IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

DE GROTE ONTDEKKING

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE GROTE ONTDEKKING

27 minuten leestijd Arcering uitzetten

GETUIGENIS:

„Gij zult kracht ontvangen, wanneer de Heilige Geest over U komt en gij zult mijn getuigen zijn", zo lezen we in de Handelingen der Apostelen.

Getuigen over de heerlijkheid van Gods genade is een PLICHT van elke christen. Het is een heerlijke plicht! Het is een voorrecht te mogen vertellen over de wonderwerken Gods. Gods wegen zijn zo wonderbaar! Ook ik heb dat mogen ervaren in mijn leven. Van verschillende kanten is mij gevraagd of ook ik mijn getuigenis niet wil geven, waar velen in ons blad dat reeds deden. Natuurlijk wil ik dat. Ik ben echter nog steeds voornemens om dat getuigenis in boekvorm uit te geven, zoals ook Ds. Hegger dat deed. Tij dgebrek is de reden, dat het bij vier hoofdstukken is gebleven. In dit nummer van „IN DE RECHTE STRAAT" wil ik gaarne alvast IETS zeggen, IETS vertellen van datgene, wat uit genade Gods mijn deel is geworden na lange jaren van zoeken en dwalen. Het is het verhaal van een priestermonnik, die tot de kennis van de Christus der Schriften is gekomen, een kennis, waarvan Paulus schreef:

„Alles wat mij winst was, heb ik om Christus' wil schade geacht.... omdat de kennis van Christus Jezus, mijn Here, dat alles te boven gaat" (Phil. 3, 7-8).

EEN AFVALLIGE PRIESTER?

Zo noemen mij thans mijn vroegere geloofsgenoten. Gelijk hebben ze tot op zekere hoogt e.... In april 1956 ben ik afgevallen van de Roomse Katholieke kerk, zoals Puulus eens „afviel" van het Jodendom. Men zou ook kunnen zeggen dat Paulus' geloof als Jood vervolledigd werd toen hij tot Christus werd bekeerd. Zo lijkt het mij juister en meer overeenkomstig de waarheid om mijn verlaten van cle Roomse kerk een zuivering van mijn christelijk geloof te noemen. Zoals Paulus door de ene groep een afvallige werd genoemd en tegelijkertijd voor de andere groep een bekeerling heette, zo is dat ook mei mij het geval.

Ook Rooms Katholieken zullen dit lezen. Ik wil hen niet kwetsen. Ik wil niemand kwetsen! „De liefde kwetst niemands gevoel" zo heet het in het hooglied der liefde (1 Cor. 13 : 5). Ik wil niemand aanvallen en niemand iets verwijten. Ik wil alleen maar in alle eenvoud een getuigenis geven van de weg waarlangs de Heer mij geleid heeft, van de manier waarop ik Hem mocht vinden. Ik wil vertellen wat ik ontdekt heb en hoe rijk en gelukkig ik ben geworden door deze ontdekking. Want het geluk dat ik zelf heb gevonden, zou ik gaarne iedereen ten deel zien vallen. Het is ook voor iedereen! Dáárom vertel ik er over, in de hoop dat ik iemand hongerig of dorstig kan maken. Dan zal de Heer hem of haar wel verder leiden, net zoals Hij dat met mij gedaan heeft.

GODS WEGEN ZIJN WONDERBAAR

Tien jaar lang was ik Trappist in de Belgische Abdij „De Achelse Kluis" en daarna, was ik nog ruim een jaar werkzaam als kapelaan in het Bisdom Haarlem. Toen werd voor het ÉÉrst een aanval gedaan op mijn Rooms Katholieke overtuiging, welke als ogenblikkelijk resultaat had, dat ik met een nieuwe overtuiging de kerk verliet. De kerk, die zich de alleen-zaligmakende noemt. Gods wegen zijn wonderbaar! Hoe is het mogelijk dat iemand die tien jaar doorgebracht heeft in een strikt contemplatief (beschouwend) klooster, die vijf jaar theologie gestudeerd heeft en dus geheel doordrongen was van de Rooms Katholieke leer, dat zo iemand bij de allereerste aanval op zijn geloof aanstonds capituleert???

