IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

Reële tegenwoordigheid

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Reële tegenwoordigheid

16 minuten leestijd Arcering uitzetten

De heer O. te D. schreef ons, naar aanleiding van ons artikel over de transsubstantiatie in een van de vorige nummers:

DIT is mijn lichaam

„U schrijft dat Jezus even goed zegt: Ik ben de wijnstok, gij zijt de ranken. En u stelt dan de vraag: Waarom heeft hier dan geen verandering plaats van Christus in de wijnstok en van de discipelen in de ranken, daar immers hier ook het woordje „is" wordt gebruikt?

Wel omdat Jezus als Hij spreekt over de wijstok en de ranken, over afwezige dingen spreekt, terwijl, als Hij zegt: Dit is mijn lichaam, Hij dan aanwezige dingen, n.l. het brood aanwijst en daarvan zegt: DIT is mijn lichaam".

ONS ANTWOORD

Ik wilde met het stellen van die vraag slechts laten uitkomen, dat men voorzichtig moet zijn met zozeer de nadruk te leggen op het woordje „is".

Langs die weg komen we niet tot een oplossing van deze vraag, zoals u trouwens zelf al enigszins toegeeft, want nu legt u de nadruk op het woordje „dit".

Ik ben het echter met u eens, dat er hier inderdaad een onderscheid is. Als Christus zegt: Ik ben de wijnstok, dan gebruikt Hij inderdaad alleen maar beeldspraak; als Hij echter zegt: Dit is mijn lichaam, dan doet Hij méér, dan stelt Hij het sakrament van het H. Avondmaal in. En dat sakrament is, — ik heb daarover reeds vaker geschreven in ons blad — méér dan alleen maar een symbool, een beeldspraak van een afwezig iets.

Met Calvijn wil ik daarom beslist blijven spreken over de reële tegenwoordigheid van Christus in het Avondmaal.

Een attentie per luchtpost

En de basis van die reële tegenwoordigheid is juist datgene wat u naar voren haalt: „dit ", d.i. het aanwezige brood en de aanwezige wijn.

De liefde komt reëel tegenwoordig in een aanwezige attentie, een werkelijk liefdeblijk.

Laat ik een voorbeeld geven:

Als iemand in de vreemde is, en hij schrijft aan zijn vrouw, dan zijn die brieven iets reëels, maar de nadruk valt veel meer op de inhoud, dan op de realiteit. Een man was echter in de vreemde. Hij zag daar een prachtig zakdoekje. Mooie zijde en een fijn gestyleerd borduursel met warme kleuren. Het was ook niet al te duur. Draagbaar voor zijn portemonnaie.

Meteen stond het bij hem vast: Dat koop ik voor mijn vrouw. Dat is háár smaak. Ze zal er weg van zijn. En in zijn enthousiasme kwam er nog een tweede idee bij : Ik stuur dat zakdoekje per luchtpost op. Dan heeft ze het binnen enkele dagen. Dan is er maar weinig tijd verst reken tussen het moment dat ik aan haar dacht en die verrassing voor haar kocht, — en het moment dat zij dat geschenkje krijgt. En omdat het niet te zwaar is, zal ik niet te veel port moet en betalen.

Overgave en geld

Als die vrouw het zakdoekje krijgt, dan bet ekent dat toch nog iets anders dan alleen maar een brief. In die attentie heeft de liefde veel meer konkreet en reëel gestalte genomen. De vrouw zaler zeker meerdere keren naar kijken. De liefde van haar man zal haar daaruit tegen stralen vanwege de schoonheid van de attentie, vanwege de originaliteit. Zij begrijpt, dat haar man met intensiteit aan haar gedacht heeft. In haar verbeelding ziet ze hem al staan, glunderend over zijn vondst, glunderend over de verrassing die dat voor haar zal betekenen. Die liefde van haar man straalt haar ook tegen vanuit. . . . . . de eenvoud van het geschenk. Ook het feit dat het niet al te duur is, kan een bewijs zijn van liefde. Heus het zit hem niet in het geld. Iemand kan wel vlug wat geld neertellen om een cadeau te kopen, maar daar mee heeft hij nog geen bewijs van liefde geleverd. Liefde is niet met geld te kopen. Liefde vraagt de overgave van de hele persoonlijkheid. En die overgave is niet met geld te vervangen.

