IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

Machtsverhoudingen binnen het Vaticaan

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Machtsverhoudingen binnen het Vaticaan

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dat er spanningen zijn binnen het vatikaan is duidelijk af te leiden uit het grote verschil tussen de Italiaanse en de Latijnse teksten van de laatste twee encyclieken.

De meest aannemelijke verklaring lijkt mij deze: De Italiaanse tekst is van Paulus VI, daarbij geholpen door zijn medewerkers, terwijl de Latijnse tekst verzorgd is door een Latinist van de curie.

We moeten dan vaststellen, dat Paulus VI in zijn encycliek „Populorum progressio" nogal vooruitstrevend is, terwijl dat door de Latijnse tekst aanmerkelijk is afgezwakt. A. Bogaard wijst in „De Bazuin" van 15 juli 1967 op de meest geciteerde zin uit deze encycliek: „Wat betekent dat de privéeigendom voor niemand een onvoorwaardelijk en absoluut recht is" (§ 23, vert. De Volkskrant) en zegt dan: „In deze zin nu staat nogal wat. Op zijn minst lijkt Paus Paulus radikaal te breken met de traditionele opvattingen zoals zijn voorgangers die predikten in hun sociale encyclieken. Radikaal en geruisloos! Dat is toch niet erg waarschijnlijk".

Bogaard beschouwt dan de vertaling van De Volkskrant als onjuist en als een gevolg van de snelheid waarmee die vertaling tot stand is gekomen. Het is echter duidelijk dat De Volkskrant steeds de Italiaanse tekst heeft gevolgd, terwijl Bogaard de Latijnse tekst tot uitgangspunt neemt.

Het meest voor de hand liggend lijkt mij dan deze verklaring, dat de Italiaanse, meer vooruitstrevende, tekst van Paulus VI is, terwijl een konservatieve Latinist van de curie die tekst bewust heeft afgezwakt.

De macht van een Latinist

Wij hebben er reeds op gewezen (IRS juli-aug., p. 6), dat er ook een aanmerkelijk verschil is tussen de Italiaanse en Latijnse tekst in de encycliek over liet celibaat, waarbij de Italiaanse tekst veel eenvoudiger is dan de Latijnse die vaak overdadig en uitbundig aandoet.

Deze Latinist moet zich we] erg sterk voelen binnen de vatikaanse verhoudingen, dat hij het heeft aangedurfd om via zijn vertaling reeds twee maal zulke aanmerkelijke veranderingen in een encycliek van de paus aan te brengen; vooral ook omdat de Latijnse tekst de geschiedenis zal ingaan als de officiééle tekst.

„Reeds tweemaal", - dat is inderdaad een moeilijk raadsel. Zou de paus dat dan zelf niet gemerkt hebben, dat de Latijnse tekst zoveel verschilt van de Italiaanse? Misschien heeft hij het te druk, zodat hij geen tijd had om die teksten te vergelijken. Maar dan zouden zijn naaste medewerkers er 'hem toch zeker wel op gewezen hebben.

Of....

Dat noodzaakt mij om nog een andere mogelijkheid te opperen, nl. deze: Paulus VI weet van dat verschil van die teksten, maar hij maakt er bewust gebruik van: nl. een tekst in de moderne talen die meer vooruitstrevend is met de bedoeling om de sympathie van de wereld te winnen, en daarnaast de Latijnse tekst die de onveranderde leer van de r.k. kerk aangeeft en die dan ook de konservatieve vleugel, vooral van de curie, tevredenstelt.

Erg waarschijnlijk lijkt mij deze laatste veronderstelling echter niet, want:

1. Paulus VI zal toch niet zo naïef zijn geweest om te menen dat men dat verschil in tekst niet zou merken. Vroeg of laat zou dat immers toch aan het licht moeten komen. En wat een verwarring moet dat dan niet scheppen.

2. Dan zou Paulus VI duidelijk een „Janus met twee gezichten" blijken te zijn. Ik wil echter zulk een aperte oneerlijkheid van de paus niet aannemen, tenzij ik geen enkele, enigszins redelijke, verklaring meer kan vinden.

