IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

ONTMOETINGEN 65

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

ONTMOETINGEN 65

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Gisteren ben ik onwaardig aan het Heilig Avondmaal gegaan! Ik heb gegeten en gedronken in een dodige (Van Dale's woordenboek kent dit woord niet; daarom voor r.-k. lezers: 'dodig' is ongeveer hetzelfde als 'doods'; daarvan geeft Van Date deze omschrijving: "1. als van de dood, akelig, naar; 2. zonder leven, stil, somber, eenzaam; 3. zonder kleur en uitdrukking") gestalte. Er is geen Godskennis, er is geen kennis van de vergeving der zonden. Ik leef alleen (soms) met gevoelsmatigheid, met niet meer dan gevoelskennis van Zijn voorzienigheid.

Als ik Zijn nabijheid ervaar, is dat in de kracht die Hij mij schenkt, in de dagelijkse hulp en zorg, die Hij voor mij en de mijnen toont en daar leef ik dan uit en op. Maar de wezenlijke zaken mis ik en dat wist ik en ik ben toch aangegaan, omdat ik Hem niet verloochenen wilde. Maar met deze daad loochen ik alles.

Ik heb wel een Helper in nood, maar geen Borg voor mijn ziel! En ik heb altijd gedacht dat ik 'het' had en 'het'was, maar ik ben 'het' niet!

Het Evangelie is toch dat je zonden vergeven zijn?! Nou, die kennis en zelfs het verlangen ernaar en het schuldbesef mis ik. Ik vraag wel om vergeving der zonden, maar voel me geen zondaar voor God. Ik bid wel, maar m 'n hart zit er niet in. Ik blijk God alleen maar nodig te hebben om door dit leven te komen met Zijn hulp en Zijn kracht, maar dat alles draait om de vergeving der zonden, daar besef ik niets van (tot nog toe) en daar draait m 'n geloof niet om … dus ik mis het belangrijkste en het éne nodige.

Heb ik mezelf nu een oordeel gegeten en gedronken (de daad was werkelijk gedachteloos en automatisch verricht, onbegrijpelijk zo doods). In elk geval heb ik er geen zegen van ondervonden. Ik heb er een slechte dag door gehad en weet nu niet wat te doen. Bidden? Och, dominee, wat moet ik nog bidden? Ik ben verdrietig. Ik ben leeg. Ik weet het niet meer.

Uw tobbende Heada.

Beste Heada,

Ik heb je al zo vaak geschreven dat de bijbelse volgorde is: eerst geloven, dan zien. Telkens krijg ik echter opnieuw de indruk dat jij die orde wilt omkeren. Je wilt steunen op je gevoelens, op watje, door je aandoeningen heen, al of niet meent te zien, en daarna wil je dan ook nog geloven.

Als je aan die eigen gekozen volgorde wilt vasthouden, dan is dat jouw beslissing, maar dan ben je niet in de weg van de Heere. En dan zul je ook altijd aangevochten worden en ook totaal niet groeien in het geestelijke leven.

Hoe kun je toch de vraag opperen of je je aan het Heilig Avondmaal een oordeel hebt gegeten en gedronken? Je bent gehoorzaam naar het Avondmaal gekomen, omdat Hij je daartoe door Zijn Woord uitnodigde. En dacht je nu werkelijk dat Hij dan desondanks tegen je zou zeggen: "Ga weg van Mij, vervloekte, wantje bent alleen maar uit gehoorzaamheid gekomen, zonder iets te voelen"?

Zeker, ook ik wil graag wat voelen en zien. Maar op geen enkele wijze wil ik de Heere voorwaarden stellen: "Ik wil pas in U geloven, als U me iets laat voelen of zien".

Waarom is Gods Woord niet genoeg voor je? Waarom wil je niet dat de Heilige Geest Christus in jou verheerlijkt, doordat Hij je tot blinde geloofsgehoorzaamheid aan het Woord brengt? Waarom wil je dat Hij Zich, buiten het Woord om, apart aan jou openbaart in bevindingen, die dan de grond van je heilszekerheid moeten worden?

