IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

HET MISOFFER

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET MISOFFER

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vervolg van de brief van pater X. aan R. v. T.:

Het heilig sacrament als offer (het Misoffer) is geen dementie, geen verloochening van het ene Kruisoffer van Christus, zoals de reformatie zich beroept op Hebr. 10: „Hij heeft Zich éénmaal geofferd".

Christus heeft zijn offer als nagedachtenis nagelaten. Het Misoffer is hetzelfde als het Kruisoffer, omdat het gaat over „Ipsum passum", over de geslachtofferde. Christus overschrijdt tijden en grenzen en op een wonderlijke, we zeggen sacramentele wijze, is Hij altijd aanwezig, (semper vivens ad interpellandum) altijd levend om te bemiddelen voor ons.

Dit alles is, historisch gezien, 19 eeuwen geleden gebeurd, maar Christus is altijd dezelfde, gisteren en vandaag, zegt Paulus en zijn verlossing maakt Hij hoogst persoonlijk voor mij en iedereen, die Hem durft te geloven, doordat Hij in de sacramenten, de heiligende middelen, mij en iedereen die in Hem durft te geloven, rechtstreeks heiligt, door de zichtbare aanraking van 'n sacramenteel teken, maar geheel gedragen door Christus' aanwezigheid.

Een handtekening bekrachtigt een contract; zonder die krabbel zou het contract geen waarde hebben; zo is het sacrament ook een dergelijk teken, zichtbaar, maar het geeft een onzichtbare goddelijke werkelijkheid: het goddelijke, de heiligmakende genade.

De reformatie heeft gevoel voor dit geestelijke, maar jammer genoeg heeft zij de uiterlijke vorm, de drager en bewerker van deze geestelijke realiteit, onderbelicht…

EEN AFMATTENDE STRIJD.

Allereerst wil ik weer mijn waardering uitspreken voor deze uiteenzetting. Er klinkt waarachtige Bijbelse vroomheid in door. Deze priester heeft iets gezien van de heerlijkheid van Jezus Christus zoals Hij Zich in zijn Woord aan ons openbaart. Dit is niet meer de droge en dode dogmatiek, zoals die vroeger werd geleerd. Je ziet daaruit duidelijk, dat de terugkeer tot de Bijbel, die ook in de rooms-katholieke kerk begonnen is, noodzakelijk goede vruchten moet afwerpen. In deze zin keert het Woord Gods nooit ledig weer.

Maar ondanks deze toon van Bijbelse vroomheid beluister je een nog diepere gebondenheid aan de rooms-katholieke kerk. De uitspraken van de pausen betekenen voor deze priester meer dan de uitspraken van de Bijbel.

We zullen dat verder gaan aantonen.

Maar dan toch eerst nog een woord van medelijden met dergelijke priesters, Want denkt U dat eens in, wat voor een spanning dat niet moet veroorzaken in de ziel van een mens, die eerlijk tegenover God wil staan. Wanneer een roomskatholiek priester de Bijbel bestudeert en dat eeuwige Woord van God hem dan dingen gaat zeggen, die geheel in tegenspraak zijn met de leer van Rome, dan moet hij toch ,onder straffe van doodzonde en hel, zijn geweten en de stem van God in de Bijbel het zwijgen opleggen en gehoorzamen aan de stem van de paus. Of beter: het rooms-katholieke stelsel heeft zich meester gemaakt van zijn geweten, zodat hij meent verplicht te zijn om toch altijd de stem van de paus te laten voorgaan boven de stem van de Bijbel.

En toch wanneer zulk een priester zich telkens weer overgeeft aan Gods Woord, dan kan het niet anders, of de Geest Gods, die dit Woord inspireerde, doet ook een beroep op zijn geweten. Een afmattende strijd is dat. Ik weet er van mee te spreken.

Maar gelukkig heeft de kracht van Gods genade mij overmocht en dreef mij op de weg naar het Licht. Daarom bidt, broeders, opdat het licht van het zuivere evangelie moge doorbreken in de harten van vele priesters.