Zoiets is alleen mogelijk door de leiding van Hem die harten en nieren doorgrondt en die een Hoorder is van het gebed. Vele jaren lang had ik Hem gezocht. Oprecht gezocht met inspanni ng van alle krachten. Doch dat laatste was juist het verkeerde ervan. Ik had gemeend zÉlf een heleboel te moeten doen, maar God heeft zich niet laten vinden. Tot ik het opgegeven had. Hem niet meer zocht, — ja mij practisch van Hem had afgewend. Toen.... zocht HIJ mij ! Sinds ik het woord van Jezus ben gaan geloven: „Het is vol bracht" (Joh. 19 : 30) en ik ben gaan beseffen dat ik daar niets meer aan toe hoefde te voegen, heb ik Hem mogen vinden. Het is daarvan dat ik U nu vertellen wil.

TIEN JAAR TRAPPIST

Geboren en getogen in een gezin met tien kinderen, ben ik van jongsafaan zeer godsdienstig opgevoed. Mijn vader was zelf in het Noviciaat van een missionerende orde geweest. De geestelijke vorming, die hij daar ontving, heeft een stempel gedrukt op de opvoeding die hij aan zijn kinderen gaf.

Op twintigjarige leeftijd trad ik uit eigen vrije keuze in de allerstrengste kloosterorde die er in Nederland en België is: de Cisterciënser-orde, beter bekend onder de naam van Trappisten. Het meest opvallende van deze orde is haar voortdurende stilzwijgen. Deze monni ken hebben de regel van Sint Benedictus, die het strenge kluizenaarsleven van de Woestijnvaders in groepsverband heeft willen voortzetten.

Men kan over dit soort leven heel mooi schrijven. Doel en opzet zijn dan ook prachtig en heerlijk: men wil als Mari a van Bethanië aan de voeten van de Meester blijven en zoeken wat hierboven is. Men wil een onafgebroken gebedsleven leiden, waartoe alle afl ei di ng die de wereld biedt, vermeden wordt. Heel de levenswijze van deze monni ken krijgt pas zin, als men het hoofddoel in de gaten houdt. Want het stilzwijgen, de soberheid, het vasten, de volkomen afscheiding van de wereld, de strenge regelmaat de volledige afhankelijkheid in alles, de urenlange gebedsoefeningen, het gemis aan verkwikkend comfort, de gestage arbeid enz. enz., dat alles moet dienen om alle zielekrachten vrij en geconcentreerd te houden op dat enig-nodige dat Maria van Bethanië zocht en waarvoor zij door de Heer werd geprezen.

Ook ik wilde een man des gebeds worden. Ik wilde mij helemaal inzetten voor het geestelijke leven, voor het onafgebroken verkeer met God. Het verlangen daarnaar deed me besluiten Trappist te worden!

IJVER VOOR GOD, MAAR ZONDER VERSTAND

Het kloosterleven is een ant woord op het streven naar volmaaktheid, dat in het bijzonder de Rooms-Katholieke Kerk haar gelovigen voorhoudt. Als men heilig wil worden, als men de volmaaktheid wil bereiken, als men zich wil ontworstelen aan de geërfde zondigheid, dan heeft deze Kerk daar een hele reeks van instellingen voor: de kloosterorden en congregaties. Nergens elders kan men zo zeker en zo veilig de volmaaktheid bereiken dan in een klooster. De allereerste plicht van elke kloosterling is namelijk om te streven naar die volmaaktheid en elke kloosterregel wordt in de eerste plaats geschreven om de kloosterling te geleiden op dat enge pad ter volmaaktheid.

Wat deze kloostferlingen in hun vaak grenzeloze edelmoedigheid op weten te brengen voor hun ideaal, dat grenst bijna aan het ongelofelijke. Het is voor geboren protestanten, waarvan er sommigen alleen maar afkeurend staan tegenover alles wat Rooms Kathoiek is, heel goed om hierbij eens stil te blijven staan. Menig geboren-protestant kan nog heel wat leren van de onmiskenbaar grote ijver, welke deze kloosterlingen voor God en voor de evennaasten hebben.

Wat Paulus van zijn volksgenoten moest getuigen; „dat zij ijver voor God bezaten" (Rom. 10 : 2) dat mogen wij ook naar waarheid zeggen van vele kloosterlingen. Helaas moeten wij echter ook weer er aan toe voegen, wat Paulus er met betrekking tot de Joden aan toevoegde: „ijver voor God, maar zonder verstand. Want onbekend met Gods gerechtigheid en trachtend hun eigen gerechtigheid te doen gelden, hebben zij zich niet aan de gerechtigheid Gods onderworpen" ( Rom. 10 : 3) .