Natuurlijk kun je weer met behulp van allerlei redeneringen proberen aan de klem van deze oproep tot eenvoudige gehoorzaamheid te ontkomen: "Alles moet je gegeven worden" enz. Maar onze lieve Zaligmaker, Jezus Christus, heeft Zijn offerbloed niet gestort om (amateur)theologen te redden, maar simpele zondaars, die anders voor eeuwig verloren zouden gaan. Hij gééft het geloof en tegelijk gebiedt Hij: "Geloof in Mij". Noch jij noch ik worden opgeroepen om die schijnbare tegenspraak uit te pluizen en voor ons verstand aannemelijk te maken. Tenzij ge niet wordt als een kind …

Ik weet ook wel dat de duivel je zal aanvallen: "Je meent er niks van. Je wilt van twee walletjes eten. Je wilt er zeker van zijn dat je later in de hemel komt, maar tegelijk wil je nog zoveel mogelijk van de zondige genoegens van de wereld snoepen". En vooreen gedeelte heeft hij gelijk. Ook ons geweten klaagt ons,jou en mij, voortdurend aan.

Maar ik breng al die listigheden van de satan, de "aanklager van de broeders", bij de Heere. En ook de veroordeling van mijn geweten leg ik voor Hem neer, en ik zeg: "U hebt mijn verdiende veroordeling op U genomen. U hebt de bewijzen van mijn schuld aan Uw kruis geslagen. Ik geloof eenvoudig in deze onvoorstelbare liefde van U. Ik prijs Uw waarachtigheid, die nooit Uw gegeven Woord breekt. O God, ik wil U verheerlijken door dit blinde en dorre geloof heen".

En met Petrus zeg ik dan telkens, NIET: "Ik weet dat ik U liefheb" (al is dat ook waar), MAAR: "Gij weet dat ik U liefheb" (Joh. 21:15-17).

10 oktober

Beste Heada,

Misschien kan het volgende enige verheldering geven:

Gisteravond had ik de derde spreekbeurt met ex-priester A. Bailly, nl. in Nijkerk.

Op de avond zelf, maar vooral op de weg terug en daarna, had ik erg te kampen met somberheid. Het was alsof de duivel mij voortdurend toesiste: Zie je dan zelf niet, dat daar in de diepte van je ziel alles draait om je eigen 'ik*? Hoe kun je dan denken dat je wedergeboren bent?

In de strijd daartegen heb ik de volgende 'wapens' gehanteerd:

1. In de eerste plaats "het zwaard des Geestes hetwelk is Gods Woord"(Ef. 6:17). Ik heb voor mezelf herhaald: Buiten mij, in het Woord van God Zelf, staat de belofte dat wie in Christus gelooft, eeuwig leven heeft. Aan die belofte klamp ik mij met mijn dorre en aangevochten geloof vast, want ik wil God eren in de lof van Zijn waarachtigheid.

2. Ik heb de vermaning van Petrus opgevolgd dat wij de lendenen van ons verstand moeten omgorden en nuchter moeten worden (1 Petr. 1:13) en dat die nuchterheid ons kan helpen om te bidden en waakzaam te zijn (1 Petr. 4:7).

Met die nuchterheid stelde ik vast: a. dat ik erg vermoeid was (o.a. vanwege de

campagne met br. Bailly); b. dat het een psychologische wet is dat oververmoeidheid een oorzaak is van neerslachtigheid; c. dat als ik eerst maar eens goed zou zijn uitgerust, er alle kans is dat die neerslachtigheid vanzelf zou verdwijnen - hetgeen ook, Gode zijn dank! gebeurd is.

3. Ik heb me gerealiseerd dat de Heere alle dingen, dus ook de pijnlijke belevenissen, doet meewerken ten goede voor hen die Hem liefhebben (Rom. 8:28). En ik wist dat ik de Heere liefheb, ondanks het feit dat er daar in de diepte, in mijn 'vlees', nog zoveel eigenliefde is.

De Heere liet mij zien dat ik toch enigszins de weg op gegaan was van de geestelijke zelfvoldaanheid. Ik ben Hem dankbaar dat Hij daar opnieuw het mes in heeft gezet.