In ons antwoord aan Pater X. willen wij ook de officiele formuleringen van de rooms-katholieke kerk betrekken, opdat het voor iedereen duidelijk wordt, dat het hier niet gaat om een persoonlijke theologische mening van pater X.

Welnu:

HET CONCILIE VAN TRENTE ZEGT :

Christus offert zichzelf onder zichtbare tekenen (se ipsum immolandum sub signis visibilibus) in de Mis.

De Bijbel ontkent dit echter ten stelligste. De Bijbel leert uitdrukkelijk, dat Jezus Zich maar één keer heeft geofferd.

Dat blijkt uit de brief aan de Hebreeën. Herhaaldelijk wordt daar in verband met het offer van Christus het griekse woord „Hapax" gebruikt. Welnu, dat is maar voor één vertaling vatbaar. Hapax betekent: éénmaal, in tegenstelling tot „meerdere keren".

Dat Christus Zichzelf maar één keer heeft geofferd, wordt soms positief gezegd, b.v. „Want door één offerande heeft Hij voor altijd hen volmaakt, die geheiligd worden" (Hebr. 10 : 14)

Soms wordt nadrukkelijk ontkend, dat Jezus Zichzelf meerdere keren zou hebben geofferd, b.v. „ook niet om Zichzelf dikwijls te offeren". (Hebr. 9 : 25). Soms maakt de Bijbel het duidelijk door de tegenstelling met de vele offers van het Oude Verbond, b.v. „Voorts staat elke priester dagelijks in zijn dienst om telkens dezelfde offers te brengen, die nimmer de zonden kunnen wegnemen t, deze echter, is na één offer voor de zonden te hebben gebracht, voor altijd gezeten aan de rechterhand Gods. (Hebr. 10 : 11 - 13).

Een andere keer wordt het feit, dat Jezus Zich maar één keer heeft geofferd, duidelijk gemaakt door vergelijkingen. B.v. door vergelijking met de dood van de mens, die ook maar één keer plaats heeft: „En zoals het de mens beschikt is, éénmaal te sterven. ..." Of door vergelijking met de eindtijd: „En zoals het de mens beschikt is, éénmaal te sterven en daarna het oordeel, zo zal ook Christus, nadat Hij Zich éénmaal geofferd heeft om veler zonden op Zich te nemen, ten tweede male zonder zonde aanschouwd worden door hen die Hem tot hun heil verwachten" (Hebr. 9:27 - 28). (Let er ook nog op, hoe de brief hier met telwoorden werkt: „éénmaal", „ten tweede male". De gewijde schrijver heeft heus wel tellen geleerd. Wanneer hij zegt, dat Christus Zich maar éénmaal heeft geofferd, dat is dat geen vergissing en dan betekent dat niet dat Hij Zich talloze malen offert.) Het éne offer van Christus wordt in deze tekst dus vergeleken bij de gebeurtenissen van de eindtijd. Welnu, de eindtijd heeft iets onherroepelijks, het is een afsluiting van alle tijd. Dan begint de eeuwigheid. Dan is alles tot voltooiing gekomen. Dan is er geen voortzetting meer. „Zie, ik maak alle dingen nieuw" (Openb. 21 : 5). Zo is er ook geen voorzetting meer van het ene offer van Jezus Christus, vooral ook niet omdat Hijzelf plechtig aan het Kruis heeft verklaard: „Het is volbracht".

Ook wordt het ene offer van Christus gesteld tegenover de talrijke vruchten: „nadat Hij Zich éénmaal geofferd heeft om veler zonden op Zich te nemen" (Hebr. 9 : 28).

Ook op andere plaatsen van de Bijbel vinden we de leer, dat Jezus Zich maar éénmaal geofferd heeft, terug. Bijv.: „Want wat zijn dood betreft, is Hij voor de zonde eens voor altijd gestorven" (Rom. 6 : 10). „Want ook Christus is éénmaal om de zonden gestorven als rechtvaardige voor onrechtvaardigen, opdat Hij u tot God zou brengen" (1 Petr. 3 : 18).