EEN WANHOPIGE STRIJD

Tien jaar ben ik Trappist geweest. Vol idealisme en met bijna grenzeloze edelmoedigheid ben ik er in getreden. Ja, dat strenge leven was mij zelfs nog niet streng genoeg.... Met goedkeuring van mijn novicenmeester deed ik er gaarne nog een schepje bovenop. Want ik wilde de „oude mens" eronder krijgen Ik wilde volkomen heerschappij krijgen over al mijn zintuigen. Wanhopige pogingen heb ik b.v. ondernomen om de beheersing van mijn ogen te verkrijgen, om ingetogen te worden, hetgeen een noodzakelijke voorwaarde is voor het gebedsleven. Maar hel aas ontbraken mij de mensen die mij op Paul us woord uit Romeinen 7 wezen, de mensen die mij wezen op mijn volslagen onmacht om dan ook maar iets te bereiken door al die eigen pogingen, de mensen die mij leerden alles van de Heer Jezus te verwachten en van de werking van Zijn Geest.

Ook dit bedoel ik niet als een verwijt. Men heeft mij altijd al het licht doorgegeven dat men zelf had. Het is juist de tragiek van dat leven, dat zovele monniken en monialen een utopie najagen. Dat ze heldhaftige offers brengen zonder dat hun doel op die manier bereikt kan worden. Dat drong al die jaren ook niet tot mij door. Totdat het voor mij duidelijk is geworden dat al mijn gerechtigheid IN CHRISTUS is. Dat ik IN CHRISTUS wijs, rechtvaardig, heilig en verlost ben (1 Cor. 1 : 30). Dat ik IN CHRISTUS vrijgemaakt ben van de wet der zonde (Rom. 8 : 2 ), roem heb bij God (Rom. 15 : 17) en overwinning te allen tijde (2 Cor. 2 : 14). Nee, nimmer zal IK volmaakt zijn. Ni mmer zal IK iets te roemen hebben. Maar IN CHRISTUS hÉb ik alles wat ik zou willen hebben en IN CHRISTUS bèn ik alles wat ik zou willen zijn!

IK GEEF DE STRIJD OP

Ondanks de meest edelmoedige pogingen moest ik na zes à zeven jaar Trappistenleven ontdekken, dat ik nog steeds een puur natuurlijk leven leidde en dat ik allesbehalve een man des gebeds was. Ik was uitgegroeid tot een neuroticus, die zijn gevoelsleven geweld had aangedaan. Een geschonden persoonlijkheid was het enige resultaat van mijn rusteloze pogingen om iets te bereiken. Die kloof tussen mijn „natuurlijk" en mijn „bovennatuurlijk" leven werd steeds groter. De spanningen werden steeds ondraaglijker, zowel inwendig als ten opzichte van mijn omgeving. Toentertijd schreef ik dit alles echter toe aan mijn al te actieve natuur. Zodoende kwam ik tot de conclusie, dat ik in het kloosterleven niet thuis hoorde. Pas later ben ik gaan beseffen, waarom ik daar niet slagen kón en waarom ik tevergeefs heb uitgezien naar medebroeders die het gestelde doel wèl bereikten.

Talrijk, zeer talrijk zijn de bewijzen waarmee ik kan aantonen, dat ik in het klooster God wààrlijk gezocht heb. Dat ik geen „mislukte" kloosterling ben, wiens eigen schuld het is dat hij God niet vond.

Twee jaar heb ik moeten wachten eer ik verlof kreeg om over te gaan naar de wereld-geestelijkheid. Het waren twee verschrikkelijke jaren, waarin ik moreel gedwongen was het strenge Trappistenleven te leiden, terwijl ik het geloof in dat ideaal al kwijt was. Het waren twee jaren van ondraaglijke spanningen en problemen. Ik was Pater-metselaar. De Trappisten arbeiden met hun handen om de kost te verdienen en een grote bouwschuld was voor mij een welkome gelegenheid om talrijke dispensaties te krijgen, zodat ik de vlucht kon nemen in de handenarbeid. Ik dwong mezelf tot urenlange afmattende arbeid teneinde de gemeenschappelijke oefeningen (en de problemen!) te ontlopen. Tot voor mij de dag der „bevrijding" kwam en mijn Abt me verlof gaf heen te gaan.

