IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

Roosendaal, 1944

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Roosendaal, 1944

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

In ons klooster hadden we een landkaart, waar we vlaggetjes in prikten, om de fronten aan te geven.

Eerst waren die fronten heel ver weg: Noord-Afrika, Rusland. Toen kwam de invasie, de doorbraak van het front, de „dolle dinsdag". Antwerpen viel. De geallieerden rukten nog verder op naar de Nederlands-Belgische grens. Tenslotte stonden ze voor de tankgracht van Roosendaal. Dat was op 28 oktober 1944. Eerst hadden we de oorlog moeten volgen op een wereldkaart; daarna op de kaart van Europa; toen kwam de kaart van Nederland op tafel en tenslotte zaten we gebogen over de plattegrond van Roosendaal en omstreken.

De overste had de clausuur (= het verbod van vrouwen om in mannenkloosters te komen op straffe van kerkelijke ban) voor een gedeelte opgeheven, zodat de buurtbewoners konden schuilen in de kelders van ons klooster, wanneer het ge-vaar te groot werd.

Ons klooster heeft echter praktisch niet geleden van het oorlogsgeweld: slechts één granaat in het dak van een zijkapel.

Wanneer de strijd hevig werd, wanneer de machinegeweren knetterden en de granaten gierden en ontploften met tientallen tegelijk, dan sloeg de overste een kruis in de richting van het front als een laatste zegen voor de stervenden en als een bezwering van boze geesten, die losgebroken waren over deze woeste doods-drift.

Vlak bij het klooster was een brug over een geul. We stonden in kontakt met een Duitse soldaat, die ons had verteld, dat deze brug zou worden opgeblazen, wanneer zij zich uit Roosendaal zouden terugtrekken. Hij zou ons waarschuwen, wanneer dat zou gebeuren.

En inderdaad in de nacht van 30 oktober kwam het bericht. Het klooster dreunde enorm door de explosie, maar daar bleef het bij.

Op de morgen van 31 oktober drongen de geallieerden onze stad binnen. Het waren Engelsen. Ik ontving verschillende dozen sigaretten van hen en ging daarmee naar het klooster om ook de anderen te laten delen in deze verrassing. De bevrijding lag daar zichtbaar voor ons in sigaretten met zuivere tabak, zonder surrogaat.

Zulke momenten vergeet je nooit meer in je leven. Eindelijk waren we dan vrij. Eindelijk verlost van die druk, die op ons lag gedurende al die bange oorlogs-jaren; een druk die wij nooit helemaal kwijt raakten. Nu was daar niet meer die dreiging van Duitse overvalwagens, die ineens je konden oppikken, omdat je wat al te scherp tegen de bezetter gefulmineerd had in je preken.

Ik herinner me nog de nacht van de invasie, 6 juni 1944. Ik preekte toen in Teteringen bij Breda. Ik had de avond tevoren in mijn preek over het sakrament van het Vormsel uiteengezet, dat wij daardoor volgens de r.k. leer bevorderd worden tot strijders in het Koninkrijk Gods, — dit als aanvulling van het sakrament van de Doop, waarin wij volgens de r.k. leer als burgers worden in-gelijfd in het Koninkrijk van God. En vanzelfsprekend kon ik toen niet nalaten om dit ook toe te passen op de strijd tegen de machten der duisternis, die in het nazisme tot openbaring waren gekomen.

In die nacht werd er gebeld aan het klooster, waar ik sliep en er was veel rumoer op straat. Ik dacht: nu is het afgelopen. Ze komen mij halen. Maar de volgende dag vernamen wij, dat de Duitsers inderhaast zich hadden moeten verplaatsen vanwege de invasie die nu eindelijk een feit geworden was.

Wittenberg, 31 oktober 1517

Op die dag ging Maarten Luther naar de deur van de slotkapel van Wittenberg om er zijn 95 stellingen aan te slaan. (Velen betwijfelen in onze tijd, of dat inderdaad op die dag is gebeurd. Todd meent echter toch aan die datum te moeten vasthouden. Hoe het ook zij, 31 oktober is een symbolische datum geworden voor de herdenking van de reformatie).

Wanneer de laatste hamerslagen over het plein hebben weerklonken, dan is daarmee een nieuw tijdperk ingeluid. De geschiedenis in Europa en in de wereld neemt daarmee een andere wending.

Luther was zich daar helemaal niet van bewust. Hij had die stellingen niet bedoeld als een revolutionair protest tegen zijn kerk. Ze waren ook niet bestemd om onder het volk gebracht te worden, want ze waren opgesteld in het Latijn. Maar de Here handelt dikwijls zo. Hij gebruikt Zijn instrumenten zonder dat zij dit merken. Daardoor komt wel duidelijk uit, dat Hij de Heer van de geschiedenis is, die alles in handen heeft.

De 31ste okt. 1944 is voor mij een dag geworden, die ik nooit meer vergeten zou. Ik wist toen echter niet, dat voor de protestanten deze dag de herdenking van de hervorming betekende. Ik wist evenmin, dat er ook voor mij nog eens een andere 31ste oktober zou aanbreken, dat mij nog een bevrijdingsfeest zou wachten, dat nog veel dieper en veel heerlijker herinneringen in mij zou achterlaten.

Waarom zijn ex-priesters dikwijls zo fel?

Men hoort nog al eens de vergelijking maken tussen ex-dominees en ex-priesters. Men zegt dan: predikanten die over zijn gegaan naar Rome, staan meestal veel positiever tegenover de kerk die zij verlaten hebben dan de ex-priesters. En dan bedoelt men dat als een verwijt aan de ex-priesters.