Sterker nog wordt de „eenmaligheid" van het offer van Christus uitgedrukt door het griekse woord: „ephapax" = eens voor altijd, eens en voor al, eens en voor goed. Daardoor wordt het afsluitende karakter van het offer van Christus weergegeven. Als wij zeggen: Ik doe dat eens en voor goed, dan bedoelen we er mee: Ik doe het nu meteen goed, zodat ik het niet meer opnieuw hoef te doen.

Ephapax komt voor in Rom. 6:10 (zie boven). Verder: „Die niet, gelijk de hogepriesters, van dag tot dag eerst offers voor zijn eigen zonden behoeft te brengen en daarna voor die van het volk, want dit laatste heeft Hij eens voor altijd gedaan, toen Hij Zichzelf ten offer bracht" (Hebr. 7 : 27). Christus is. . . . „met zijn eigen bloed eens voor altijd binnengegaan in het heilidom, waardoor Hij een eeuwige verlossing verwierf" (Hebr. 9:12). „Krachtens dien wil zijn wij eens voor altijd geheiligd door het offer van het lichaam van Jezus Christus" (Hebr. 10:10).

BEDENKSELS.

Als je deze vele en overduidelijke teksten leest, dan vraag je je af: hoe is het mogelijk dat een christelijke kerk desondanks beweert, dat Jezus Zich niet slechts éénmaal heeft geofferd, maar dat Hij Zichzelf nog dagelijks offert in de vele rooms-katholieke kerken. En vooral: hoe kan een mens, die de Bijbel ernstig neemt, toch de leer van zulk een kerk aanhangen? Dan moet er wel sprake zijn van een diepe onderbewuste binding aan die kerk.

Om dan deze klare tegenspraak tussen de leer van Rome en van de Bijbel weg te werken, is er dan maar één uitweg mogelijk en dat is: allerlei bedenksels van het verstand, filosofie en scholastiek.

Albertus Magnus (1193 - 1262) is de eerste, die de leer van de Mis als een waarachtig offer duidelijk heeft geponeerd. (Zie Theologisch Woordenboek, kol. 3270, artikel van pater Dr. A. H. Malta.) En sindsdien heeft men allerlei vernuftige pogingen ondernomen om aan de leer van Rome vast te houden, dat Jezus Zich elke dag offert in de Mis, en aan de leer van de Bijbel, dat Jezus Zich slechts één keer heeft geofferd, n.l. aan het Kruis.

EEN EENVOUDIGE POGING.

Een eenvoudige poging daartoe vinden we in de Katechismus van de Nederlandse bisdommen n.1. in het antwoord op vr. 258: „Het H. Misoffer is hetzelfde Offer als het Kruisoffer, omdat Offeraar en Offergave in beide hetzelfde zijn". Het onlogische daarvan zou ik willen illustreren met deze vraag: Als eenzelfde dief twee keer inbreekt bij dezelfde mens, heeft hij dan maar één keer ingebroken, omdat steler en bestolene in beide gevallen dezelfde waren? Ik denk dat de Nederlandse rechter geen genoegen neemt met zulk een redenering en deze dief toch voor beide inbraken veroordeelt.

DIEPZINNIGHEDEN.

Een diepzinniger poging vindt U in de theorie, die ook pater X. weergeeft in zijn brief: Christus overschrijdt tijd en ruimte. Het kruisoffer van Christus staat buiten de tijd en de ruimte. Het zweeft er a.h.w. over heen. En daarom kan het zich vereenzelvigen met de verschillende Misoffers.

Maar volgens Trente is elke Mis een „waar en eigenlijk offer". Krachtens de tijden plaatsgebondenheid van de vele Missen moet men dan toch een dikwijls zich offeren van Christus aannemen.

En vervolgens: Trente leert, dat de Mis is een repraesentatio, een opnieuwtegenwoordig-stellen van het Kruisoffer. Maar als het Kruisoffer aan de tijd ontheven is en in de eeuwige orde is opgenomen, dan kan het niet opnieuw tegenwoordig gesteld worden, want de eeuwigheid betekent juist een voortdurend „nu", een nimmer ophoudende tegenwoordigheid. Iets eeuwigs opnieuw tegenwoordig stellen spreekt zichzelf tegen, het is een contradictio in terminis.