KAPELAAN

Ondanks de meest pessimistische verwachtingen werd ik onmiddelijk aangenomen in het Bisdom Haarlem, 'k Werd assistent in mijn eigen parochie-kerk, waar ik mijn jeugd had doorgebracht. Doch daarmee brak voor mij opnieuw een zeer donker jaar aan. In een overspannen en overwerkte toestand had ik de Achelse Kluis verlaten. En nu moest ik eerst de wrange vruchten plukken van de tien jaar waarin ik met de moed der wanhoop gestreden had voor het bereiken van mijn ideaal. Want nu kwam de reactie: ik had niet de kracht om het hoofd te bieden aan de moeilijkheden van de nieuwe levenswijze. Het kloosterideaal — hoe mooi ook — was voor mij een utopie gebleken. En de middelen die de Roomse kerk aanprijst tot bereiking van dat ideaal hadden mij moe gemaakt. Zó moe, dat ik er een hartgrondige afkeer van had gekregen!

Zwaar gedesillusioneerd en volkomen ontmoedi gd had ik het klooster verlaten. Ik zoch God niet meer. Ik bad zelfs niet meer. Ik kon eenvoudig niet meer bi dden! Alles was me een last geworden. Van Rooms-Katholieke

Rooms-Katholieke zijde zal men wellicht zeggen dat ik „afgevallen" ben, omdat ik toen niet meer bad, doch de waarheid is, dat ik niet meer bad omdat ik te consequent Rooms-Katholiek was geweest. Omdat de Roomse leer en moraal mij op een dood spoor hadden geleid. Ik walgde ervan en daarom wilde ik niet meer verder. Maar toen is God gekomen en heeft Zich over mij ontfermd. Ondanks het feit dat ik niet meer bad. Ja, dat wat de Rooms-Katholieken een „afval " noemen, werd in werkelijkheid een .... bekering! God zij daarvoor alle eer en glorie!

Was de begintijd als zielszorger reeds vol moeilijkheden; mijn eerste benoeming ais Kapelaan op een klein dorp bracht mijn mislukking als priester eerst goed aan het licht. Misschien juist omdat ik daar voor meer dingen verantwoordelijk was en meer vrijheden genoot dan in de vorige parochie. Ach, het waren eigenlijk alleen mijn kieren nog maar, waardoor ik een Rooms-Katholieke priester was. In mijn hart was ik het in veie opzichten niet meer. 'k Was zozeer met aardse verlangens en begeerten vervuld, dat ik geen rust meer kende. mijn innerlijke leegheid speelde mij parten. In vele dingen zocht ik mijzelf en daardoor kwam ik herhaaldelijk in conflict met mijn werk, dat ik verwaarloosde, omdat ik er geen vreugde meer in vond. Ik was in een volkomen dwang-situatie gekomen. Ik kon de spanningen niet meer verwerken en werd daardoor gedwongen een tijdlang volkomen rust te nemen. Maar buiten God is er geen ware rust! En het was juist in deze zgn. rustperiode, dat de Heer mij gevonden heeft!

SMEKEND OM GODS GEEST

De overvloed van tijd die ik toen tot m'n beschikking had, heeft me er toe geleid de persoon op te zoeken die de Heer gebruikt heeft om mij tot Zich te trekken. Ik was priester. Ik kende God met m'n verstand, maar toch had ik nimmer ervaren hoe goed en heerlijk de Heer is, ni mmer had ik ervaren de verlossende kracht, welke er is in Jezus' Bloed. Ik geloofde, doch enkel met mijn verstand. Ik had alleen verstandskennis van God. Het levendmakende geloof in Jezus, het vrijmakend geloof in Jezus, een geloof, dat in verstand EN hart is, bezat ik niet. Ondanks tien jaar beschouwend leven, was God in mijn leven eigenlijk nooit verder binnengetreden dan het voorport aal van mijn verstand.

Alle pogi ngen om daar verandering in aan te brengen hebben gefaald. Ik had dikwijls vroom nagedacht over het lijden en sterven van onze Heer Jezus Christus. Vooral onder het bidden van de kruisweg, die ik in de kloostergangen ontelbare malen ben begaan. Maar toch bleef Christus eigenlijk een vreemde voor mij, omdal ik Hem nooit had aangenomen als mijn persoonlijke Verlosser en Zaligmaker. Nooit was er in het klooster iemand geweest die mij de zuivere geloofs-, verlossings- en genadeleer van de BIJBEL onder de aandacht heeft gebracht.

De Heer heeft mij echter Zelf een liefde voor Zijn Woord gegeven. En in uren van studie leerde ik (althans met m'n verstand) de heerlijkheid kennen die Christus ons verworven heeft met de prijs van Zijn bloed. Mijn honger naar God werd er steeds groter door, doch de ontmoediging over het feit dat ik de weg tot Hem niet vinden kon. kreeg hel aas de overhand.