En nu de toepassing

Het woord dat Jezus ons naliet in de Bijbel, kunnen we vergelijken met de brieven, die een man aan zijn vrouw schrijft. De Bijbel is ook iets reëels. Het is dat boek wat daar ligt, waarin God Zichzelf heeft geopenbaard in de grote liefde die Hij ons in Jezus Christus bewezen heeft.

Maar de nadruk valt daarbij toch op de inhoud. Dat blijkt reeds daaruit, dat wijde originele Bijbel niet eens meer hebben. De handschriften waarin God tot ons heeft gesproken via de pen van de gewijde schrijvers, zijn allen verloren gegaan. Daarom was het bijna te verwachten, dat Christus die zijn gemeente liefheeft als zijn bruid, ook zou zinnen op een mogelijkheid om zijn liefde meer reëel uit te drukken. En Hij heeft ons dan dat wondermooie geschenk gegeven van het Heilig Avondmaal.

De schenker aanwezig in het geschenk

Wanneer een man een geschenk voor zijn vrouw met zorg heeft uitgekozen, zodat het iets persoonlijks van hemzelf is geworden, dan heeft hij enigszins zichzelf in dat geschenk gelegd.

Als die vrouw die luchtpostbrief opent, en dat zakdoekje eruit haalt, dan is het of haar man daarin aan haar verschijnt, alsof hij nu ineens heel intens bij haar aanwezig is met al zijn fijngevoelde liefde.

En zo is het ook met Jezus in het Avondmaal. Wat zit daar een diepte in! Wat is dat fijn uitgedacht! Wat is het intiem!

Proef de eenheid met Christus!

De eerste gedachte die Jezus in het Avondmaal uitdrukt, is deze: Ik wil zo innig één met u worden zoals brood en wijn één wordt met hem die dit nuttigt.

Elders in de Schrift vinden wij deze gedachten van de eenheid met Jezus uitgebeeld in allerlei symbolen. Jezus zelf gebruikt het beeld van de wijnstok en de ranken.

Paulus spreekt over het Hoofd en het Lichaam. Petrus spreekt over een geestelijk huis, waarvan Christus de uitverkoren en kostbare hoeksteen is, en wij de levende stenen, die daarop gebouwd worden. Johannes noemt de gemeente de bruid en de vrouw des Lams.

Wanneer wij echter dat brood en die wijn eten en drinken, dan is dat méér dan een symbolische handeling, méér dan de uitbeelding van een abstrakte gedachte. Juist omdat deze symbolische handeling door Jezus zelf is uitgedacht en door Hemzelf is ingesteld als een gedachtenis aan Hem, daarom heeft Hij Zichzelf daarin gelegd. Daarom kan de gelovige ook reëel de liefde en de aanwezigheid smaken in het Avondmaal. Daarom is die verzinnebeelde eenheid tegelijk werkelijke eenheid met Christus. In de realiteit van brood en wijn komt de volle realiteit van de liefde van Christus hem tegemoet. DIT is mijn lichaam. DIT is mijn bloed.

Bron, kracht en glans van ons leven

Vervolgens wil Jezus in het Avondmaal tot ons zeggen: U hebt langs de weg van het geloof een nieuw, een eeuwig leven ontvangen, maar Ik moet dat leven voortdurend in stand houden, anders sterft u toch nog.

Deze gedachte vinden wij ook telkens in de Bijbel terug. Zonder Mij kunt gij niets doen, zegt Jezus. „Evenal s de rank geen vrucht kan dragen uit zichzelf als zij niet aan de wijnstok blijft, zo ook gij niet, indien gij in Mij niet blijft" (Joh. 15:4).

Jezus is de bron en de kracht van ons leven. Dat kunnen wij beleven in het eten van het brood. Evenals het dagelijks brood ons leven onderhoudt en ons kracht geeft voor een vruchtbare arbeid, zo is ook Christus het onderhoud van ons eeuwige leven en van onze geestelijke vruchtbaarheid.

De wijn geeft het feestelijk karakter aan een maaltijd. Wanneer we het alleen zouden moeten stellen met water en brood, dan zou dat erg sober zijn.