MODERNE THEORIE.

In de loop der eeuwen zijn er ook zeer veel pogingen gedaan om in de Mis een werkelijke slachtoffering aan te duiden. Dat was meestal ook een poging om de eenmaligheid van het Kruisoffer te redden. Het zijn voornamelijk zeven hoofdpogingen, die echter bij verschillende auteurs weer een eigen nuance hebben.

Ik wil de lezer niet vermoeien met een opsomming daarvan. Alleen de in onze tijd meest gevolgde theorie wil ik hier kort samenvatten.

Het lichaam en bloed van Christus zijn onder de gedaanten van brood en van wijn gescheiden, niet in werkelijkheid, maar wel in werkzame symbolen. Daarom is de Mis niet slechts een symbool van de scheiding van lichaam en bloed van Christus aan het Kruis, maar omdat het werkzame symbolen zijn, althans in de verbinding met de konsekratiewoorden, treden ze ook in de werkelijke orde en zijn dus ook een werkelijk offer. Christus offert Zichzelf dus werkelijk in de Mis.

Een bezwaar dat we hiertegen moeten maken, is dat het wezen van het kruisoffer niet bestaat in de scheiding van lichaam en bloed, maar in de scheiding van geest en lichaam: „Vader, in uwe handen beveel Ik mijn geest". Scheiding van lichaam en bloed is één van de doodsoorzaken, maar wie zegt dat dit de oor zaak was van het sterven van Jezus Christus? Volgens de medische wetenschap veroorzaakt de kruisiging meestal de dood door verstikking en krampen, soms ook door uitputting. Door bloedverlies zou het slechts dan gebeuren, wanneer de spijkers in een slagader werden gedreven. Het is echter duidelijk, dat dit niet het geval is geweest bij Jezus.

CHRISTUS' LIJDEN WAS GEEN SCHIJN.

Aansluitend aan deze theorie tracht men dan aldus aan te tonen, dat Misoffer en Kruisoffer toch maar één offer zijn. Men noemt dan de Mis een formele participatie van het Kruisoffer, d.w.z. een wezenlijk deelhebben aan het Kruisoffer, of nog scherper: een deelhebben aan het eigen karakter van het Kruisoffer. Dat staat in tegenstelling tot de materiele participatie, dat is het deelhebben aan de uitwerkselen, de vruchten van het Kruisoffer. Dat is de Mis ook, maar het is meer, het moet een formele participatie zijn, anders zou het geen waarachtig offer zijn.

Het kruisoffer is dan het eenmalige en het verhoudt zich tot het Misoffer als het zijn van de Schepper tot het zijn van de schepselen. De schepselen zijn een afstraling van het zijn van de Schepper. Zij hebben er deel aan en hebben toch ook hun eigen zijn.

Zo zou ook het Misoffer een eigenlijk offer zijn met een eigen bestaan, dat toch van de andere kant door het sacramentele karakter geheel en al betrokken is op en afhankelijk van het Kruisoffer.

Ons bezwaar: Kruisoffer en Misoffer liggen beiden in de sfeer van het creatuurlijke, in de orde van het geschapen-zijn. Daarom is zulk een formele participatie niet mogelijk. En vervolgens: Christus heeft zijn offer gebracht als waarachtig mens. Vere passus est, Hij heeft waarlijk geleden. Op deze wijze vervluchtigt men het Kruisoffer, men trekt het in de sfeer van het absolute, het oneindige, het goddelijke. Zo is het niet waarlijk meer het offer van een der onzen, van een waarachtig mens, van de eerste der broeders, van Jezus, het Hoofd van zijn lichaam, de gemeente der gelovigen. En ik zie niet in, hoe men op deze wijze nog de beruchte ketterij van het docetisme (Christus' lijden was slechts schijn) kan vermijden.

GODS WOORD EN FILOSOFISCHE VERVLUCHTIGINGEN.