Dat priesters, die uit volle overtuiging zijn overgegaan naar de reformatie, over het algemeen in sterke bewogenheid de r.k. kerk afwijzen, is inderdaad waar. Maar men mag hun dat niet als een verwijt aanrekenen. Immers:

Voor ons was de overgang een bevrijding

Wij hadden als priesters geleefd onder de voortdurende dreiging van een toornende God, een God die bovendien aan de r.k. kerk zou beloofd hebben, dat Hij met de eeuwige dood zou straffen iedereen die de r.k. geboden in belangrijke punten wetens en willens zou overtreden en dat niet zou willen biechten.

Wij konden nooit zeker zijn van ons eeuwig behoud. Het Concilie van Trente had immers uitdrukkelijk de banvloek uitgesproken over degene die zou beweren, dat de mens geloofszekerheid van zijn eeuwig behoud zou kunnen hebben, tenzij langs de weg van een bijzondere openbaring.

Welnu, algemeen werd aangenomen, dat God slechts zeer zelden aan enkele heiligen deze gunst verleende, dat Hij hen persoonlijk hun eeuwige uitverkiezing openbaarde.

De anderen, en daar behoorde ik ook onder, hadden zulk een bijzondere openbaring niet gekregen. Dus moesten wij het zonder die zekerheid stellen.

Begrijpt u dan welk een wonderbare bevrijding het voor mij betekende, toen ik via de reformatie het werkelijke Evangelie vernam, n.l. dat de mens wél zeker kan zijn van eeuwig heil, omdat Jezus Christus beloofd heeft, dat wie in Hem gelooft, het eeuwige leven heeft (Zie o.a. Joh. 6:47). Pas toen begreep ik, dat het Evangelie een Blijde Boodschap is.

Alleen de mogelijkheid om onszelf te redden??

Ik heb het vroeger nooit goed kunnen begrijpen, dat het Evangelie een blijde boodschap zou zijn.

Immers in de r.k. kerk hoorden wij, dat Christus was gekomen om door Zijn kruis voor ons de mogelijkheid van redding uit de eeuwige dood te brengen. Maar er zou nog heel wat inspanning van ons gevraagd worden, voordat deze redding voor goed een feit zou zijn. Tot op het laatste moment van ons leven zouden we nog uit de staat van genade kunnen vallen door een ernstige overtreding van Gods geboden, door daden, door woorden of door vrijwillige begeerten.

Daarom werd ons aangeraden om een leven van boete, versterving en zelfkastijding te leiden. Zo immers zouden we wilskracht kunnen aankweken om stand te kunnen houden tegen de verleidingen van de Boze. En het kloosterleven was dan wel het meest geëigende middel, niet om geloofszekerheid van het eeuwig heil te krijgen, maar wel zoveel mogelijk morele zekerheid. Daar immers tracht men door middel van allerlei in de loop der eeuwen beproefde ascetische methoden „de lusten van het vlees" in te tomen en de „hovaardij des levens" te doden. En als Trente leert, dat men de hemel „waarlijk moet verdienen", dan zullen toch zeker de kloosterlingen als eersten voor de hemel in aanmerking komen. Zij hebben zichzelf immers ook nog gekruisigd door de gelofte van armoede, waardoor ze afstand deden van de beschikking over geld of goederen, — van gehoorzaamheid, waardoor ze hun wil legden in de handen van hun oversten, — van zuiverheid, waardoor ze het offer brachten van elke liefde voor vrouw en kinderen.

Christus brengt volle verlossing

Ik kon dit echter geen blijde boodschap meer noemen. Moest God daarvoor nu zijn Zoon zenden om na een verschrikkelijk sterven slechts deze mogelijkheid van het bereiken van een eeuwig geluk voor ons te verdienen?

Maar — Gods naam zij geprezen! — zo is het niet. Christus brengt een volkomen verlossing. In Hem mogen wij met Paulus juichen: „Niets zal mij scheiden van de liefde Gods welke is in Christus Jezus, onze Here" (Rom. 8:39). Ik heb echter nog nooit gehoord van een dominee, die zijn overgang naar de r.k. kerk beschreef als een bevrijding. Er zijn er die meenden dat de logica, en aldus hun geweten, hen verplichtte tot die stap. Anderen zeggen, dat ze in de r.k. kerk pas de volle Christus hebben gevonden.

En laat ik er dit bijvoegen, ik heb nog nooit gelezen van een protestant, die de geloofszekerheid had van zijn eeuwige behoud in Jezus Christus, en daarna toch nog overgegaan is naar de r.k. kerk. Dat lijkt mij ook inderdaad een innerlijke onmogelijkheid.

En als we dit alles nu weten, dan is het toch geheel voor de hand liggend, dat een priester die overgaat naar de reformatie, anders tegenover zijn kerk zal staan die hij verliet, dan een dominee die rooms werd.

Bij protestanten, die overgingen naar Rome, ging het om „De Kerk die mij boei de, - zo heet dan ook het boek, waarin getuigenissen zijn samengebracht van hen die r. katholiek zijn geworden. Bij r. katholieken die overgingen naar de refor-matie, ging het om „Jezus boeide mij", — zo heet dan ook het boek, waarin wij, ex-r. katholieken, onze getuigenissen publiceerden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 november 1965

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

Roosendaal, 1944

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 november 1965

In de Rechte Straat | 32 Pagina's