Christus is echter overvloedig in zijn gaven. Hij is een rijke bruidegom. De vereniging met Hem is een feest. Zijn liefde geeft glans aan ons leven. Zijn aanwezigheid doet ons innerlijk tot gloed komen.

Het tarwegraan dat sterven moet

„Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, indien de graankorrel niet in de aarde valt en sterft, blijft zij op zichzelf; maar indien zij sterft, brengt zij veel vrucht voort" (Joh. 12 : 24).

Jezus zegt dat van zijn aanstaande dood. Ook deze gedachte komt in zijn volle werkelijkheid op ons af bij het eten van het brood en het drinken van de wijn.

Want ook dat brood en die wijn sterven enigszins in ons. Ze verliezen hun eigen bestaan en gaan over in ons en onderhouden aldus ons lichaam en geven ons kracht tot vruchtbaarheid.

Zo heeft Jezus ook zijn lichaam gegeven in de dood voor ons behoud en Hij heeft zijn bloed geplengd voor onze verzoening: „Dit is mijn lichaam, dat voor u gegeven wordt; doet dit tot mijne gedachtenis. Evenzo de beker na de maaltijd, zeggende: Deze beker is het nieuwe verbond in mijn bloed, die voor u uitgegoten wordt" (Luc. 22 : 19, 20).

Het sterven van Christus voor ons behoud wordt dus zo nieuwe werkelijkheid voor ons. In deze, maar dan ook alleen in deze zin kunnen wij zeggen, dat het kruisoffer van Christus voor ons in het Avondmaal opnieuw tegenwoordig wordt gesteld.

De ziel eet en drinkt door het geloof

Vergelijk eens: „Voorwaar, voorwaar. Ik zeg u: Wie gelooft, heeft eeuwig leven" (Joh. 6:47). En: „Wi e mijn vlees eet en mijn bloed drinkt, heeft eeuwig leven" (Joh. 6:54).

U ziet dan, dat hier twee wegen worden aangeduid om het eeuwige leven deel achtig te worden, n.l. het geloof, en het eten van het vlees en het drinken van het bloed van Christus.

Zijn dat nu twee verschillende wegen, die naast elkaar of in eikaars verlengde liggen? Zijn er dus twee manieren om het eeuwige leven te ontvangen?

Wanneer wij het geheel van de Bijbel zien, dan krijgen wij de overtuiging, dat er maar één weg is, n.l. de weg van het geloof. En dan ligt voor de hand, dar Jezus hier in beide uitspraken hetzelfde bedoelt, maar dat 1 lij het de ene keer letterlijk en de andere keer figuurlijk zegt. En dat blijkt ook uit de tekst: „De Geest is het, die levend maakt, het vlees doet geen nut; de woorden, die Ik tot u gesproken heb, zijn geest en zijn leven" (Joh. 6 : 63).

En dat wordt nog duidelijker als we de instelling van het Avondmaal zien. Dan zegt Jezus niet: „Doet dit, opdat gij daardoor het eeuwige leven ontvangt". Maar: „Doet dit tot mijne gedachtenis".

En dat krijgt nog een sterkere belichting vanuit 1 Kor. 10:16: „Is niet de beker der dankzegging, waarover wij de dankzeggi ng uitspreken, een gemeenschap met het bloed van Christus? Is niet het brood dat wij breken, een gemeenschap met het lichaam van Christus?"

Gemeenschap drukt een geestelijke band uit, geen lichamelijk kontakt. Zo vinden we dat b.v. ook in 1 Joh. 1 : 3 : „ Onze gemeenschap is met de Vader en met ziin Zoon Jezus Christus". Door het Avondmaal krijgen wij dus ook een geestelijke band met het lichaam en bloed van Christus. En het is duidelijk, dat met deze geestelijke band het geloof bedoeld wordt.

En tenslotte nog dit: Het is een grondregel van het Evangelie, dat wij het leven ontvangen, niet langs de weg van het doen, maar langs de weg van het geloven. „En dat door de wet niemand gerechtvaardigd wordt, is duidelijk; immers, de rechtvaardige zal uit geloof leven. Doch bij de wet gaat het niet om geloof, maar: wie dat doet, zal daardoor leven" (Gal. 3:1 1 , 12). Bladert u maar .ens in de wet van Mozes. De volle nadruk ligt daar op het stipt volbrengen van de geboden en het nauwkeurig in acht nemen van de voorgeschreven ceremoniën.