Niettemin is het bijbellezen dat ik in het klooster heb gedaan, toch van grote invloed geweest voor mijn bevrijding uit dikke duisternis enkele jaren later. Onder meer heb ik toen b.v. alle teksten opgezocht die betrekking hebben op onze relatie tot de Heilige Geest. Zodoende kende ik zeer goed al de beloften van de Heer omtrent Zijn Geest. Bovendien had ik een dogmatiek-professor die met zeer veel enthousiasme sprak over de gaven van de Geest, zij het dan ook volgens de leer van Thomas van Aquino.

Intuïtief heb ik toen als het ware aangevoeld: ja, als ik de Heilige Geest maar had; als Christus' beloften betreffende Zijn Geest i n mij in vervulling gingen dan kon ik bereiken, wat ik thans niet bereiken kan. Als de Heilige Geest mijn vermogens gevangen houdt in de greep van Zijn liefde en als Hij mijn hart en geest tot God trekt, dan kàn ik niet anders dan ingetogen zijn. Bijgevolg heb ik in die tijd veel. zeer veel gebeden om de Heilige Geest. Si nds mijn priesterwijding las ik b.v. bijna elke dag de Votiefmis ter ere van de Heilige Geest, hetgeen in de Cisterciënser-ritus geoorloofd is. En God is een wonderbare Hoorder der gebeden. Halleluja!

Dit hongeren naar de Geest van God werd enkele jaren later het motief voor het verlaten van de Roomse kerk en die honger voerde mij tevens tot Christus en het volle Evangelie.

BLIND VOOR DE WERKELIJKHEID

Reeds als jong kind kwam ik dikwijls bij een huismoedertje, dat later door God gebruikt zou worden om mij tot het heerlijke licht van het volle Evangelie te brengen. Haar man was een collega van mijn vader. Reeds als kind had ik een grote bewondering voor haar idealisme. Zij was altijd een levend voorbeeld voor mij geweest van de echte Christelijke Geest. Toen ik nog in het klooster was, had ik vernomen dat deze vrouw de Rooms Katholieke kerk verlaten had. Dat was eenvoudig onbegrijpelijk voor me geweest.

Doch tijdens mijn „rustkuur" had ik eindelijk eens tijd om haar op te zoeken. Ik ging naar haar toe in de hoop dit verloren schaapje weer naar de ware schaapsstal terug te kunnen brengen. Dus terwijl ik zelf arm en leeg was, terwijl ik zelf vol zonden en zeer gebonden was, wi l de ik hààr de boodschap van het Evangelie gaan brengen..... Zelf onbekeerd, wilde ik haar gaan bekeren! Naar mijn overtuiging was deze vrouw een zondares; een beklagenswaardig iemand die door eigen schuld of door een samenloop van omstandigheden buiten de gemeenschap der kerk was geraakt. De arme vrouw was nu vele jaren verstoken geweest van de genademiddelen van de alleenzaligmakende Kerk! Blind voor de realiteit dat ik zelf diep en diep ongelukkig was in de Roomse kerk, wilde ik hààr terugbrengen in die kerk....

In tegenstelling met mijn verwachtingen, trof ik echter een vrouw aan, die mij aanstonds boeide door haar geest van geloof. Ze vertelde mij hoe zij die laatste tien jaar geleefd had met haar acht kinderen, nadat haar man aan het eind van de oorlog het land was uitgevlucht. Ze vertelde mij hoe zij de Roomse kerk verlaten had en wat zij in die tien jaar allemaal mee had moeten maken. Op haar verzoek gingen wij Alspoedig in gebed. Iets, dat op zichzelf al erg vreemd voor mij was. In dat gebed verbaasde zij mij opnieuw. Want inplaats van een verloren schaap, een zondares, een verkommerde ziel, trof ik hier iemand aan die vÉÉl rijker was dan ik zelf. Een vrouw met een geest van geloof en een gave van gebed om jaloers op te worden! Ja, ik moest constateren dat zij had wat ik in het klooster tevergeefs had nagejaagd. Doch hoe was dat te rijmen met het feit dat zij de Rooms Katholieke kerk verlaten had?

VEEL VRAAGTEKENS

Diep onder de indruk en vol vraagtekens ging ik die avond weer naar huis, met de uitnodiging om mijn rustkuur bij haar te komen voltooien. Juist een week tevoren was haar huis grotendeels verbrand. Mijn hoedanigheid van Pater-metselaar kwam daar dus goed van pas en ik beloofde haar dan ook om een weekje te komen. Zodoende was ik een week later weer bij haar. Om te werken. Maar.... van werken kwam niets! We praatten veel, we waren samen veel in gebed en zij leerde mij opwekkingsliederen. Zij slaagde er al spoedig in mijn oude honger naar het inwendige leven weer op te wekken. Op zekere avond vroeg ze mij op de man af: „jij , lid van die alleen-zaligmakende kerk, ben jij eigenlijk zalig? Ben jij werkelijk verlost? Wat betekent de Heer Jezus in jouw leven?"

