsgeren: een heilloze boodschap

Die Epikureeën waren filosofen uit de school van Epikurus. De man, geboren rond 300 voor Christus, was ervan overtuigd dat met de dood alles afgelopen is: geen opstanding en geen leven na de dood. Zijn boodschap was daarom: leef en geniet en pluk de dag! De opstanding was voor zijn volgelingen dan ook de grootste onzin. Nu wordt Paulus door hen meegeloodst en zal zich moeten verantwoorden voor zijn 'nieuwe leer'. Met die 'nieuwe leer', het Evangelie van Jezus Christus, ging Paulus lijnrecht in tegen de heilloze opvattingen van de Epikureeën. Maar ook tegen de leer van de Stoïcijnen, die wel een hogere moraal predikten dan de Epikureeën, maar die voor hun tijdgenoten even doelloos en heilloos was als elke andere wijsgerige opvatting. De Stoïcijnen leerden dat na de dood de ziel terugkeert naar de godheid en opgaat in de grote wereldziel. Het lichaam verdwijnt en is daarom ook niet zo belangrijk. Waar het op aankomt is dat je verstandig leeft, je beheerst, matigheid nastreeft en de deugd beoefent. Alle hartstochten moeten niet alleen bedwongen worden, maar geheel en al worden uitgeroeid, om zodoende volkomen passieloosheid te bereiken. Tenslotte wordt het hele leven bepaald door het noodlot. Het was zelfs zo dat zelfmoord geoorloofd werd verklaard, wanneer de natuur het lijden niet meer kon verdragen. Tegenover de uitzichtloze prediking van deze wijsgerige heren, stelt Paulus de hoopvolle boodschap van het Evangelie van Jezus Christus. De boodschap van redding en verlossing uit genade en door het geloof in het verzoenend kruisoffer van Jezus Christus!

Zijn geest in hem ontstoken

Paulus was diep geraakt bij het zien van de heidense cultus te Athene. De beeldendienst floreerde. Beelden en andere voorwerpen van verering gingen van hand tot hand. Men voelde zich immers goed in deze vorm van godsdienstbeleving. En daar moest Paulus vanaf blijven! Trouwens, wat voor kwaad kon er nu schuilen in het buigen voor de afgoden? En dat men voorspoed en vruchtbaarheid van hen verwachtte, belette toch niet dat ook de Christus van Paulus een plaatsje kon krijgen in de galerij van de velen. Paulus was erg ontstemd, ja diep geschokt bij het zien van de duizenden afgodsbeelden in de stad Athene (vers 16). En wanneer het moment gekomen is om zich te verantwoorden, staat Paulus recht temidden van de vergadering en begint hij het college van rechters toe te spreken met de woorden: "Mannen van Athene, ik constateer dat u een buitengewone verering hebt voor godheden". Letterlijk zegt Paulus: "Ik merk dat jullie een bijzondere vroomheid aan de dag leggen, maar in wezen is het pure afgoderij!" Het woord dat Paulus gebruikt voor 'godsdienstig', kan zowel 'godvruchtig' als 'bijgelovig' betekenen. In het Grieks 'deisidaimon'. Je hoort er het woord 'demonisch' in meeklinken. Ik geloof dan ook niet dat deze uitspraak de bedoeling zou gehad hebben om bij de Atheners in het gevlei te komen. Hij zei gewoon op een duidelijk verstaanbare wijze waar ze mee bezig waren! Hij wilde ze echt niet over de kuif strijken en hun heidense vroomheid goed noemen. O neen! Hij wilde ze nadrukkelijk waarschuwen tegen zulke praktijken en ze bewegen om te geloven in de 'levende' God, en Hem alleen te dienen. En hoe doet Paulus dat? Hij doet dat op een meesterlijke wijze. Zijn rede is een model van apologetische stijl. Vrijmoedig gaat hij Jezus Christus verkondigen als de ene en volkomen Zaligmaker! En daartoe verwijst hij naar het altaar van de onbekende god. Nu zijn er veel verklaarders die beweren dat dit altaar zou zijn opgericht ter ere van een of andere godheid die mogelijk over het hoofd zou zijn gezien. Dit kan een aannemelijke verklaring zijn, maar lijkt me toch niet bevredigend. En waarom niet? Wel, omdat Paulus toch moeilijk bij zo'n altaar kon aansluiten en zeggen: "Geweldig, mensen, toevallig hebt u,

zonder dat je 't wist, de God vereerd die ik u verkondig!" Het zou een goedpraten zijn van de heidense cultus! Maar in Athene woonden ook Joden die er een synagoge hadden. En Joden mogen de naam van de God van Israël niet uitspreken. Zo was de God van de Joden onbekend bij de Atheners.