Daardoor ben ik gelukkig opnieuw 'gedwongen' om geheel mijn zaligheid alleen in Hem te zoeken en te vinden. En er is niets heerlijkers dan bij en in Hem te zijn.

WEERWOORD VAN HEADA

Heel, héél erg bedankt voor uw brief. Ik zat er op te wachten. Ik was verdrietig, ook al was en ben ik het helemaal eens met uw antwoord, terwijl ik toch tegelijkertijd de genade ontving om alles in de hand van de Heere te leggen.

Zondag hadden we een heelfijne preek over Jona. Ik heb daar veel troost uit geput. De dominee tekende heel helder de trouw van God tegenover de ontrouw van Jona en … van ons. Al haken mensen af, God haakt nooit af Hij zocht Jona wéér op en daarmee ook ons, ook mij. Ik mocht verblijd worden door het opnieuw zien van Zijn zondaarsliefde.

Toch blijft mijn geloof wankel. Daarom klamp ik mij vast aan de belofte en smeek Hem dat Hij het aan mij voleindigen zal tot op de dag van Jezus Christus.

Ik wil Hem graag loven en eren. Ik spreek voor Hem mijn diepe ontzag uit, al is het vaak met dorheid en moeheid.

Ook ik ben moe. Geestelijk èn lichamelijk. Ik ben al lang niet meer in orde. Volgende week moet ik naar het ziekenhuis. Ik zie er tegen op: onderzoek op onderzoek. Ik krijg liever een baby dan dàt.

Ja, de Heere doet alle dingen ten goede meewerken, ook uw schrijven. Ook daarom heb ik Hem zo lief.

Ik was toch heimelijk de weg opgegaan van de geestelijke zelfvoldaanheid. De Heere heeft mij van die heilloze weg vandaan gehaald. Hij wees mij opnieuw op mijn geringheid en zwakte. En dat is goed en nuttig en nodig. Dat brengt mij tot een dagelijks bidden om reiniging, heiliging, om steeds diepere bekering. En Hij zal het doen, telkens weer, ook met mij, net als met Jona.

Ik weet nu met alle stelligheid dat het goed geweest is dat ik aan het Heilig Avondmaal ben gegaan. Ik weet het opnieuw: de Heere zegent en veroordeelt niet.

Ik heb uw brief vaak gelezen en zal hem nog vaak lezen, want ik draai inderdaad (onbewust, een karaktertrek van mij?) telkens de bijbelse volgorde om en ben geneigd om ervan te maken: eerst zien - dan geloven.

Maar ik wil zo graag geloven op hoop tegen hoop en Hem eren in m 'n dorheid. Want hij is de Waarachtige. Hij kan nooit genoeg geprezen worden.

Beste Heada,

Ook ik was erg blij met je brief. Er is dan toch altijd weer die vreemde en vreugdevolle eenheid in Hem; het wonder dat Hij gelovigen met Zichzelf als het Hoofd en met elkaar als Zijn ledematen verbindt; de genade en de vrede van de gemeenschap der heiligen.

Inderdaad, we moeten elkaar soms vermanen: ik jou, maar jij ook mij. "In Christus is noch Jood noch Griek; daarin is noch dienstbare noch vrije; daarin is geen man en vrouw; want gij allen zijt één in Christus Jezus" (Gal. 3:28). En ik zou eraan willen toevoegen: "noch jongere, noch oudere". We hebben allen elkaar nodig. Ik wens en bid je veel sterkte toe bij de onderzoeken in het ziekenhuis.

LUTHER OVER HET GEVOEL:

"Ik geloof met mijn gevoel en dat is een verrukkelijke ervaring. Ik geloof echter ook zonder mijn gevoel. En ik geloof ook vaak dwars tegen mijn gevoel in. Dan klem ik mij alleen vast aan Gods beloften", geciteerd door ds. L.W. Smelt in De Waarheidsvriend.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1992

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

ONTMOETINGEN 65

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1992

In de Rechte Straat | 32 Pagina's