Het is mogelijk om tien jaar monnik te zijn geweest (en van die tien jaar was ik toen zeker zeven à acht j aar idealist) en dan tóch nog verrast te worden door zo'n vraag! Zeker, op dat ogenblik zocht ik de Here niet meer. Ik was zeer gebonden, op velerlei wijze. Maar hoe was dat vroeger eigenlijk? Had ik mij toen ooit gered geweten? Had ik toen heilszekerheid gehad?

Talloze malen had ik de kruisweg gebeden. Jezus' lijden en dood waren geen onbekende zaken voor mij. Maar had ik Hem als mijn persoonlijke Verlosser en Zaligmaker aanvaard? BetÉkende Hij iets in mijn leven? Leefde Hij in mij en ik in Hem? Had ik de levenskracht van de inwonende Christus ontdekt en benut? Had ik eigenlijk wel wat ik mÉÉnde te hebben? Geloofde ik eigenlijk wel met een echt Bijbels geloof in Jezus?

GECONFRONTEERD MET GODS WOORD

Tijdens dat gesprek werd ik geconfronteerd met het Woord van God, in het bijzonder met de beloften betreffende de kracht van omhoog, welke Jezus ons in en door Zijn Geest zou zenden. Ik moest erkennen dat ik niets van dat alles had. Ik moest erkennen dat het christendom voor mij geen vreugde, maar een last was. Een serie geboden en verboden, maar meer ook niet. Ja, ik moest erkennen dat ik wel veel over Jezus wist, maar dat ik nimmer iets van Hem had ervàren. Dat Hij wel in mijn verstand, doch niet in mijn hart was! Ik moest erkennen dat ik eigenlijk nog niet eens was wedergeboren omdat ik nog ni mmer werkelijk in Jezus had geloofd.

Volgens de Roomse leer was ik een kind van God; was ik wedergeboren; was ik een ni euwe schepping; had ik het nieuwe leven; had ik de oude mens afgelegd; was mijn leven met Christus verborgen in God sinds ik als een kind van ÉÉn dag gedoopt was. Ik was vervuld met Gods Geest door Doopsel en Vormsel. Zo was mij geleerd en had ik anderen geleerd.... In mijn leven was echter niets te bespeuren van de verlossende kracht van Jezus' bloed. Niets was er te merken van de vrucht van de Heilige Geest (Gal. 5 : 22). Ik was in diepe ellende geraakt, hopeloos verstrikt in mezelf en in m'n eigen begeerten.

BEKEERD DOOR EEN „AFVALLIGE"!

Op mijn vraag waar ik de moed vandaan zou hal en om opnieuw te beginnen, antwoordde deze vrouw: „Het zal je in de Roomse kerk ook nooit gelukken om jouw idealen te bereiken". Op mijn verwonderd „waarom niet "? gaf zij — geleid door de Heilige Geest tenant woord — „Omdat Gods Geest in de Roomse kerk vol komen aan banden is gelegd en daar bijna niet meer kan werken".

s

Niets wist deze vrouw af van mijn honger naar Gods Geest in de afgelopen jaren. Nu probeerde deze onbestudeerde vrouw mij (die zo veel jaren theologie gestudeerd had) te doen geloven dat de Geest waarnaar ik zo verlangd had, in de Roomse kerk moeilijk te verkrijgen is.

Dat druiste in tegen alles wat ik tot dusver geleerd had en bovendi en raakte zij een dogma aan dat mij al heel bijzonder dierbaar was. Ik probeerde haar te weerleggen, doch zij antwoordde steeds met Gods eigen Woord. Ja, het gelukte haar mij er vol komen van te overtui gen dat de Rooms Katholieke kerk met haar talloze geboden en verboden (gesanctioneerd onder dood- of dagelijkse zonde met daarachter de vrees voor hel of vagevuur) de Geest volkomen uitdooft, met het gevolg, dat men in die kerk dan ook tevergeefs naar de Geestesgaven zoekt, hoewel de Geest met Zijn gaven toch de allerkostbaarste vrucht is van Jezus' lijden en dood.