Daarom: „Doet dit tot mijne gedachtenis". Doet dit om Mij te gedenken, die door mijn kruisoffer u het leven schenkt langs de weg van het geloof. Doet dit dus niet, om daardoor 't eeuwige leven te ontvangen. Want 't eeuwige leven krijgen we langs de weg van het geloof, niet van het doen.

Bevestiging van de belofte, bezegeling van de liefde

Nog rijker wordt de zin van het Avondmaal, als wij er aan denken, wanneer Christus het heeft ingesteld.

Het was op de avond, dat de joden de uittocht uit Egypte vierden, de wonderbare redding uit de tyrannie van de farao.

God had aan Mozes gezegd, dat Hij in de nacht voor de uittocht de eerstgeborene van elke Egyptenaar zou laten doden door de engel des verderfs. De joden moesten echter een lam slachten en het bloed op de deurposten en de bovendorpel strijken. „En het bloed zal u dienen als een teken aan de huizen waar gij zijt, en wanneer Ik het bloed zie, dan ga Ik u voorbij". „En deze dag zal u een gedenkdag zijn, gij zult hem vieren als een feest voor de Here; in uw geslachten zult gij hem als een altoosdurende inzetting vieren" (Ex. 12:13, 14). Jezus stelt het Avondmaal in tijdens deze viering van het pascha met zijn discipelen. En als Hij dan zegt: „Deze beker is het nieuwe verbond in mijn bloed dat voor u uitgegoten wordt", dan is dat zeker een zinspeling op en een aansluiting aan dat oude verbond in het bloed van het lam, zoals dat later op plechtige wijze gesloten wer d bij de Sinaï (Ex. 24).

Bij het sluiten van dat verbond zeggen de Joden: „Alles wat de Here gesproken heeft, zullen wij doen" (Ex. 24:7). Bij het sluiten van het nieuwe verbond gaat het echter om geloof. „Maar Christus…. is niet met het bloed van bokken en kal veren, maar met zijn eigen bloed, eens voor altijd binnengegaan in het heiligdom, waar door Hij een eeuwige verlossing verwierf" (Hebr. 9:1 1 , 12). Daar om komt Chri st us ons in het Avondmaal van deze eeuwige verlossing verzekeren. Het Avondmaal is de bezegeling van zijn bel ofte. Hij spreidt dan weer voor ons ten toon de vastigheid van zijn nieuwe verbond in zijn bloed.

Daarom geeft het Avondmaal ons de verst erking van onze heilszekerheid. Het is een riem onder ons hart. Een bemoediging om onze verwachtingen onwankelbaar op Hem te stellen.

Gemeenschap met elkander

Meerdere malen st aat in het nieuwe testament te lezen, dat wij niet als afzonderlijke gelovigen verlost zijn, maar als een geheel, als een nieuw volk van God, als een gemeente.

Dat wordt uitgedrukt in de symbolen van de gemeente als het lichaam, als de bruid, als de tempel.

Ook deze liefdeband onder el kander heeft Jezus in het Avondmaal ter beleving aan ons aangeboden. „Omdat het één brood is, zijn wij, hoevelen ook, één lichaam; wij hebben immers allen deel aan het éne brood" (1 Kor. 10:17).

Levende bloemen zijn altijd mooier

Kunstbloemen kunnen heel aardig zijn, maar ze halen het niet bij de meest eenvoudi ge levende bloem. Het leven is immers op zichzelf al een wonder, een stuk schoonheid van Gods schepping, waar we nooit over uitgedacht raken. Daarom is ook een kunstbloem niet geschikt om als geschenk te geven ter uitdrukking van de liefde. Want de liefde zelf is ook iets levends. In de haat zit de dood.

Helaas is al het leven vergankelijk op aarde. Bloemen verwelken en er blijft niets meer van over.

Christus heeft echter in het Avondmaal een herinnering aan Hem en aan zijn liefde geschonken, die altijd levend kan blijven. Die mogelijkheid heeft Hij geschapen, doordat Hij daartoe onsgeloof heeft ingeschakeld.