Wij keren nu terug tot ons uitgangspunt. De Bijbel leert zeer duidelijk, dat Christus Zichzelf slechts eenmaal geofferd heeft, n.1. aan het Kruis. Rome leert dat Christus Zichzelf nog dagelijks offert, n.l. in de Mis.

Wij zagen de vernuftige bedenksels, die de rooms-katholieke theologen te berde brachten, om deze duidelijke tegenspraak op te heffen.

Maar één van de grondstellingen van onze aktie is 1 + 1 = 2. Daar kun je met allerlei redeneringen niet omver praten. En als dat wel kon, als je met wat filosofie en scholastiek het „éénmaal" van de Bijbel kunt omvormen tot „talloze malen", wat voor waarde heeft de Bijbel dan nog voor ons? Dan worden de diepste vragen van het leven niet opgelost door Gods Woord, maar door de metafisica. Dan is het christendom in diepste wezen een vorm van wijsbegeerte. Dan zijn de woorden van Jezus onbegrijpelijk: „Ik dank U, Vader, Heer des hemels en der aarde, dat Gij deze dingen voor wijzen en verstandigen verborgen hebt, doch aan kinderkens hebt geopenbaard". (Matth. 11 : 25). Dan is het juist andersom. De diepste zin van de Bijbel zou dan voor de eenvoudigen verborgen blijven en alleen toegangelijk zijn voor bestudeerden, voor hen die getraind zijn in het filosofisch denken.

Paulus spreekt over „de redeneringen en elke schans, die opgeworpen wordt tegen de kennis van God" en hij roept ons op om „elk bedenksel als krijgsgevangene te brengen onder de gehoorzaamheid aan Christus" (2 Cor. 10 : 5). Wat een barricades werpen de rooms-katholieke theologen niet op tegen het zuivere Woord Gods! Zij laten allerlei menselijke bedenksels vrij spel. Dit is gehoorzaamheid aan een ander mens, aan de paus. Maar dit is geen gehoorzaamheid meer aan Christus in zijn Woord. (Ik wil hiermede niet de goede trouw van de priesters in twijfel trekken. Ik spreek slechts over de rooms-katholieke theologie, die zij bedrijven).

Laten wij bidden dat Gods Woord deze bedenksels in tweeën snijdt en hen voert aan de voeten van Jezus Christus, in volstrekte gehoorzaamheid aan Hem.


Conferentie Ex-rooms-katholieken

Op 12 en 13 november wordt in het gebouw „Atrium", Karei Doormanstraat 143 te Rotterdam weer een conferentie gehouden voor gewezen en belangstellende rooms-katholieken.

Sprekers:

Ds. J. Gravendeel over: „Gij zult Mijn getuige zijn!".

Ds. H. J. Hegger: „De offergedachte bij Rome en bij de Reformatie".

G. Verlot, ex-priester-arbeider te Brussel: „Kerken zonder Middelaar".

A. Spaans: „Van beklaagde tot getuige".

Zondagmorgen bediening des Woords door ds. H. J. Hegger.

Er is ruimschoots gelegenheid tot het stellen van vragen en het wisselen van gedachte, alsmede voor persoonlijke gesprekken met een van de leiders.

Deelnameprijs: ƒ 6.— voor vol pension. Aanvang zaterdagmiddag om half vier. Sluiting zondagavond ongeveer 10 uur.

Schriftelijke opgave bij ]. F. Backers, Rochussenstraat 187 b, Rotterdam.

Telefonische inlichtingen bij mevr. C. Dekker-Wetzer, 0 10-52480.

Zij, die het getuigenis van br. Spaans hebben gelezen in: „Jezus boeide mij", zullen zeker gaarne hem eens horen. Br. Spaans is ook bereid om zijn getuigenis uit te spreken in besloten kring zoals mannen- en vrouwenverenigingen enz.

Aanvragen daartoe dienen gedaan te worden via ons sekretariaat: Eg. Blocklaan 4, Kortenhoef.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 november 1960

In de Rechte Straat | 24 Pagina's

HET MISOFFER

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 november 1960

In de Rechte Straat | 24 Pagina's