Toen ik eenmaal overtuigd was, dat al Christus' beloften omtrent Zijn Geest ook voor heden nog gelden en ook heden nog in vervulling gaan, heb ik gezegd: „Maar ik wi l dààr Zijn waar de Geest van Jezus Christus is!"

DE GROTE ONTDEKKING

Het is dus om deze reden dat ik gebroken heb met de Rooms Katholieke kerk. Toen ik deze stap eenmaal gezet had en ook kennis had gemaakt met andere punten van verschil zoals die door de Protestanten geleerd worden, ging als het ware een geheel nieuwe wereld voor mij open. Het is voor mijnu onbegrijpelijk dat ik zó lang blind heb kunnen Zijn voor wat er in Gods Woord staat. Dat ik steeds met zoveel vooringenomenheid over de waarheid heen heb kunnen lezen. Thans kan ik in tegenstelling met vroeger heel objectief Gods Woord lezen, vrij van enige beïnvloeding door een bepaalde belijdenis of iets van die aard. Doch juist nu vind ik hoegenaamd niets van de Rooms Katholieke kerk in de bijbel terug. En.... wat ik wèt in Gods Woord vind, zoek ik tevergeefs in de Rooms Katholieke kerk!

Onbegrijpelijk is het thans voor mij , dat ik vroeger zoveel onbij bel se instellingen van de Rooms Katholieke Kerk zo critiekloos aanvaard heb.

Welk een verschil met de Jezus, die ik in de R.K. Kerk heb leren kennen, en de Christus der Schriften, de Jezus, die ALLES vol bracht heeft, wat er gedaan moest worden om ons te verlossen, de Jezus, die de wereld met haar beheerser, satan, heeft overwonnen! Wat een ontdekking!

MIJN VREUGDE EN MIJN RIJKDOM

Wat een heerli j khei d is het, na jarenlang naar een EIGEN gerechtigheid gezocht te hebben op volkomen heidense wijze door middel van ascese, door allerlei boetedoeni ngen en verstervingen, de ontdekking te doen in Gods onfeilbare Woord, dat JEZUS CHRISTUS de gerechtigheid Gods is, dat niet ik ooit heilig zal zijn of vol maakt, maar dat ik dat enkel en alleen kan vinden IN Christus JEZUS, die ONS van God is geworden: wijsheid, rechtvaardigheid, heiliging en verlossing (1 Cor. 1 : 30).

Wat een vreugde, na jarenlang tevergeefs zoeken en zich in te spannen te ontdekken, dat die deugden, welke volgens de Rooms Katholieke theologie door oefening worden aangekweekt, volgens de Bijbel VRUCHTEN DES GEESTES zijn (Galaten 5 : 22), vruchten, die de Vader verheerlijken. (Joh. 15 : 8), vruchten, die wij alleen kunnen voortbrengen, als het levendmakende sap van de ware Wijnstok in ons kan vloeien door ons zijn en blijven IN JEZUS ( Joh. 15 : 4).

Met geen pen is te beschrijven welk een verschil er bestaat tussen mijn vroegere leven en dat van nu. Tussen het leven zonder Jezus en dat mèt Jezus. Was het christen-zijn vroeger vaak een last voor mij, sinds ik Jezus heb leren kennen zoals Hi j werkelijk is; sinds ik de verlossende kracht van Zijn bloed heb mogen ervaren en sinds ik ben gaan gelóven in de onuitsprekelijke rijkdommen die wij in Christus hebben, sindsdien is het christen-zijn mijn allergrootste vreugde! Ja, het is mijn enige ware rijkdom!

Wat Paulus zegt over de Joodse voorrechten, kan ik hem nazeggen: „All es wat mij winst was, heb ik om Christus' wil schade geaoht. Voorzeker ik acht zelfs alles schade, omdat de kennis van Christus Jezus, mijn Heer, dat alles te boven gaat. Om Zijnentwil heb ik dit alles prijs gegeven en houd het voor vuilnis, opdat ik Christus moge winnen en in Hem moge blijken niet een eigen gerechtigheid uit de wet te bezitten, maar de gerechtigheid door het gel óóf in Christus, welke uit God is, op grond van het geloof....Niet dat ik het reeds zou verkregen hebben of reeds volmaakt zou zijn, maar ik jaag er naar.... Vergetende hetgeen achter mij ligt en mij uitstrekkende naar hetgeen voor mij ligt, jaag ik naar het doel om de prijs der roeping Gods die boven is, in Christus Jezus" (Phil. 3).

OOK VOOR U!