Daarom was dit altaar 'aan een onbekende god', wellicht bestemd voor de God van de Joden. En zo kon Paulus, zonder enig probleem, zich aansluiten bij dat altaar en spreken over God, Die de wereld heeft gemaakt, Die Heere is des hemels en der aarde en Die woont niet in tempels met handen gemaakt.

God laat Zich niet door mensenhanden dienen

Wat een groots moment moet dit voor Paulus geweest zijn! Dat kleine Joodse mannetje, dat de lachlust van vele Atheners opwekte en die meende het beter te weten dan zij, de eerbiedwaardige wijsgeren van Athene, staat hier voor hen als de drager van de Waarheid; de Waarheid die noch Sokrates, noch Plato, noch Aristoteles gevonden hebben! De wrevel van de Atheners trotserend, stelt hij stoutmoedig: "Ik verkondig u de Onbekende God!" Met een profetische kracht scheurt Paulus hier alle menselijke vroomheidsnormen aan stukken. Alle godsdienstige betweters krijgen hier het deksel op de neus! Hoort toch wat Paulus zegt! Op hetzelfde moment dat hij sprak, klommen scharen offeraars langs de brede marmeren trappen naar omhoog om de tempelberg te kunnen bereiken waar hun goden prijkten om deze te aanbidden. En wijzend naar al die pracht en praal, roept hij het uit opdat ieder het hore: "Deze God woont niet in tempelen met handen gemaakt; en wordt ook van mensenhanden niet gediend als iets behoevende." O, wat is de mens toch blind voor de hoogheid en de algenoegzaamheid van de Heere God! En inderdaad, in de praktijk zien we 't zo duidelijk rondom ons dat de meeste mensen denken dat God een behoefte zou hebben aan onze offers en misoffers, aan onze ceremonies en liturgie, aan onze ijver en goede werken. Het is een onmogelijke gedachte, meer zelfs: het is een godslasterlijke gedachte. Daarom proef ik in dit woord van Paulus, een felle aanklacht tegen allen die op dergelijke wijze met God willen omgaan, en op grond van hun vele vrome praktijken tot bij God trachten te komen. Wij moeten goed weten dat dit een onmogelijke weg is, dat niemand behouden kan worden door te bouwen op wat hijzelfheeft gedaan. Dit is de hoogste zelfmisleiding! Heeft de Heere Jezus niet in duidelijke woorden gezegd: "Dit is het werk Gods, dat gij gelooft in Hem, Die Hij gezonden heeft?" (Joh. 6:29).

Niets aan te bieden

Wij kunnen God niets aanbieden om Hem te bewegen ons te verlossen. Zelfs onze beste werken zijn voor God als een bezoedeld kleed! (Jes. 64). Hij is echt niet afhankelijk van de dienst van mensen, "daar Hij Zelf aan allen het leven en de adem en alle dingen geeft". Lees hierover 1 Kron. 29:10-19 en Psalm 51:18-19. Geen enkel goed werk, ook niet de som van al onze goede werken samen, kan ons bij God brengen! "Want wij kunnen geen enkel werk doen of het is besmet doordat wij zondaren zijn, en verdient daarom gestraft te worden. En al konden wij op "één goed werk wijzen, dan is toch de gedachte aan één zonde genoeg om het verwerpelijk te maken voor Gods ogen." (NGB art. 24). Wij moeten goed beseffen dat de Bijbel, Gods Woord, ons duidelijk leert dat goede werken nooit de grondslag kunnen zijn van ons behoud, dat ons behoud dus nooit afhankelijk kan gemaakt worden van het effect dat het Evangelie in ons leven heeft. Wij worden gerechtvaardigd enkel en alleen door het geloof in Jezus Christus, zelfs voordat wij goede werken doen. In Psalm 130 vers 4 staat: "Maar bij U is vergeving, niet omdat, maar opdat Gij gevreesd wordt". Hier blijkt, zoals op zoveel andere plaatsen in de Bijbel, dat goede werken geboren worden uit het waarachtig geloof. Ze zijn vrucht van het geloof! Goede werken worden wel in Gods Woord aanbevolen, doch niet om behouden te worden, maai" als vrucht van het behouden zijn! Het zijn dus niet de werken die behouden, maar het geloof dat in de werken wordt uitgedrukt en aan het licht komt. Luther zei het zo raak: "De rechtvaardige leeft uit het geloof (Rom. 1:17), niet alsof de rechtvaardige geen werken verricht, maar omdat niet zijn werken de gerechtigheid voortbrengen, maar de gerechtigheid de werken."

