IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

EEN KRUIS VOOR HET VERSTAND

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

EEN KRUIS VOOR HET VERSTAND

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Br. Knotters schrijft dat ik aan Willy de schatten van het Evangelie heb gebracht onder een glazen stolp: „Het is mooi en toch niet te grijpen".

Ik wil daar graag nog wat op ingaan, want we raken hier de kernvraag van wat genade is.

Schatten onder een glazen stolp

Ik meen dat de Here ons aldus tot de bekering wil voeren. Hij toont ons door de geboden die in Zijn Woord geproklameerd worden, hoezeer wij die overtreden. We gaan dan bemerken hoe slecht wij zijn. De hoge dunk die we van onszelf hadden, wordt aangevreten. We voelen ons als gezeten op een eilandje in de zee, waar de golven iedere keer een stuk van wegslaan.

Vanuit die nood zien we uit naar een redder en dan wijst het Evangelie ons op Jezus Christus.

En dan komt een nieuwe teleurstellende ontdekking, namelijk deze, dat wij niet eens de hand kunnen uitsteken om ons te laten redden. Op een nauwelijks verborgen wijze proberen wij toch altijd onszelf te redden. Dat komt voort uit het diepe zondige zelfbesef, waardoor wij onszelf willen handhaven tot het laatste toe, ook in onze redding. We kunnen daar uit onszelf nooit van los komen. Was er maar een plekje in ons, dat niet was aangetast door de zonde, dan zouden we vanuit dat ongerepte stukje natuur in ons naar Christus kunnen gaan. Maar de Bijbel laat het ons duidelijk zien: wij zijn totaal bedorven. Onze natuur is op geen enkele wijze zuiver meer, ook niet voor een klein gedeelte.

Een afbrokkelend eiland

Maar - Gods Naam zij geprezen! - de Here gaat verder en Hij voltooit het werk dat Zijn hand begon. Als wij aldus innerlijk gebroken zijn en onze schuld en onmacht voor God hebben beleden, dan komt de overweldiging van Gods barmhartige liefde in Jezus Christus. (Nog eens: ook deze verbrokenheid des harten is reeds Gods werk. Wij kunnen alleen maar angstig zijn voor God of Hem gaan haten als de al-eiser, die wij nooit kunnen tevreden stellen.)

Die noodschreeuw vanuit het verbroken hart en de verbrijzelde geest zal God nooit versmaden, want dan hebben we elke poging om vanuit onszelf tot Hem te naderen en om door berouw of goede werken de verzoening met Hem tot stand te brengen, opgegeven. Die noodschreeuw naar de Verlosser Jezus Christus komt dan voort uit een radikaal schuldgevoel en onmachtsbesef, dat Hijzelf in ons door Zijn Woord en Geest heeft gewerkt.

Dan is er een grijpen naar Jezus, maar tegelijkertijd een gegrepen worden door Hem. Het is een gaan tot Hem en tegelijk een getrokken worden tot Hem. Dan kun je ook niet anders meer dan je bekeren. Je kunt dan niet meer weerstaan aan die uitnodiging van de genade Gods. En je wilt dan ook niets liever dan Jezus aannemen als je volkomen Zaligmaker. Maar die daad van mijn wil is niet de vrucht van een wikken en wegen of van een energiek besluit: „Nu zal ik mij dan maar eens bekeren", nee, deze wilsdaad is van een heel andere orde. Het is een overgaan en een overgebracht worden in het Koninkrijk Gods. Het is een uittocht uit de duisternis en tegelijk een intrede in de woonstede van het licht, want het is het Licht dat de duisternis verdrijft en het is niet de duisternis die het licht opzoekt.

U voelt wel hoe moeilijk het is om deze wondere ervaring van de bekering weer te geven. Het is inderdaad zoals Petrus zegt: „een onuitsprekelijke en heerlijke vreugde" (1 Petr. 1:8). Het is onzegbaar, omdat het Gods werk is en dat kunnen wij nooit goed weergeven met menselijke woorden.

Dan neemt u de troost weg

Dat kan een kruis voor ons verstand zijn. Wij willen zo graag alles doorzien en in klare begrippen voor ons neerleggen.

Maar laten we niet vergeten, dat we dan tevens de troost van het Evangelie kwijt zijn. Wanneer mijn bekering ten diepste en eigenlijk een beslissing van mijn wil zou zijn, dan kan ik geen zekerheid van mijn eeuwig heil meer bezitten. Want een wilsbesluit kan ieder moment veranderen. Wanneer de verzoekingen zich als lianen om ons heen slingeren, wanneer teleurstellingen alles donker in ons maken, waar hebben we dan nog houvast, wanneer wij niet het geloof hebben dat onze bekering niet berust op een wilsbesluit, maar op het werk van God?

Ik zou u willen aanraden om nog eens de artikelen van de bekende opwekkingspredikers dr. R. A. Torrey en Oswald Smith te lezen, die wij in ons meinummer publiceerden op p. 2 en 3. Deze predikanten behoren beslist niet tot de gereformeerde gezindte, maar wat zij schrijven is helemaal bijbels. „Soms duurt de uitnodiging wel twintig minuten. En dan eindelijk komt er iemand, na lang tegenstand te hebben geboden, naar voren met een opgericht hoofd, alsof hij er God een dienst mee bewijst in te gaan op Zijn dringende nodiging. En wat is dan het resultaat? Een verstandelijk geloven en daarna een verslappen dat tot afval leidt. Maar ging het op de pinksterdag ook zo?"

Jezus heeft het toch duidelijk gezegd: „Niemand kan tot Mij komen, tenzij dat de Vader, die Mij gezonden heeft, hem trekke" (Joh. 6:44). En daarom treffen we in heel de Bijbel de lofzang aan op Gods genade. „Wij hebben gezondigd en onrecht gedaan en goddeloos gehandeld en gerebelleerd met af te wijken van uw geboden … Bij ons is de beschaamdheid der aangezichten … omdat wij tegen U gezondigd hebben. Bij de Here, onze God, zijn de barmhartigheden en vergevingen" (Dan. 9). „Want uit genade zijt gij zalig geworden door het geloof; en dat niet uit u, het is Gods gave; niet uit werken, opdat niemand roeme" (Ef. 2:8-9).


Konklusie: Laten wij in de kracht des Geestes en vanuit het levende Woord voortdurend oproepen tot bekering, maar we moeten niet aan iemand zitten te trekken en hem bijna pressen tot een soort beslissing voor Christus, want: „niemand kan tot Mij komen, tenzij de Vader hem trekke".

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 juni 1970

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

EEN KRUIS VOOR HET VERSTAND

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 juni 1970

In de Rechte Straat | 32 Pagina's