Van dat hoofdstuk moet U ook de verzen 15/m 21 eens lezen. Indien U ook op enig punt anders gezind mocht Zijn, zal God het ook aan U openbaren. Ik heb hier in alle eenvoud getui gd van het gel uk dat ik in Jezus Christus heb gevonden. Leest en herleest Gods Woord. Vraagt de Heilige Geest om uitleg en vraagt U bij elke belofte die U leest eens af: is die reeds aan mij vervuld? Want Gods beloften zijn ook voor U! Als U nog in de duisternis wandelt, zoek het Licht dan op. Jezus is het Licht! Lees toch Zijn Woord. „Ik ben het Licht der wereld; wie Mij volgt zal nimmer in de duisternis wandelen, maar zal het licht des levens hebben" (Joh. 8 : 12). „Wanneer Hij komt, de Geest der waarheid, zal Hij U de weg wijzen tot volle waarheid" ( Joh. 16 : 13). „ Maar gij zult kràcht ontvangen" (Hand. 1 : 8 ).

DE PRIJS DER ROEPING GODS

Gelukkig maar, dat wij kracht ontvangen! Want de prijs is hoog! Eenmaal de heerlijkheid IN CHRISTUS JEZUS ontdekt, eenmaal ingezien, dat de Rooms Katholieke kerk inderdaad de Geest „uitdooft", gelijk de Schrift dat noemt, wilde ik dààr Zijn, waar Gods Geest vrij kan werken, waar men trouw is aan Gods onfeilbare Woord, waar men in geloof de hand op AL Jezus' heerlijke beloften legt. Maar in welk een doolhof komt men dan terecht, als men de „eenheid der Rooms-Katholieke kerk" verlaat! Hoe moeilijk is het zich te oriënteren in deze verdeelde protestantse wereld. Welk een omzwervingen heb ik dan ook niet gemaakt door gebrek aan voorlichting. Grote ellende kenmerkte het eerste jaar na deze ontdekking. Nagenoeg zonder kennissen en contacten in de protestantse wereld, stond ik ineens brodeloos op straat, geheel afhankelijk van anderen. Ongeschikt voor allerlei werk in de maatschappij tengevolge van een heel erg eenzijdige vorming staat men voor heel grote problemen en MOET men geholpen worden. Doch, tot wie zich richten? Bovendi en was ik tengevolge van de voorbije spanningen erg aan rust toe. Maar er was geen gelegenheid voor rust. Na verschillende omzwervingen, zonder half voldoende „leken"-kleren, kwam ik uiteindelijk liftend in een Bijbelschool in Denemarken terecht. Vijf heerlijke maanden, doch die overschaduwd werden door het feit, dat ik door handenarbeid de kost moest verdienen. Dat was de enige „herscholing", welke ik ontving.

Wat ikzelf door moest maken is een motief geworden om mij geheel te geven aan het werk onder de ex-priesters. Ik weet uit ondervinding, dat zij geholpen MOETEN worden. Zij hebben zulk een hoge prijs te betalen, als zij het Licht van het volle Evangelie ontdekken! Zij moeten breken met familie, ja met alles wat oud en vertrouwd was. Gelukkig is het waar, dat de kennis van Christus dat alles VERRE te boven gaat (Phil. 3 : 8 ). Dat ontsl aat ons echter niet van de plicht om te helpen waar wij kunnen. De Heer heeft in mijn behoefte boven deijken wonderwel voorzien en Hij zal BLIJVEN voorzien. Gaarne besluit ik dit getuigenis echter met een dringende oproep aan al de lezers om het werk onder de Rooms-Katholieken en in het bijzonder onder de priesters te steunen door hun gebed op de eerste plaats, maar toch ook door hun bijdragen. Zodra Ds. Hegger terug is zal dit werk nog beter georganiseerd gaan worden en zal er een commissie van beheer benoemd worden. Thans wordt dit beheerd door de redactie van de KRUISBANIER. Vele priesters zullen, indien de stap hen wat minder groot wordt gemaakt, indien hun wat hulp geboden wordt, maar al te gaarne de stem van hun geweten gaan volgen en vaarwel zeggen aan datgene, wat hen in de weg staat om tot Christus te komen. Stelt hen in de gelegenheid om van predikers van een halve waarheid omgeschoold te worden tot predikers van de gehele waarheid, van het volle Evangelie, die BLIJDE BOODSCHAP, die een mens totaal kan vernieuwen en hem de blijdschap en de vrede schenkt, waar elk mensenhart naar hunkert.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 november 1958

In de Rechte Straat | 20 Pagina's

DE GROTE ONTDEKKING

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 november 1958

In de Rechte Straat | 20 Pagina's