Achter de troon van Paulus VI

Over de machtsverhoudingen binnen het vatikaan schrijft ook Carlo Falconi in „L'Espresso" van 20 aug. 1967:„Uit welke personen bestaat het hof van de paus? "Wie zijn de raadgevers, de ingevers (suggeritori), de inspireerders, de tafelgenoten, de vrienden van deze paus die soms zo koud en op afstand lijkt en een andere keer zo gekweld en aarzelend? Misschien worden de raadsels waarvoor het beleid van Paulus VI ons telkens stelt, minder groot, - misschien kunnen die raadsels zelfs worden opgelost, als we zouden beschikken over kennis uit de eerste hand aangaande degenen die dagelijks in kontakt. met de paus staan. Zijn de voortdurende schommelingen in het beleid, dat de r.k. kerk thans vertoont, opgelegd door de overmacht van de feiten, of zijn ze het gevolg van een spel van berekeningen, van een politiek spel van het evenwicht tussen de verschillende machten binnen de kerk? Wie brengt Paulus VI ertoe om bepaalde stoutmoedige hervormingen te verwezenlijken en wie weerhoudt hem ervan om andere hervormingen die nog meer nodig zijn, steeds maar uit te stellen? Is er een hof van de paus, dat achter zijn troon staat, en dat hem probeert te stuwen in hun richting met minder of meer succes, met mindere of meerdere onderlinge eensgezindheid, - of zijn het geleerde personen die vanuit hun eigen temperament en hun eigen godsdienstige en politieke kijk de paus in een louter persoonlijk kontakt beïnvloeden?".

Falconi probeert in zijn artikelen daarop een antwoord te geven en spreekt dan eerst over de persoonlijke secretarissen van de paus. En dan blijkt mgr. Pasquale Macchi een zeer belangrijke figuur te zijn, die o.a. ook het bekende interview van Paulus VI met de „Corriere della Sera" aan de vooravond van diens vertrek naar de UNO heeft doorgevoerd, tegen de wil van de curie-heren in.

De melkwitte meubelen van de paus

Macchi heeft het ook klaargespeeld om de private vertrekken van de paus te doen moderniseren door Dandolo Bellini. Toen het klaar was en de curieprelaten alles mochten bezichtigen, konden ze hun ogen bijna niet geloven. Alles was zo modern geworden met die melkwitte meubelen. Het was voor hen als een heiligschennis.

Maar ze konden er niets tegen beginnen. Het waren immers de private vertrekken van de paus.

Ze konden ook niets inbrengen tegen de enorme kosten van deze vernieuwing: meer dan 300 miljoen lires ( = één miljoen zevenhonderdduizend gulden), want, zo werd gezegd, dit was allemaal bekostigd door kapitaalkrachtige heren uit Lombardije en kwam dus niet ten laste van de vatikaanse schatkist.

Macchi en Bellini willen echter dergelijke moderniseringen ook op andere plaatsen van het vatikaanse paleis doorvoeren, maar stoten op een uiterst fel en systematisch verzet van deze zijde van de curie, die meent dat dit een aantasting betekent van een glorieus en heilig verleden (un passato glorioso e santo). Om die moderniseringsplannen te dwarsbomen hebben ze al het gerucht verspreid, dat dit alles meer dan een miljard lires (5,7 miljoen gulden) zou gaan kosten. We wachten met spanning af wie de strijd zal winnen.

De vrienden van Paulus V.

In L'Espresso van 3 sept. vervolgt Falconi zijn beschouwingen met een arti'kel, dat tot titel heeft: „Achter de troon van Paulus VI - Welke mannen bereiden de stille revolutie van de Kerk voor?" Hij bespreekt dan de vrienden van de paus. Hij zegt: „De vriendschap heeft steeds veel betekend voor Paulus VI. Deze paus die ogenschijnlijk zo koud is en zo besluiteloos, die vaak beangstigd lijkt door metafisische kwellingen, vindt in de vriendschap een compensatie, een vergoeding, voor deze moeilijke karaktertrek. Van hen met wie hij geen officiꫥ betrekkingen onderhoudt, verwacht hij een hartelijk en welwillend begrip, meer dan intellectuele steun. Iemand die een al te sterke persoonlijkheid bezit die een te uitgesproken kritische geest heeft, zal maar heel moeilijk onder zijn waarachtige vrienden gerekend worden".

Enkele namen

Als bijzondere vrienden noemt Falconi dan: Giulio Bevilacqua (intussen overleden) en, Carlo Manziana, beiden uit het aartsbisdom van Milaain. Verder: Sergio Pignedoli en Franco Costa.

Naast deze vrienden heeft Paulus VI zich ook laten omringen door een groep experts, waaronder vooral de jezuïeten, met name ook pater Arrupe, de generaal van de jezuïeten, en pater Tucci, een ex-anglicaan.

Er zijn twee leken aan wie de paus dikwijls om raad vraagt, nl. Cesare Pagani en de Franse filosoof, Jacques Maritain.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1968

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

Machtsverhoudingen binnen het Vaticaan

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1968

In de Rechte Straat | 32 Pagina's