God is niet ver van een ieder van ons

Het is ook daarom dat Paulus kan zeggen dat God niet ver is van een ieder van ons (vers 27). God is niet onbereikbaar voor de mens. Hij is dichtbij! Hij is dichtbij gekomen in Zijn Zoon Jezus Christus. Zo dichtbij dat we Hem kunnen zien, horen en tasten met de ogen des geloofs op elke bladzijde van de Bijbel. Weet u dat de Bijbel zelfs zegt dat Hij ons zo nabij wil zijn, dat Hij staat te kloppen aan de deur van uw en mijn hart?! Hij zoekt je en loopt je achterna. Hij, de almachtige God, de Koning der koningen, de Heere van hemel en aarde, staat als een bedelaar te kloppen aan de deur van je hart. O, wat is dat een groot wonder! Mijn hart breekt onder deze ontfermende en liefdevolle nabijheid van mijn Heere. Als er in de Bijbel gestaan had dat wij als bedelaars moesten aankloppen aan de deur van Zijn hemels paleis, dan zou ons dit een redelijke gedachte geweest zijn. Maar dat Hij, Die het niet nodig heeft om door mensenhanden gediend te worden, ons zo dichtbij komt en zoveel moeite doet om u en mij zalig te maken, dat is onbegrijpelijk groot! De Hoogheilige God staat vlak naast je. Paulus zegt: "Je kunt Hem tasten, zo dichtbij is Hij." Geef gehoor aan Zijn stem en aan Zijn Woord, Zijn Woord dat oproept tot bekering. Smeek Hem om je hart te openen en er in te willen wonen. En bekeren is dan niet zomaar eventjes je gedrag wijzigen en aanpassen aan het Woord van God, maar bekeren is een radicale ommekeer in je gezindheid. De Heere ziet het hart aan. En je mag dan misschien wel de mooiste en heiligste goede werken doen, ze zijn de Heere een gruwel wanneer ze niet opkomen uit een gebroken hart, uit dankbaarheid voor het nieuwe leven. Bekering is van levensbelang, want God blijft niet voorbijgaan aan onze koppigheid en eigenwijsheid en aan onze zogenaamde 'onwetendheid'.

Want de onwetendheid, waarachter wij ons menen te kunnen verschuilen, is, naar de Schrift, veelal een schuldige onwetendheid! Niemand kan nog beweren dat hij niet weten zou hoe zalig te worden. Want ook aan u wordt het Woord van God aangeboden, waarin Jezus Christus Zichzelf openbaart en aanprijst als de Ene Middelaar, als "de Weg, de Waarheid en het Leven". De Heere Jezus is de weg tot de zaligheid. Hij alleen heeft de losprijs met Zijn bloed betaald. Hij heeft de toorn van God over de zonde alléén gedragen. Hij is de enige Redder van zondaren, de enige weg tot zaligheid, ook voor u. Wie of waar u bent. Christus is de enige weg om gered te worden. En Hij zegt tot u: "IK BEN DE WEG".

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 juni 2000

In de Rechte Straat | 16 Pagina's

God is niet ver

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 juni 2000

In de Rechte Straat | 16 Pagina's