Wanneer er geen geloof bij de ont vangers van het Avondmaal aanwezig is, dan is het een dode ceremonie. Dan eten en drinken zij zich een oordeel, de eeuwige dood. Maar door het geloof wordt alles levend. Door het geloof komt Christus werkelijk tegenwoordig in het Avondmaal. Het is dan alsof wij op Golgotha staan en alsof wij zijn opstanding meemaken.

De wonderbare attentie van Christus

Al s u dat overdenkt, dan zult u het met mij eens zijn, dat Jezus in het Avondmaal een zeldzaam blijk van zijn liefde heeft gegeven. Het Avondmaal is een attentie voor de bruid, zo mooi, dat dit alleen uit de geest van Gods Zoon zou kunnen voort komen. Het is zo innig, zo diep, zo rijk, zo breed van betekenis en tegelijk vol van tintelingen van waarachtig, van eeuwig leven, dat we alleen maar vol bewondering, in niet-begrijpende aanbidding, naar Jezus kunnen opzien, die dit alles zo voor ons heeft uitgedacht.

Nog even de eenvoud

Ik wil nog even terug komen op de eenvoud van het geschenk. Dat heeft zijn eigen waarde.

Veronderstel, die vrouw waarover we het boven hadden, gaat een heel duur kistje kopen van zuiver goud, bezet met allerlei edelstenen, waarin ze dat zakdoekje gaat leggen. Ze koopt de duurste bloemen om er elke dag bij te zetten. Ze brandt er dikke kaarsen bij. Ze laat er altijd een lampje bij branden. En intussen gaat een groot deel van het geld van het gezin de deur uit, zodat ze daardoor haar kinderen tekort moet doen.

Dacht u, dat die man dat prettig zou vinden, als hij thuis komt? Zal hij niet veeleer en met recht denken: Mijn vrouw waardeert blijkbaar mijn geschenk niet. Het was zeker te eenvoudig. En ze heeft dat als een voorwendsel gebruikt om allerlei mooie dingen aan te schaffen, waar ze zelf van houdt.

Moet Christus niet het zelf de denken van de r.k. kerk, als Hij ziet, hoe daar dat eenvoudige stukje brood in een gouden monst rans ten toon wordt gesteld, met allerlei bloemen en kaarsen eromheen, in een tabernakel dat ook weer rijk versierd is. Intussen dragen de priesters prachtige gewaden en worden in de Mis bewierookt. En de bisschoppen hebben bovendien nog een ring met edelsteen aan de vingers. Om nog maar te zwijgen van de pracht en de praal van kardinalen en pausen.

Het ligt er immers dik bovenop dat de r.k. kerk als geheel (ik spreek niet over de afzonderlijke geestelijken) die glorie en schittering vooral voor zichzelf zoekt. Daar is immers geen enkele proportie meer tussen de eenvoud van het Avondmaal zoals dat door Jezus is ingesteld en deze uiterlijke overladenheid. En intussen zijn er zoveel armen die brood en kleding nodig hebben. Dacht u dat Christus goed zou vinden, dat men dit eenvoudi ge bewijs van zijn liefde zo opsmukt met aardse kost baarheden, en ondertussen de behoeftigen laat verkommeren?

Natuurlijk, die vrouw mag ook niet dat zakdoekje in het stofdoekenmandje deponeren of ergens op de grond laten slingeren. Wij moeten het Avondmaal met alle eerbied behandelen.

Maar het zakdoekje mag niet bedolven worden onder allerlei eigen gekochte (ïure di ngen. Zo moet ook de eenvoud van het Avondmaal altijd zicht baar blijven. Het is ons geloof, dat het Avondmaal moet doen schitteren in gloed, in leven en liefde. Liefde kan niet vervangen worden door geld en kostbaarheden. Liefde eist overgave, geloof, eenvoud.


THEO VAN GERVEN OVERLEDEN

Van mevr. van Gerven ontvingen wij een brief, waarin zij mededeelde, dathaar man op 24 februari aan longontsteking was gestorven.

Ook vanuit deze plaats betuigen wij onze deelneming aan haar met dit smartelijk verlies.

Onze reis naar Rome en ons bezoek aan de paus gaat dus niet door. Dit zij vermeld ter geruststelling van enkele bezorgde briefschrijvers.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 april 1963

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

Reële tegenwoordigheid

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 april 1963

In de Rechte Straat | 32 Pagina's